Want om oprecht en in overeenstemming met de gevoelens van alle geleerden in Zwaben te spreken, ik meen dat alle grote geesten van de huidige generatie voor u onderdoen in veelzijdige geleerdheid en in kennis van beide oude talen, zodat u niet alleen ver voorloopt op de Duitsers, maar ook op de Fransen en Italianen en u slechts te vergelijken bent met de oudheid en met de eerbiedwaardigste namen uit de literatuur. Daarom vraag ik u uitsluitend nog dat u zó openlijk in uw geschriften verklaart een Duitser te zijn dat de Engelsen en Fransen, als volk toch al erg gesteld op hun eigen roem, niet met u kunnen gaan pronken of zich in hun onbescheidenheid laten voorstaan op u als hun landgenoot. Vaarwel, zeergeleerde man, en duld het gelaten dat ik u met deze slecht geschreven brief lastig val, want hij komt voort uit de grootste eerbied en bewondering. Nogmaals vaarwel.
Tübingen, 20 januari 1515