De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 3. Brieven 298-445
(2006)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd330 Van Beatus Rhenanus
| |
[pagina 72]
| |
merkt geen enkele fout op en als hij er al een opmerkt, ben ik het die ze allemaal kan verbeteren, zowel omdat zijn eruditie zeer gering is, alsook omdat hij niet slim genoeg is in het boek van een ander met creativiteit te werk te gaan. Je verwantGa naar voetnoot2. heeft van Froben twee goudstukken gekregen; hij maakte alleen al daarom een aangename indruk op ons, dat hij door zijn gezichtsuitdrukking ons aan Erasmus deed denken zodat, ook al had hij het niet gezegd, de gelijkenis in voorkomen al duidelijk maakt dat hij familie van je is. Ik heb je onlangs via Konrad,Ga naar voetnoot3. de boekhandelaar in Parijs, over deze zaken een lange brief geschreven; maar ik heb jouw brief, die je uit Frankfort hebt geschreven, nog niet ontvangen en evenmin iets van Schürer gehoord. Heeft hij een aanval van slaapzucht? Wij hopen je tegen augustus hier terug te zien. Denk ondertussen wat na over de afronding van Over het schrijven van brieven en de correctie van Quintilianus. Ik heb de Claudius van SenecaGa naar voetnoot4. opgestuurd. Froben, zijn vrouw Gertrude, de Amerbachs en Nesen groeten je en willen je bij je terugkeer omhelzen. Doe de groeten aan Dunckel. Vaarwel, zeer welsprekende heer, en blijf je Beatus, zoals je al doet, genegen. Bazel 30 april 1515 |
|