De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 3. Brieven 298-445
(2006)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd340 Van Raffaele Riario
| |
[pagina 126]
| |
Ik ga ervan uit dat je mijn mening kent. Slechts hierop maken we jou in je wijsheid opmerkzaam, dat je de kans die Rome nu biedt niet voorbij mag laten gaan, of je nu een inkomen zoekt of dat je uit bent op de een of andere waardigheid. Ik meen dat je geen van beide mag versmaden, aangezien het goed is tijdig te zorgen voor de noodzakelijke middelen bij naderende ouderdom en een waardig ambt je zal vrijwaren voor de beten der jaloezie, de onafscheidelijke metgezel van uitzonderlijke lof. Allen die in de letteren iets betekenen, spoeden zich overal vandaan naar deze stad om daar als het ware het podium te betreden, omdat daar, niet alleen voor de grootste mannen, dat wil zeggen jouw gelijken, ruime beloningen voor hun prestaties gereed liggen, maar ook middelmatig getalenteerde mensen hun beloning krijgen als stimulans om een hoger niveau te bereiken. Bovendien eist Rome jou volgens haar recht op als was je haar eigendom, en al heeft ze dit gemeen met vele steden, zoals er zeven waren die om strijd Homerus voor zich opeisten, toch lijkt deze stad in deze strijd voor geen enkele mededingster te zullen wijken. Ieder heeft zijn eigen vaderland, maar Rome is voor alle geletterden een gemeenschappelijk vaderland, dat voedt en verheft. Je hebt ons verdriet gedaan met je vertrek, verblijd ons nu met je terugkeer. Het feit dat je de heilige Hieronymus vrij van smetten weer het licht deed zien, lijkt ook mij enigszins aan te gaan, want ik heb met hem hetzelfde ambt in de kerk van Rome gemeen.Ga naar voetnoot1. Inderdaad, je hebt een prachtig monument voor hem opgericht, dat ook de herinnering aan jouw naam eeuwig zal bewaren. Daarom zullen wij er voor zorgen dat we hem zo snel mogelijk opnieuw aanschaffen, om al lezend te genieten van de verfijnde stijl en met heilzame lessen te worden toegerust voor een vroom leven. Och, als dat een keer samen met jou kon! Toen je hier was, heb je me zoveel inzicht verschaft in de welsprekendheid als niemand eerder had gedaan. Vaarwel. 18 juli, in het jaar des Heren 1515 |
|