De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 1. Brieven 1-141
(2004)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 27]
| |
1 Aan Pieter Winckel
| |
Erasmus van Rotterdam aan meester Pieter Winckel, zijn voormalige voogd, gegroetIk ben erg bezorgd en bang dat onze belangen bij het verstrijken van de termijn, die nu snel ten einde loopt, nog niet veiliggesteld zullen zijn; toch zal dat zo vlug mogelijk - ook al is het te laat - moeten gebeuren. We moeten er, meen ik, dan ook met alle vernuft, aandacht en ijver op toezien dat ons belang geen schade lijdt. U vindt misschien dat ik een van die mensen ben die bang zijn dat de hemel naar beneden valt. Dat geef ik graag toe, als maar eenmaal het geld in de la zit. Maar nu eist de voorzichtigheid dat u behoedzamer omgaat met ons bezit. We moeten de boekenGa naar voetnoot1. nog te koop aanbieden, we zullen een koper moeten zoeken, een bieder moeten benaderen. U ziet hoe ver zo'n verkoop nog weg ligt. We moeten zelfs het zaad waarmee we ons brood moeten bakken, nog aan de aarde toevertrouwen. Maar ondertussen ‘gaat de tijd met snelle voet voorbij’, zoals Ovidius zegt.Ga naar voetnoot2. Ik zie niet in welke voordelen dit getreuzel kan opleveren, wel welke nadelen. Bovendien hoor | |
[pagina 28]
| |
ik dat ChristiaansGa naar voetnoot3. de boekjes die hij heeft, nog niet heeft teruggegeven. Probeer alstublieft zijn laksheid door uw aandringen te overwinnen. En als hij aan uw verzoek geen gehoor geeft, stuur hem dan een bevel. Vaarwel. |
|