De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 1. Brieven 1-141
(2004)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd4 Aan Servaas Rogier
| |
Erasmus van Rotterdam aan Servaas van Rotterdam, gegroetIk zou je wel vaker schrijven, mijn dierbare Servaas, als ik er zeker van was dat het lezen van mijn brieven jou niet meer moeite kost dan mij het schrijven ervan. Maar alles wat het jou naar de zin kan maken, is mij zo dierbaar, dat ik je liever met rust laat, al is het met pijn in het hart, dan je te storen, hoezeer ik daar ook van zou genieten. Maar omdat goede vrienden niets erger vinden dan elkaars aanwezigheid te moeten missen en de gelegenheid tot samenzijn ons zelden wordt gegund, heb ik niet kunnen nalaten je deze brief, als mijn plaatsvervanger, te sturen. Ach, ik zou willen dat wij nu en dan het geluk konden smaken niet onze toevlucht tot brieven te hoeven nemen en, zoveel als we wilden, bij elkaar konden zijn. Maar zal ik nu, mijn beste Servaas, nu ons dit door het noodlot ontzegd is - ik kan daar niet zonder tranen aan denken - geheel verstoken blijven van het contact met jou? En als wij niet samen kunnen zijn in persoonlijke aanwezigheid - dat zou het fijnste zijn - wat kan ons dan beletten om via brieven, zo niet dikwijls, dan toch af en toe bij elkaar te zijn? Elke keer dat je deze brieven bekijkt, elke keer dat je ze leest, zul je denken jouw Erasmus voor je te zien, zijn stem te horen. | |
[pagina 32]
| |
Waar houd je je daar allemaal mee bezig, o helft van mijn ziel?Ga naar voetnoot1. Is alles goed met je? Duikt af en toe het beeld van je liefhebbende vriend op voor je geest? Immers, zoals iedereen die bemint wantrouwig is, zo bekruipt mij soms het gevoel dat je niet zo veel meer aan me denkt, om niet te zeggen me vergeten bent. Ik zou willen dat je, als het kan, evenveel om mij gaf als ik om jou. En dat jij gekweld wordt door liefde voor mij, zoals ik voortdurend gefolterd word door verlangen naar jou. Vaarwel. |