De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 1. Brieven 1-141
(2004)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd44 Van Robert Gaguin
| |
[pagina 105]
| |
tuigd dat jij een zeer zuiver karakter paart aan ware vroomheid en dat je me niet wilt bedriegen met vleierijen of leugens. Wat ik daarover heb geschreven in mijn eerste brief, deed ik om al die kruiperige hielenlikkers aan de kaak te stellen. Ik veracht het slinkse gedoe van GnathoGa naar voetnoot4. meer dan de grofheid van Thersites.Ga naar voetnoot5. Al die vleiers trekken hun gezicht in de vriendelijkste plooi en bedriegen je ondertussen. Thersites toont zich zoals hij is, levend op zijn manier en te midden van zijn onkunde. Werkelijk, van alle mensen haat ik bovenal de vleiers. Bijna alle overige zonden spelen zich in de openbaarheid af, alleen vleierij verbergt haar listen lang in de duisternis en laat die dan op je los als je even niet oplet. Daarom ben ik er altijd op bedacht dat de vleier mij niet meer eer aandoet dan gerechtvaardigd is. Want in een Italiaans spreekwoord heet het terecht: wie je meer dan gewone eer bewijst, heeft je bedrogen of tracht je te bedriegen. Maar laten wij deze misdaden verder overlaten aan hun daders. Als je iets hebt ontdekt in het boek van Fausto over de horoscoopGa naar voetnoot6. dat zegt dat dit de tijd is om me een bezoek te brengen, haast je dan en kom. Ik zal hem met vreugde ontvangen, omdat hij een oude vriend is, maar jou, omdat ik een nieuwe vriend wil verwerven. Vaarwel. Parijs, 24 september |
|