I. Mestreechter sjteinaaid en ander aaid.
Een stedelijke verordening (1380)
1De den anderen quetst, dat her ter erden velt, of dat he 2sich te bedde legt, wie men denen halden ende vangen sal.
3I. Enden eirsten, want eyne vriheit is, inder stat van 4Luitken ende inden anderen gueden steden des bisdoms van 5Luitken ende der graefscap van Loen, dat eyn porter den 6anderen dar neder slaen of steken mach, ter doet toewondt, 7ender bi den gequetsden mach bliven staen, of opder straten 8ghaen onghevanghen ende onbesoirght vanden here, of van 9yemanne als van des gerichts weghen, die wile ense also 10lange als der gequetsde dat leven in heet, ende also vele 11adoms, datmen op synen mont eyne plume mach sien waghen. 12Ende weert dat dee porter, dee den anderen also gequetst 13hedde ende gewondt, ghevanghen woirde, ende men vonde, 14dat der gequetsde den adom in hedde ter stont dat der mes-15dedighe ghevangen wairt, ende de gequetsde sturve, so solde 16men nochtan den mesdedighen uyt moeten loten. Nu hebben 17wir eyndrechtlic ende mit eynen gantsen, alingen ghevolge en 18uytdraghe verteghen ende uytghegangen derre vriheit dis
| |
1puncts vorscreven. Ende hebben eyn statuit gemact, uytghe-2draghen ende eyndrechtlic gheordiniert, ende willen, dat so 3wat portere van ons den anderen stieckt, quetst of sleit, dat 4he dar neder velt ende ter stont blijft liggen, of dat men [ne] 5heymwart draghen of leiden muet, dat men den mesdedighen 6vanghen ende halden sal ghevanghen XL daghe langt ende 7niet langer. Ende weirt, dat der gequetsde bynnen den XL 8daghen vorscreven ghenese of also starcke woirde, dat he 9ghienge, of dat men geprueven kunde, dat he wale ghienge 10of he wolde, dat men den mesdedigen uyt sal [loten] op 11syn fourfait of were ouch dat sake, dat der mesdedighe 12mitten gequetsden bynnen den XL daghen vorscreven gesoe-13nen kunde of verburgen mit willen der partien des gequets-14den. Ende so woe anders der gequetsde bynnen den XL 15daghen voorscreven stierft, so en sal der mesdedighe ghe-16vanghen niet moghen soenen, mar men sal onvertrect richten 17over home als van doetslage.
|
-
-
[tekstkritische noot]Zie voor de kursiveringen in dit hoofdstuk de aantekeningen.
reg. 2 wie - sal = hoe men die zal gevangen zetten; reg. 3 vriheit = voorrecht, privilege; want - is = een der privileges in de stad van Luik houdt in, bestaat hierin; reg. 5-7 versta = dat wanneer een poorter een ander neerslaat of neersteekt, dodelijk wondt, dat hij dan bij de gekwetste kan blijven staan; reg. 9-10 die wile-als = zo lang als; reg. 10-11 ende - waghen = en zo veel adem (nog heeft) dat men op zijn mond een veer kan zien bewegen; reg. 12 Ende weert = en ware het; reg. 14-15 dat der gequetsde - sturve = dat de gewonde nog adem haalde op het ogenblik, dat de misdadiger werd gevangen en al stierf (ook later) de gewonde; reg. 16 uyt moeten loten = vrij moeten laten uitgaan; reg. 16 - blz. 16 reg. 1 Nu - vorscreven = nu hebben wij eendrachtelijk en met gehele (= gantsen, alinghen) eenstemmigheid (= ghevolge) en gezamenlijke beslissing (= ghevolge) en gezamenlijke beslissing (= uytdraghe) afstand gedaan van (= verteghen) en onze aanspraak opgegeven (= uytgegangen) op het voorrecht ten opzichte van bovengeschreven punt.
-
-
[tekstkritische noot]Mestreechter Sjteinaaid. De kursivering van de woorden in de 14de-, 15de-, 16de- an 17de-eeuwse stukken heeft de bedoeling opmerkzaam te maken op de overeenkomst, geheel of gedeeltelijk, met het tegenwoordige Maastrichts. Zuiver Maastrichts van 1943 zijn b.v. uit Een Stedelijke Verordening van 1380: her (hij), wie (hoe), eyne (ene), gequetsde gekwetste), heet (heeft), dee (1 aanw. vnw. die; 2 betr. vnw. die), velt (valt), ouch (ook), uit De Zwetende Ziekte van 1529: naexs (naakt), eynich (enig), crenckde (krankte), geynen (genen), sweit (zweet), heut (hoofd), naeseloekeren (neusgaten, Maastr. loker), byss (tot),
tsaepe (het sap) enz.
Een stedelijke verordening 1380 - Uit L. Crahay, Coutumes de la ville de Maestricht (1876) blz. 42-44.
Voortdurende vechtpartijen, waarbij misbruik gemaakt werd van een ‘vriheit’, die op zichzelf een kras staaltje is van de toenmalige ruwheid, zijn de aanleiding geweest tot deze verordening. De tekst van het Statutenboek is met een inleiding, Statutenboek van Maastricht van het jaar 1380 door M.H.P.H. Eversen, verschenen in de Publications de la Société d'Archéologie dans le duché de Limbourg T. III, 1866. De tekst van L. Crahay is betrouwbaarder, wat de spelling betreft.
-
-
[tekstkritische noot]reg. 1-2 uytghedraghen = beslist, vastgesteld; reg. 2-3 dat so wat portere = dat, indien een of andere poorter; reg. 9 geprueven = bewijzen, waar maken; reg. 10 of hi wolde = indien hij wilde; reg. 11 fourfait = (geld)boete, in het alg. pand; of were ouch dat sake = ook in het geval, dat; reg. 12-13 gesoenen kunde = een zoen treffen kon, inzonderheid door het betalen van een som gelds de gekwetste of de verwanten van den verslagene tevreden stellen; reg. 13-14 of - gequetsden = of borgtocht stellen met toestemming van de partij van de gekwetste; reg. 14-15 so woe - stierft = maar in het andere geval, dat de gewonde binnen de genoemde 40 dagen stierf; reg. 15-16 so - soenen = dan zal de misdadiger, gevangen genomen, geen zoen kunnen treffen; reg. onvertrect = onmiddellijk.
-
-
[tekstkritische noot]Gunstige beschikking van de Raad - Uit de Raadsnotulen IV (1455-1477) fol. 48 v. (Stadsarchief, Maastricht).
Naar aanleiding van een ‘generale processie’ en een Mis in de St.-Servaaskerk, richtte het kapittel der Onze-Lieve-Vrouwenkerk zich tot de Raad om ook eens de processie te laten plaatshebben van de O.L.V.-kerk uit en daar de Mis te laten doen.
|