De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 1. Brieven 1-141
(2004)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd128 Aan Jacob Batt
| |
[pagina 265]
| |
Ik smeek en bezweer je, Batt, als er nog een vonkje van je oude genegenheid over is, dat je grondig nadenkt over mijn welzijn. Jij denkt misschien, met je vriendelijke maar trage geest, dat je me gelukkig hebt gemaakt, maar als ik geen enkel vooruitzicht heb, lijkt het me als nooit tevoren dat ik reddeloos verloren ben, nu XGa naar voetnoot2. niets schenkt, de Vrouwe van Veere van dag tot dag alleen maar belooft, de bisschop zich van me afkeert, en de abt vraagt goede hoop te hebben. En ondertussen is er niemand die iets geeft, behalve een zekere XGa naar voetnoot3., die, arme man, ik zo tot het bot heb uitgebuit, dat ik geen reden heb om te denken dat hij me nog iets zal schenken. Bovendien berooft de pest mij van mijn broodwinning die mijn enige hoop was, zoals ik al gezegd heb. Ondertussen zit ik maar te piekeren. Waarheen moet ik, als ik helemaal berooid ben, vluchten? Wat gebeurt er als ik ziek word? En stel dat dat niet gebeurt, wat kan ik voor de literatuur betekenen als ik niet een voorraad boeken heb? Waar kan ik nog terecht, als ik Parijs moet verlaten? Wat tenslotte zal er met mijn geschriften gebeuren, als ik geen gezag heb? Drijven de monsters, die ik gezien heb bij St. Omer, al de spot met mij en noemen zij mij al een mooiprater? Ik schrijf je dit niet om je met mijn klachten te ontmoedigen, maar om je uit je slaap te wekken, zodat we nu eindelijk eens kunnen voltooien waar we al zo lang tevergeefs mee bezig zijn, en we weer kunnen terugkeren tot die gelukkige tijd van vroeger, toen wij samen waren. Vaarwel, dierbare Jacob. Ik heb je geschreven via de koerier die me de bagage heeft gebracht. Als je de brief die ik aan Mountjoy heb geschreven toen ik nog bij je was, nog hebt, geef hem dan alsjeblieft aan deze jongeman. Groet allen die het aangaat. Je kunt deze jongeman volkomen vertrouwen als je hem iets wilt meegeven. Augustijn houdt in het openbaar lezingen, die druk bezocht worden, over de Adagia; voorlopig hebben ze een mooie start gemaakt. Als je meent dat je in St. Omer wat exemplaren kunt verkopen, haal ze dan uit het pak. Nogmaals, vaarwel. Parijs [1499] |
|