De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 1. Brieven 1-141
(2004)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd115 Aan William Blount, lord Mountjoy
| |
[pagina 233]
| |
van dag tot dag beter. Ik kan niet zeggen hoe prettig ik het begin te vinden in jouw Engeland, deels door de macht der gewoonte, die alle narigheid pleegt te verzachten, deels door de vriendelijkheid van Colet en van prior Charnock, de aardigste, vriendelijkste en beminnelijkste mensen die je je kunt voorstellen. Met deze twee als vriend zou ik het zelfs in het verre Scythië wel kunnen uithouden. Ik weet nu uit eigen ervaring wat HoratiusGa naar voetnoot2. schreef, namelijk dat ook ‘gewone mensen de waarheid zien.’ Je kent het cliché, dat gebeurtenissen die een moeilijk begin hadden, vaak zeer gelukkig aflopen. Wat was er onheilspellender, als ik het zo mag zeggen, dan mijn aankomst?Ga naar voetnoot3. Maar nu loopt alles van dag tot dag beter. Ik heb alle walging die je me ooit misselijk zag maken, uitgekotst. Voor het overige bid ik, mijn dierbare vriend, dat de geestkracht waarmee je me hebt ondersteund toen de mijne tekortschoot, je niet in de steek laat, nu de mijne is teruggekeerd. Ik wil je niet verwijten dat je op de afgesproken dag niet bent gekomen,Ga naar voetnoot4. en ik denk dat ik dat recht ook niet heb. Ik weet niet wat je heeft verhinderd. Ik weet alleen dat, wat het ook geweest is, je een goede en geldige reden had om niet te komen, want ik twijfel er niet aan dat je het graag wilde en ik zie geen enkele reden waarom je dat zou willen veinzen. De oprechte eenvoud van je edele geest is zo groot dat je zelfs over de belangrijkste zaken niet kunt liegen, als je het al zou willen, en niet wilt liegen, als je het al zou kunnen. Het is niet aan mij, je aan te sporen of af te remmen, nou ja, afremmen misschien wel. Doe wat je belangen vereisen. Ik verlang naar je, maar ik wil wel dat je ondertussen alles doet wat die belangen vereisen. Als je binnenkort komt, zal ik erg blij zijn; maar als iets je weerhoudt, zal ik, tenzij het iets vervelends is, met vreugde je komst tegemoet zien, zoals ik tot nu toe heb gedaan. Stuur mij alsjeblieft snel mijn geld in een goed verzegelde envelop. Ik heb al een aanzienlijke schuld bij de prior, die mij vriendelijk en snel van het nodige voorziet. Maar daar hij zijn vriendenplicht zo goed vervult, moet ik me wel kwijten van mijn plicht van dankbaarheid, en edelmoedig teruggeven wat hij mij zo edelmoedig heeft voorgeschoten. Ik vind dat je op goede vrienden even zuinig moet zijn als op zeldzaam meubilair. Als er ginds iets nieuws is, laat het mij dan weten door een brief. Vaarwel. Oxford [1498] |
|