De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 3. Brieven 298-445
(2006)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd350 Aan Richard Pace
| |
[pagina 148]
| |
Erasmus aan zijn vriend Pace, gegroetGezien je oprechte karakter heb ik er alle vertrouwen in, mijn beste Pace, dat je voor altijd een vriend voor me zult zijn en dat die vriendschap niet zal verkoelen naarmate je meer succes hebt.Ga naar voetnoot1. En ik hoop dat je steeds succesvoller wordt. Als mijn notitiesGa naar voetnoot2. al zijn aangekomen, zoals ik denk, berg ze dan goed op of, wat ik liever zou willen, geef ze bij More af totdat ik er weer om vraag. Zorg er alsjeblieft voor dat mijn betrekkingen met Linacre en zo mogelijk ook met Grocyn vriendschappelijk blijven. Ik schrijf dit niet omdat ik ergens bang voor ben of dat ik iets van hen verwacht, maar omdat ik dergelijke mensen altijd als vriend zou willen hebben. Zij hebben mijn loftuitingen niet nodig, maar toch durf ik te beweren dat er in Engeland niemand is die meer sympathie voor ze voelt en die hen met meer eer vermeldt dan Erasmus. En ik heb geen zin in herinnering te brengen wat ieder van hen tegen mij heeft aangericht;Ga naar voetnoot3. wie hen daartoe bracht weet ik niet. Dat is echt zo en niet alleen maar een vermoeden en gissing van mijn kant, trouwens, al lang geleden bespeurde ik zoiets. Maar wij zijn allen mensen; ik zal mezelf altijd gelijk blijven en hun zo talrijke weldaden afwegen tegen dat ene onrecht. Linacre vermeldde ik eervol in mijn aantekeningen bij Hieronymus. Het zou heel gewoon zijn als ik veracht wie mij veracht en haat wie mij haat. In de letteren is het loffelijker met elkaar te wedijveren in dienstbetoon, niet in haat. Zorg er bij de aartsbisschop van York voor, als je de kans hebt, jezelf te helpen. Zorg goed voor je gezondheid. Bazel, 4 september [1519] |
|