102 Aan Jacob Batt
Parijs [mei 1499]
Erasmus aan Batt, gegroet
Zie wat een macht je hebt als je zo tegen me tekeergaat. Eén brief van jou was genoeg om me te overwinnen, ik steek mijn handen omhoog en verlaat het strijdperk. Ik vlucht tot in Engeland en vertrouw erop dat ik daar veilig ben voor jouw schimpscheuten. Als je me daar wilt volgen, zul je een andere wereld moeten betreden. Ik weet hoe lui je bent en dat je, geboren midden in de golven, aan niets een grotere hekel hebt dan aan al dat water. En mochten jouw scheldbrieven ook tot daar doordringen: aan de uiteinden van Engeland liggen, naar ik hoor, nog de Orkney-eilanden. Daarheen zal ik vluchten, en zelfs nog verder dan de Orkney-eilanden, zelfs tot de Antipoden. Vooruit en zwaai met dat prachtige vaandel ten teken van je glorierijke overwinning. Vaarwel.
Parijs [1497]