De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 1. Brieven 1-141
(2004)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd5 Aan Servaas Rogier
| |
[pagina 33]
| |
degene die het meest van je houdt, doden? O goddeloze ziel! O onmenselijke geest! Wil je, net als MenedemusGa naar voetnoot3. bij Terentius, steeds jezelf blijven kwellen? Wee mij. En wat, mijn dierbare Servaas, ik smeek het je, wat kan ik verder voor jou doen? Je weet heel goed dat ik meer van jou houd dan van mezelf, je weet dat er niets zo moeilijk of zo lastig is dat ik het niet graag voor jou op me zal nemen; je weet dat niemand je trouwer is dan ik; je weet tenslotte hoezeer jouw leed mij ook pijn doet. En verder, mijn Servaas, waarom trek je je zo terug als een slak in zijn huisje en verberg je je? Ik vermoed werkelijk dat je nog niet beseft hoeveel ik van je houd. Ik bezweer je daarom bij alles wat je het liefste is in het leven, bij onze bijzondere genegenheid om, als je welzijn je ook maar enigszins ter harte gaat, als mijn gezondheid iets voor je betekent, niet zo opzettelijk je gevoelens voor me te verbergen, maar, wat er ook is, ‘het aan mijn veilige oren toe te vertrouwen.Ga naar voetnoot4. Ik zal je, hoe dan ook, met raad en daad bijstaan. En als ik niets zal kunnen doen, dan zal het toch zoet zijn samen met jou blij te zijn, samen met jou te treuren, samen met jou te leven en te sterven. Het ga je goed, mijn Servaas, en denk aan je gezondheid. |
|