85 Aan Nicasius, kapelaan van Kamerijk
Parijs, 14 december [1498]
Erasmus aan zijn vriend Nicasius, kapelaan van Kamerijk, gegroet
Hoewel je me vanwege je geleerdheid voordien al zeer dierbaar was, zeer geleerde Nicasius, kan ik moeilijk zeggen hoe mijn genegenheid voor jou is toegenomen sinds onze ontmoeting. Voordien was ik je zeer toegewijd, nu ben ik nog veel meer aan je verknocht. Maar het is verdacht als je een weldaad alleen met woorden beloont. Als jij wilt uitproberen hoe ik tegenover je sta, leg me dan ook een of andere taak op. Wat voor een zware of lastige opdracht je me ook geeft, hij zal mij niet alleen licht vallen, maar ik zal er erg mee in mijn schik zijn, omdat ik het doe voor jou.
Ik heb jouw brief snel en met zorg afgeleverd. En ik heb jouw groeten overgebracht aan Thomas uit Kamerijk.Ga naar voetnoot1. Alsjeblieft, houd jij je belofte en schrijf me zo vaak mogelijk. Wil je mijn leermeester Michel Pavie uit mijn naam groeten en vooral mijn gastheer, een man die, dat zweer ik, een bis-