329 Van Wilhelm Nesen
Bazel, 17 april 1515
Gegroet, zeergeleerde Erasmus. In het werk van Seneca, dat dankzij jouw energie weer ter beschikking staat van de liefhebbers van de beschaafde literatuur, tref ik in de marge een paar notities aan van jouw hand over verkeerd toegeschreven en onechte passages, met de woorden: ‘Dit heeft een of andere windbuil er aan toegevoegd.’ Schrijf me of ik die woorden moet weglaten of met de andere moet drukken, al ben ik te dom om van een zeergeleerde een brief daarover te mogen afwachten.
Vaarwel, zeergeleerde Erasmus, en reken ook mij onder je dienaren. In haast bij het schip, Bazel.