339 Van Leo X aan Hendrik VIII
Rome, 10 juli 1515
Paus Leo X aan onze dierbare zoon in Christus, Hendrik, de illustere koning van Engeland
Onze dierbare zoon in Christus, groet en apostolische zegen. Niet onopgemerkt gebleven is een zekere voorliefde van ons voor geleerden en wat de schone letteren zíjn en genoemd worden, en een haast ongewone belangstelling daarvoor, die ons aangeboren is en van jongs af aan door onderwijs is versterkt, maar ook met het voortschrijden van de tijd op grond van inzicht is toegenomen. Dat komt omdat wij al dikwijls hebben ervaren dat zij die de hoogste vormen van wetenschap en literatuur schone kunsten en letteren beoefenen allerminst slechte mensen zijn en de gave van het ware geloof bezitten; verder dat die kennis en de welsprekendheid van de leraren van de Heilige Kerk niet alleen versterking, maar ook sieraden voor de christelijke gemeenschap hebben voortgebracht. Om deze redenen hebben wij zeer lief onze beminde zoon in de Heer, Erasmus van Rotterdam, die wij rekenen tot de meest vooraanstaande personen op het gebied van die kennis en kundigheid. Wij kenden hem reeds van een huiselijke ontmoeting van vroeger toen wij nog niet tot het apusschap waren verheven, maar daarna zijn wij hem dankzij de werken die hij aan het papier toevertrouwde niet alleen veel beter gaan kennen, maar ook ten hoogste gaan waarderen. Hij heeft ons, vanuit Engeland, waar hij nu verblijft, een zeer dienstwillige brief gestuurd, die ons daarom des te dierbaarder is omdat deze getuigt van uw koninklijke waardigheid en grootheid; niets doet ons een groter plezier dan de vermelding daarvan overeenkomstig onze grote genegenheid jegens Uwe Koninklijke Hoogheid.
Het leek ons goed hem bij Uwe Majesteit aan te bevelen. We vragen voor hem niets bepaalds van u en hij verlangt dat ook niet van ons; wij doen dit uit