313 Aan Ulrich Zasius
Bazel, 18 oktober 1514
Erasmus van Rotterdam groet de eminente professor in het burgerlijk en kerkelijk recht Ulrich Zasius
Dat ik je brief niet beantwoordde, mijn zeergeleerde Zasius, kwam doordat het werk der Adagia nu voor de derde keer wordt geboren en aldus om zo te zeggen Bacchus, die tweemaal geboren werd, voorbijstreeft.Ga naar voetnoot1. In die herboren vorm is het zo aangevuld en bijgewerkt dat het een volledig ander werk lijkt. Maar een veel groter obstakel vormde de heilige Hieronymus, want het kostte me heel wat meer zweetdruppeltjes om zijn manuscripten te verbeteren en te annoteren, dan dat het hem gekost heeft om ze te schrijven. Ten slotte ontried ook je brief het om te antwoorden. Maar in dezelfde brief prikkel je me ook om te antwoorden en op een heel eigen wijze verlang je iets door tegen te stribbelen, eis je iets door het kwijt te schelden en dwing je me door niet te dwingen. De brief geeft me een uitstekend beeld van Zasius en toont een man die drie voortreffelijke eigenschappen - men vindt maar weinig mensen die uitblinken in één enkele daarvan - gelijkelijk aan elkaar koppelt; wat een eruditie, wat een echte welsprekendheid, wat een vriendelijkheid en oprechtheid! Gelukkig de universiteit van Freiburg die door de welsprekende geleerdheid en de geleerde welsprekendheid van een zo groot man roem verwerft en onderwijs geniet en die de vruchten plukt van een zo volmaakte humanitas, ja gelukkig Germanië, begiftigd met een zo'n onvergelijkelijke grootheid. Je schrijft dat mijn brief bij jullie rondgaat, dat wil zeggen dat mijn onnozele dwaasheden van hand tot hand gaan; ik zou dat niet zo erg vinden als ik er zeker van was dat alle anderen even oprecht zijn