De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 1. Brieven 1-141
(2004)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd15 Aan Servaas Rogier
| |
[pagina 44]
| |
erg vindt zo onervaren te zijn, maar, vraag ik, wat wil je dan? De beroemdste mannen van de Oudheid hebben, omwille van de schone letteren, niet geaarzeld hun zoete vaderland te verruilen voor een droeve ballingschap, ‘landen te bezoeken verwarmd door een andere zon,’Ga naar voetnoot1. ontelbare gevaren te trotseren op stormachtige zeeën, kortom, zich grote inspanningen en geldoffers te getroosten. En denk jij dan, zuil van grote verwachtingen, dat de goden dat voor jou zullen doen, terwijl je ligt te slapen? Heb je nooit het verhaal gelezen waarin, in de persoon van een boer, jouw zorgeloosheid aan de kaak wordt gesteld?Ga naar voetnoot2. Toen die boer zag dat het wiel van zijn vierspan in de modder was blijven steken en zijn ossen het niet konden lostrekken, deed hij niets, maar begon de hoogste goden te hulp te roepen. Tevergeefs bad hij toen een hele tijd, totdat Apollo hem vanuit de wolken dit orakel toeriep: ‘Als je wilt dat de goden je te hulp komen, zul je toch eerst zelfde handen uit de mouwen moeten steken.’ Met jou is het niet anders gesteld, Servaas, en als je zoveel van de letteren houdt als je zegt, moet je op de allereerste plaats er zelf aan werken. Verwacht vooral niet dat iemand van de goden of van de mensen je zal helpen, als je jezelf niet helpt. Want de goden verkopen alles aan de mensen tegen inspanning: ‘Laten de goden je inspireren, de rest moet je zelf doen.’Ga naar voetnoot3. Met wat voor mantel kun je je laksheid nog verhullen als je zoveel boeken om je heen hebt, zo'n gezelschap van geleerden, ja, zoveel genegenheid? Wat kun je dan nog aanvoeren als excuus? Mijn beste Servaas, als je wilt bereiken wat je wenst - het is het enige wat je rest en als je verstandig bent, wens je dat - moet je luisteren naar mijn raadgevingen. Op de eerste plaats moet je eerlijk zijn tegenover mij. Of denk je dat vrienden geheimen voor elkaar moeten hebben? Onze Horatius beschrijft de Gratiën ‘met losgemaakte gordels’Ga naar voetnoot4. en jij doet juist een soort gordel om van veinzerij. Je doet daar vast en zeker verkeerd aan, of de wijzeGa naar voetnoot5. die een vriend definieerde als ‘iemand met één ziel in twee lichamen,’ had het niet bij het rechte eind. Ik geloof dus dat het de moeite loont je geest met mij te delen en schaam je dan ook vooral niet te vragen hoe bepaalde dingen in elkaar steken en, als je iets niet weet, daarvoor uit te komen. Op de tweede plaats: je zult datgene waarnaar je streeft sneller bereiken, als je me vaker schrijft dan je doet, en dan niet meer, zoals vroeger, wat tweedehands wijsheden, ja, wat nog erger is, door nu eens wat zinnen van BernardusGa naar voetnoot6., dan weer | |
[pagina 45]
| |
van Claudianus bijeen te harken en die aan te passen, of liever ze onhandig vast te spelden aan je eigen inzichten, precies zoals een kraai zich tooit met de veren van een pauw. Dat is geen literatuur schrijven, maar bijeensprokkelen. En je moet niet denken dat ik zo bot van geest ben en zo dom dat ik niet kan onderscheiden wat je aan eigen en wat je aan vreemde bron ontleent. Schrijf toch gewoon, zo goed als je kunt, op wat je invalt, en ik zou graag zien dat je het spontaan deed. Schaam je niet voor een barbarisme als dat op je weg komt. Je zult bemerken dat ik je wil corrigeren, niet uitlachen. Hoe kan men een wond genezen als die niet getoond wordt? Waarom proberen je fouten te verbergen voor mensen die ze beter en zekerder zien dan jijzelf? Maar stel dat een fout ons is ontgaan, denk je dat je werk geen fouten bevat omdat niemand hun aanwezigheid opmerkt? Als je dus, Servaas, dierbaarste van mijn vrienden, enige consideratie hebt, ik zeg niet met mij, maar met jezelf, als je enige zorg hebt voor je eigen welzijn, luister dan naar mijn raadgevingen, schud die loomheid van je af, ontdoe je van die kleinzieligheid, word een kerel en sla eindelijk, ook al is het laat, de hand aan het werk. Hoelang nog ontglipt jou de dag van vandaag in de verwachtingen voor morgen? Zie, vraag ik, hoeveel tijd er tussen je vingers is doorgeglipt, zoals het spreekwoord luidt. Er zijn al vier jaar voorbijgegaan sinds je in de modder bent blijven steken. Had je mijn waarschuwingen toen ter harte genomen, dan was je een man geworden die in de letteren niet alleen mijn gelijke zou zijn, maar van wie ik ook nog wat had kunnen leren. Maar zelfs nu hoef je nog niet te wanhopen, meen ik. Door gestaag werken moet je de verloren tijd inhalen. Nog steeds ben je in goede gezondheid, in de bloei van je leven: ‘Het warme bloed stroomt door je aderen.’Ga naar voetnoot7. Voordat de vlugge jeugd voorbij is, moet je ervoor zorgen dat je datgene bezit waarvan je als grijsaard kunt genieten: ‘Vorm je geest tot duurzaamheid en kneed zijn schoonheid/alleen de geest blijft tot de dood.’Ga naar voetnoot8. Hoe dit te verwezenlijken is, zullen we later zien. Ondertussen moet jij ervoor zorgen dat ik zo spoedig mogelijk een brief van je ontvang, die duidelijk laat zien wat je wilt. Of, als je denkt dat ik dat vertrouwen niet waard ben - ik bestrijd dat niet - ontvlucht me dan, maar doe het wel zó dat je je eigen welzijn niet uit het oog verliest. Neem dan Willem in vertrouwen en vertel hem je plannen, want jouw belang gaat hem evenzeer ter harte als dat van hemzelf. Verder, als je denkt dat ik je ergens mee kan helpen, dan zul je merken dat ik tot alles bereid ben en tegenover alles welwillend sta. Vaarwel. |
|