345 Aan Ulrich Zasius
[Bazel, begin augustus 1515]
Erasmus aan zijn vriend Zasius, gegroet
Ik had besloten, mijn in alle opzichten volmaakte Zasius, om vooral vanwege jou Freiburg te bezoeken. Maar de overstroming van de Rijn heeft de wegen zo onbegaanbaar gemaakt dat ik meer zou moeten zwemmen dan paardrijden. Ik verlang er erg naar je te ontmoeten. Zorg echter op de eerste plaats voor je gezondheid, mijn beste Zasius. Ik wil niet dat mijn genoegen jou zoveel kost. Wat mij betreft, toen je brief werd bezorgd had ik enkele dagen last van een soort loomheid, die vol gevaar kwam aansluipen en die erg veel weg had van die welke me onlangs dwong te verhuizen. Maar God zij dank ben ik aan dat gevaar ontsnapt. In mijn brief ben ik zuinig met woorden, maar ik ben volstrekt niet zuinig met genegenheid voor jou.
Terug in deze tredmolen drukt er meer dan één last op me. Het beloofde voorproefje van je werkGa naar voetnoot1. ontvang ik graag. Want ik twijfel er niet aan dat het Zasius, een man even welsprekend als geleerd, waardig is. Ik merk dat je, druk bezet, je brieven voor de vuist weg schrijft, maar die gelukkig vloeiende woordenstroom niet zonder directheid bevalt me buitengewoon. Je brieven wijzen op een vruchtbaar, geoefend talent. Ik twijfel er dan ook niet aan of je werk zal de kwaliteit hebben van het voorproefje dat zij laten zien. Ik zie niet goed in wat ik daarbij voor jou kan betekenen, want het is niet mijn terrein. Ik beloof je evenwel bereid te zijn tot iedere vorm van gedienstigheid, en niet alleen hierin, maar ook in andere dingen wanneer je maar wilt dat een vriend iets voor je doet. Beste wensen voor jou en al de jouwen, zeergeleerde Zasius. 1518
Aan Zasius, de illustere doctor in de rechten, een onvergelijkelijke vriend.
Freiburg