De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 1. Brieven 1-141
(2004)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 64]
| |
24 Van Cornelis Gerards
| |
[pagina 65]
| |
openlijk verklaarde oorlog. Weet je niet meer hoeveel pijlen Poggio, toch geen onervaren man als het om welsprekendheid ging, op hem heeft afgevuurd? Is het dan wel verstandig van je, een vriend toe te vertrouwen aan een man in wiens studies hij zich niet kan verdiepen zonder haat op te wekken? Een hele meute blaft om ons heen en waarschuwt uitdrukkelijk hem niet te lezen, daar hij, zoals men zegt, niets anders weet te doen dan haartjes kloven over letters en accenten. Tegen Valla vaart Poggio uit met deze vierregelige strofe: ‘Nu Valla is overleden en zich bij de schimmen gevoegd heeft,/durft Pluto geen woord Latijn meer te spreken./Jupiter zou hem een ereplaats in de hemel hebben gegeven,/maar is zelf bang voor kritiek op zijn taalgebruik.’ Denk dus nog eens na of je mij echt een man wilt aanbevelen die door iedereen als een berucht en cynisch mens wordt beschouwd. Dit was maar een komisch intermezzo. Om verder te gaan: wat ik heb opgestoken uit Valla's werken, die ik op jouw aanraden heb gelezen, zul jij, met je scherpe oordeel, makkelijk ontdekken, zelfs aan de informele stijl waarin ik nu schrijf - als ik dat mag zeggen zonder arrogant te lijken. Tenslotte wil ik je nog zeggen dat ik het erg gewaardeerd heb dat je mij de geleerden hebt genoemd die je voorkeur genieten, want daarmee maak je me duidelijk dat je me, zonder enige jaloezie, erg graag mag en - wat zeer weinig voorkomt - dat het je plezier doet je voorraad van geheime schatten met mij te delen. Vaarwel. |
|