36 Van Willem Hermans aan Cornelis Gerards
[Stein, begin 1494?]
Willem van Gouda aan zijn vriend Cornelis, gegroet
Ik voldoe aan je verzoek en stuur je hierbij Thucydides. Binnenkort zal ik TrebizondeGa naar voetnoot1. sturen; ik vrees dat de last nu te zwaar wordt voor de bode. Ik lees, mijn beste Cornelis, voortdurend je gedichten en bewonder, zoals altijd, je grote talent. Maar ik vind het belachelijk dat je me tot je criticus wilt maken en als het ware je Aristarchus,Ga naar voetnoot2. al wil ik wel kwijt dat ik vind dat je je moet beperken. Als je liever wilt streven naar elegantie dan naar overvloed, moet je de strijd aangaan, niet alleen met mij, die je, zelfs snurkend in je luie stoel verslaat, maar ook met Erasmus, in een gelijkwaardig gevecht. Je moet streven naar zuiverheid van stijl, Cornelis, als ik het mag zeggen. Verder heb ik liever dat anderen je vertellen hoezeer ik je werk waardeer en hoe vurig ik je overal aanbeveel.
Je vraagt wat ik vind dat je moet doen. Welnu, ik denk - laat ik volkomen duidelijk zijn - dat je beslist moet zorgen de gelegenheid, waarvan je niet weet of die zich nog ooit zal voordoen, te grijpen. Iedereen krijgt, zoals men zegt, maar eenmaal in zijn leven een kans. Als je die grijpt, heb je hem; laat je die voorbijgaan, dan zul je hem tevergeefs najagen, want ‘de gelegenheid heeft een rijk gelokt voorhoofd, maar de achterkant is kaal.’Ga naar voetnoot3.
Dat is mijn mening. Ik verlang er hevig naar je ginds te komen opzoeken. Mijn beste wensen voor Thomas,Ga naar voetnoot4. die prachtkerel en je bijzonder goede vriend. Vaarwel.