41 Aan Frans Dirksz
[Brussel?, 1494?]
Erasmus van Rotterdam aan zijn vriend Frans, gegroet
Hoewel ik je genegenheid voor mij allang ken, begrijp ik die toch beter uit de zeer vriendelijke brief die je me onlangs via een koerier hebt doen toekomen. Je zou me dan ook een onuitsprekelijk plezier doen als je je brieven vaker van ginds naar hier liet ijlen. Als je van mij tot nu toe niet zoveel brieven hebt ontvangen als je verwachtte, moet je dat niet wijten aan onachtzaamheid van mijn kant, maar aan de talloze werkzaamheden die mij hier bezighouden. Als ik mijn zaken heb afgehandeld, zal ik je met zo'n grote hoeveelheid brieven bestoken dat, waar je me voordien steeds vroeg je te schrijven, je me dan zult smeken ermee te stoppen. Vaarwel, groet je vrienden, van wie ik meen dat ze ook de mijne zijn, uit mijn naam.