Wat blijft komt nooit terug(1979)–Jan Eijkelboom– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 27] [p. 27] Bankastraat Van wat ik weet is veel begonnen binnen dat vreemde stukje straat. Waar nu een schooltje staat lag, diep, het voetbalveld waar ik een generaal te paard landstormers toe zag spreken. De vilten windsels om hun benen beklemden mij meer nog dan barse en toch iele kreten die uit die officierskeel kwamen. Aan d' overkant, ook in het groen, stond toen de mts-kantine. Daar toonde in die dagen van rijwielplaatjes met een gat voor werkelozen die nog fietsten en van het hoge boord met vleugelklepjes om de keel van dr. H. Colijn de luchtbescherming hoe het gas van Wereldoorlog i alsnog kon worden uitgebannen door snel een masker voor te hangen. Maar drie jaar eerder op diezelfde plek hielp ik Marietje uit de Ceramstraat - al was 't geen jongenswerk - behoedzaam bij het touwtjespringen. Ik koesterde haar hand, zo koel als 's zomers ijs, heel even maar en toch zo blijvend. [pagina 28] [p. 28] En 'k weet bijna de tegel in 't trottoir dicht bij de hoek van de Oranjelaan, waarop ik plotseling wist waarom de aarde rond kon zijn en mensen op het zuidelijk halfrond toch niet naar onder vielen, en mét hen al dat water. Zij immers zagen 't zwerk recht boven zich, net zoals ik het zag, die dag en alle dagen later. (voor de bewoners van nr. 60/62) Vorige Volgende