72 Aan Christian Northoff
Parijs, [maart 1498]
Erasmus aan Christian, gegroet
Vrees je de pen van Erasmus niet, terwijl je toch beseft een grote misdaad te hebben begaan? Je hebt me immers Heinrich, met wie ik het zo naar mijn zin had, afgenomen. Ook Robert de Engelsman heeft me, om een heel andere reden, te weten de trouweloosheid die je van hem kunt verwachten, verlaten. Maar alle gekheid op een stokje, niet alleen ben ik niet boos over je raad, maar ik vind hem zelfs heel goed. Want je kunt beter een te zware last afwerpen dan onder het gewicht bezwijken. Ik feliciteer je broer met zijn moed alsof die van mijzelf is. Zorg jij ervoor je broer na te volgen en van Erasmus, ook al is hij ver weg, te blijven houden. Ik wil dat je er bij Rudolf Langen op aandringt mijn brief te beantwoorden en zijn beloften te vervullen. Vaarwel.
Parijs [1496]