De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 1. Brieven 1-141
(2004)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 84]
| |
33 Van Willem Hermans
| |
Willem van Gouda aan zijn vriend Erasmus, een in ieder opzicht zeer geleerd manWat had ik je graag willen vergezellen op je reis, als dat me was toegestaan. Het zou mij, en jou misschien ook wel, groot plezier gedaan hebben en erg nuttig zijn geweest voor ons allebei. Toen ik jouw boodschapper had ontvangen, begon ik de manGa naar voetnoot1. te bewerken, te smeken en tenslotte te bezweren dat hij het mij zou toestaan. Na zijn weigering en vertrek, heb ik hem verwenst vanwege zoveel onmenselijkheid. Maar wat kun je doen? Zo is de man nu eenmaal. Het zou onverdraaglijk zijn, als het niet meer te wijten was aan angst - al is hij een beetje boers en weinig edelmoedig - dan aan kwaadwilligheid. Maar het is een lastig slag mensen dat, als het niet nodig is, bang is en als het wel nodig is, geen enkele schroom kent. Toen ik de stad had verlaten, heb ik minstens een uur gewacht op je komst, zittend - zoals je had gevraagd - naast de reiswagen. Toen je niet kwam opdagen, heb ik je in gedachten met zwijgende verontwaardiging van alles verweten, hoewel ik al gauw vermoedde dat jij tegen je zin werd opgehouden. Maar toch was ik boos dat jij je liet ophouden. Hier zorg ik voor jouw zaken, zoals je, gezien onze vriendschap, van mij mag en moet verwachten. DirkszGa naar voetnoot2. zal je van dienst zijn; hij is goed opgevoed, hij zal je prijzen waar het nodig is, hij is handig in huishoudelijke zaken en hij kookt voortreffelijk. En als hij je tot last wordt of gaat | |
[pagina 85]
| |
vervelen, kun je hem makkelijk wegsturen, want hij is met tegenzin naar je toe gegaan. Je raad om goede moed te hebben omdat je niet voor altijd weg bent, is voor mij een hele troost, die alleen maar kan voortkomen uit je genegenheid. Toch wil ik jou hierover mijn mening niet onthouden en ik wil er graag nog iets over zeggen. Het heeft me nogal verbaasd, Erasmus, dat je niet alleen niemand hebt geraadpleegd over je vertrek, maar dat je zelfs tegen mij niets over je besluit hebt gezegd. Als je me had geraadpleegd, zou dat een bewijs van je wijsheid zijn geweest, en als je mij het besluit had meegedeeld, een bewijs van je vriendschap. En ik vind daarom dat je je noch wijs hebt gedragen noch als een vriend. Niettemin wijst alles wat je voor me gedaan hebt op je grote vriendschap en ook je uitzonderlijke geleerdheid, en je overige daden verraden je behoedzaamheid. Daarom neem ik maar aan dat je het hele plan verborgen hebt gehouden opdat ik je niet, door alles van te voren te weten, voor de voeten zou lopen. Ik kan niet zeggen, mijn Erasmus, hoe ik verlang naar jouw terugkeer - want met wie zou ik liever mijn leven delen - maar die terugkeer moet dan wel in jouw belang zijn en evenzeer eervol. Aan hoeveel ellende jij ontsnapt, weet niemand beter dan ik, die nog altijd in deze zelfde stormen heen en weer geslingerd word. Dikwijls feliciteer ik je - zo waar als ik je liefheb - en vind ik dat je geboft hebt met je ontsnapping. Ik heb niets te melden over mijn zaken. Ik maak het goed en ik weet zeker dat dat jou goed zal doen. Ik heb het besluit genomen niet overhaast te werk te gaan, maar de slimheid en het geduld van Odysseus te betrachten. Mijn lot heeft me zover gebracht dat ik dat wel moet doen, wil ik nog een draaglijk leven hebben. Maar wees niet bedroefd om mij. Ik heb mezelf moed ingesproken en me zo'n dikke huid aangemeten, dat ik de krachten van het lot veracht en ik me inprent dat de wijze niets nodig heeft. Zoals Horatius zegt: ‘Aan de onstuimige winden zal ik, vriend van de muzen,/droefheid en vrees overgeven, om ze naar de zee van Creta te blazen,’Ga naar voetnoot3. ook al ga ik gebukt onder de tiran en zal ik nog lang onder hem gebukt gaan. Ik houd mij staande door het voorbeeld van grote mannen. Ik houd de onwaardige gevangenschap voor ogen van de grote Socrates, de harde slavernij die de grote Plato moest verduren. Ik leef dus geheel voor de letteren en daardoor, dankzij de filosofie, ben ik niet alleen niet ongelukkig, maar kan ik zelfs nog vrolijk zijn. En hoe gaat het jou daar? Enigszins naar wens? Gaat alles zoals je het wilde? Kun je doen wat je wilt? Vaarwel. |
|