Dagboek 1878-1923. Deel 3: 1911-1918
(1971)–Frederik van Eeden– Auteursrechtelijk beschermd[1915]nieuwjaarsdag 1915Na een zeer somberen dag kwam gister morgen onverwacht de verligting. Zonder naspeurlijke reeden. ▫ Ik voelde in mij weer het ritme, de groote Schoonheids-dans van het Al. Ik begreep beeter, ik vertrouwde mijnen Meester. Ik vreesde niet meer zoozeer het schaduw-bestaan na het sterven. Ik voelde de vastheid van mijn ik - ook als ik alles zou loslaten. Ik was bereid tot alle ontbeering. Nu zie ik ook niet meer op teegen die vier voordrachten. Ik zal ze maken: eenvoudig en oprecht, principieel. Eerst de wijsgeerige vastheeden, het intellect en het gevoel, de oriënteering en het Ik-Nu. De aesthesis, het bewonderen als weezen en doel in zichzelf. De dans des leevens, die wij verrichten en bewonderen teevens. Het afnemen der handeling en het toenemen der aanschouwing. Het veranderen van het tijdsbesef. De onsterfelijkheid en het lijden. Het lijden onontbeerlijk voor de vreugd. Maar de Schoonheids-vreugd het allerwerkelijkste, het duurzaamste en het sterkste. ▫ Dit alles in 't licht der oorlogsvlam. Dan de praktijk des leevens - in de tweede reede - en de gerechtigheid. De vrijheid, het goed zijn, het eerlijk, rechtvaardig en liefdevol zijn. De sociale veranderingen. Het imperialisme en het socialisme. Dan de derde reede - wat er in en na den oorlog gebeuren zal. De vierde - wat er onmiddellijk gebeuren kan. Hollands taak en roeping. Voor dit jaar heb ik als opgave: Sirius, Schijn en Weezen, het oopenluchtspel - het geloof - Arria. Of ‘het Skelet’. De zesde bundel Studies. ▫ Maar alles afhankelijk van de groote waereldgebeurtenissen. Sirius kan niet voltooid worden eer de oorlog tot een besliste wending gekoomen is. Een snelle duurzame vreede is niet denkbaar. Maar zeer waarschijnlijk is een gedeeltelijke vreede, gevolgd door innerlijke beroeringen, in Oostenrijk, Rusland en Duitschland. ▫ Ik voel nu zeer productief. Er koomen misschien nieuwe verzen. Mijn werk aan de courant is goed - en ik zal ook de Kring bijeenhouden. Als ik maar zoo kon blijven voelen als nu, dan vrees ik ook de geldmoeyelijkheeden niet. | |
[pagina 1418]
| |
Ik denk wel dat het een uiterst gewigtig jaar wordt, want al komt er geen volkoomen oplossing, toch zal zeeker de toestand zich klaarder afteekenen en een duidelijk keerpunt toonen. Kerstmis en oudjaar waren rustig en kalm in kleinen kring. Moeder, mijn schoonzusje, Obbes mijn dochtertje. ▫ Het eerste wat van morgen kwam was een vriendelijk telegram van Royaards. Een goed omen. | |
vrijdag 8 januariSteeds zacht weer. ▫ Van morgen bericht dat het stuk wordt uitgesteld tot Februari. Verdrietig! - ik moet mij voorbereid houden op alle decepties. In de Groene heb ik een korten strijd gevoerd, waarbij ik voet bij stuk hield, en dan ook het gewenschte verkreeg. De werksaamheid daar blijft me voldoen. Van Hugo Heller een sympathieke brief. Hij wil ook een internationale uitgave gereed maken. Met Spitteler, Shaw en mij. ▫ Ooverigens uit Duitschland niet veel goeds. Van avond voordracht in Alkmaar. | |
maandag 11 januariAls ik mijzelven soms onverwacht in een spiegel zie moet ik lang en verwonderd denken: ‘hoe kom ik in dien kaerel? Hij is me niet eens sympathiek. Ik moet zelfs altijd een zeekeren teegenzin ooverwinnen om hem te bezien. Het kost mij moeite.’ ▫ Ik ben meestal zeer somber en het leeven valt mij zwaar. ▫ Af en toe fonkelen kleine lichtjes van fijn/ ontzachlijk fijn en frisch geluk. Maar terstond komt de neevel weer. ▫ Obbes heeft zware influenza en ik vrees voor mijn oude moeder. Holdert heeft het oovergebracht, op mijn kinderen en Obbes. Dat is wel zeeker. Ik zie geweldig teegen den dag op, 's morgens. Ben ik in actie dan gaat het weer. Maar ik word met alle macht weer tot heiliging gedwongen. Het ‘ik-gevoel’ verlaat mij nooit meer. Eeuwig herhaalt het: er kan geen ander ik zijn dan dit ik. Dit ik, mijn ego is volstrekt uniek, het is alles de heele waereld. Het is natuurlijk onvergankelijk, want ‘alles’ kan toch niet vergaan, en ‘alles’ is volmaakt. ▫ En dan denk ik weer: er moeten toch andere bewuste ego's zijn, die eevenzoo voelen als ik. En dan weer: ‘neen! alleen ik kan zoo voelen als ik. En waarom dan juist deeze onsym- | |
[pagina 1419]
| |
pathieke kaerel?’ ▫ Was ik nu maar geheel onbeduidend/ dan zou het raadsel minder tergen, al bleef het eeven raadselig. Maar die onsympathieke kaerel is toch zooiets als een grootheid, maar in 't geheel niet de Grootheid die zou oovereenkoomen met dit ik-besef. | |
zaterdag 16 januariStorm, veel reegen, zeer hoog water. ▫ Toen ik eergisteren zeer somber was, door allerlei kleine reedenen, kwam er plotseling een gedachte in mij op, die mij tot nu toe vervult. ▫ Ik dacht dat de laatste groote wending van mijn leeven, my last move, daarin zal bestaan dat ik, als mijn gezin mij niet meer strikt noodig heeft, mijn intrek neem in het te huis voor dakloozen, de stichting van Jonker. ▫ Ik heb daar dan de strenge discipline die een oude man behoeft, en teevens de geleegenheid tot hoogste liefdewerksaamheid. Als dat niet de oovergang is tot een beeter leeven, wat dan? ▫ Ik zou mijzelven niet noodeloos kwellen. Ook mijn vrijheid houden tot uitgaan en mijn eigen hoekje, met schriftuur en boek. ▫ Maar afstand doen van geld en goed, aan mijn verwanten, strikt sober leeven, eeven als de verpleegden, en trachten goed te doen aan allen die er koomen. ▫ Er was troost in de gedachte. Ik zag ook schoone landschappen in den droom. ▫ Door deeze gedachte gaan ook de angsten weg - want die loopen altijd oover geld en goed en ziekte en dood, natuurlijk. Ik lees Uppie's Sylvia. Het is niet goed. ▫ Ik corrigeer ‘de Heks’. Ik zie op teegen mijn voordrachten in Amsterdam, ik ben er nog niet mee klaar. | |
maandag 18 januariDoor het werken aan de eerste voordracht ben ik beeter geworden. Niet meer zoo somber. Ook is er meer sereeniteit in de lucht. Ik lees Willem Mertens door van Oudshoorn. Dit is nu wèl kunst - wat Uppie niet was. Het is diep en vaardig. Het is zuiver op eigen boodem gegroeid. Speciaal Hollandsche kunst. Voortzetting van Viator, de Koele meeren, Frank Roozelaar, een Zwerver verliefd en Heleen. Ik wil er oover schrijven, als oover de echt oorspronkelijk Hollandsche schrijfkunst, - van gelijke beteekenis als onze schilderkunst. Het is een waan dat er zoo iets is als ‘het Verleeden’. Er is geen Verleeden. Er is alleen nu, de eerste persoon presens. ▫ Maar in dat nu zijn bekende dingen - herinneringen - en onbekende, die nieuw schijnen. | |
[pagina 1420]
| |
zondag 24 januariIk heb het zeer druk. Bijna ooverstelpend. Ik heb moeite mijn psychische rust te bewaren. Toch wil ik dat. ▫ Donderdag de zoozeer gevreesde leezing in Amsterdam, die zeer goed verliep. ▫ Vrijdag die in Edam. ▫ In beide plaatsen gelukte het mij de menschen zoozeer in stemming te krijgen dat get was als een gebed. Zooals ik dat in Boston voelde en op de Kringverhadering. ▫ Het was een klein kerkje in Edam, waar ik sprak en 't waren veel eenvoudige menschen. ▫ Ik stond den volgenden morgen nog met donker op en zag het stadje in de morgenscheemer, en met de tram het Noord-Hollandsche waterland. Het was mooi en eigenaardig. Broek, Buiksloot, Nieuwendam. Toen de eerste repetitie van de Heks - waarbij ik bijna meelij voelde met de heftige, energieke Royaards, die zijn krachten uitput om zijn idee van het stuk door te zetten, met zeer middelmatige speelers. Tusschendoor weer geld-zorgen, steeds wil men mij weer plukken. Dan denk ik maar aan het tehuis voor Dakloozen, mijn ultimum refugium. | |
dinsdag 26 januariStil, zacht, grijs weer. ▫ Gister weer een repetitie, waarbij ik eigenlijk een ooverwinning behaalde. Royaards erkende de kracht van het 3e bedrijf en daardoor voelde hij de ziel van 't stuk, en nu wil hij ook Cousaert speelen, zooals ik altijd bedoelde. ▫ Ik schreef ook met voldoening aan mijn tweede voordracht. ▫ Deeze dingen gaven mij rust. Alleen de geldkwestie, het nutteloos uitgeeven van wat ik met moeite win, dat bezwaart me. ▫ Kon ik maar de behoefte beperken. Vandaag is mijn lieve Hugo zes jaar. Hij en zijn moeder zijn mij nog eeven dierbaar als toen hij kwam, voor zes jaar, de kleine Sirius. | |
woensdag 3 februariZeer druk bezette dagen. Ik hield de tweede cursus avond in Amsterdam, en denk er oover ze alle vier deugdelijk te herschrijven en dan uit te geeven: ‘in 't Licht van de Oorlogsvlam’ (Studies zesde reeks). Ik sprak den 26en in Den Haag en weer gelukte mij de eenheid te krijgen. Loudon was onder mijn gehoor. Ik logeerde bij Borel en lunchte bij Loudon. Toen ik hem sterkte wenschte in zijn zware taak zei hij: ‘U helpt me ook daarbij.’ | |
[pagina 1421]
| |
Zondag las ik ‘de Heks’ voor in 't huis van Loudon, ten aanhoore van bijna de heele Nederlandsche regeering, Cort van der Linden, Rambonnet, Ortt, Bosboom - en hun dames. Ik las goed en vond het aangenaam. Mevrouw Loudon is een lieve gastvrouw en ik voelde mij er thuis. Ook Borel en Toosje Everts waren er. De gastvrouw zong de liedjes van Estella en Berg-op-Zoom. ▫ Na afloop ging ik eeten met Borel, Toosje en Goemans de pianist. ▫ Ik had gehoord dat Cort van der Linden een zoo buitengewoone man was. Maar die indruk kreeg ik niet. Ik vind alleen Loudon als mensch buitengewoon. Ik voel warm en vriendschappelijk jeegens hem, bijna zoo als jeegens Hjalmar. Die twee moet ik samenbrengen. Gisteren weer repetitie. Ook redactie-vergadering. Curieus is dat de voorige maal, de eenige maal dat ik er niet bij was, de platen beide zeer laf waren. Nu zijn ze weer beeter, hoewel ik ze toch niet bedenk. Het is mijn kritiek, mijn smaak die er invloed op heeft, zonder dat dit in 't oog valt. | |
vrijdag 5 februariHeerlijk voorjaarsweer. Gister plukte ik het eerste viooltje. ▫ Ik sprak voor 't Nut in Amsterdam. At alleen bij Kras. ▫ In Berlijn, in 1906, had ik een verfijnd genoegen in het eeten alleen, in een voornaam restaurant. Dat genoegen is langsamerhand verdweenen. Uit sleur bestel ik nu nog het gewoone eeten, maar ik zou liever iets zeer eenvoudigs hebben. ▫ In Berlijn voelde ik ook een vreugde door het actief worden op een wijder gebied. Daar hoorde een zeekere weelde bij. ▫ Nu is dat anders. Mijn grootste vreugden zijn de momenten dat ik eenheid breng bij mijn toehoorders. ▫ En ik verlang naar de emoties van den Kring. Ik kreeg een mooye brief van von Molo. | |
maandag 8 februariZonnig weer. Zaterdag droeg ik bij Rijkens de Heks vóór. Het maakte veel indruk. Vrijdag sprak ik in Haarlem en at bij de familie Orobio de Castro. Een juffrouw kreeg weer een toeval/ zooals mij dat herhaaldelijk gebeurd is, onder de voordracht. Ik zou gaarne iets maken dat geheel voor voordracht geschikt is. De twee best geschikte verzen zijn ‘Toen ons kindje glimlachte’ en ‘Stem van génerzijds’. Die maken altijd indruk, en ik doe het goed. ▫ Maar ik zou iets kunnen maken dat een heelen avond vult en toch geen toneelspel is. | |
[pagina 1422]
| |
aant.
Ik kreeg een merkwaardig stuk van Bjerre. Daarin komt precies hetzelfde denkbeeld dat mij al lang vervult, n.l. het Geld als de eenige macht tot reorganisatie der menschheid. ▫ Ik symboliseer het door het hart en het bloed. Het geld is het bloed der menschheid - de bloedlichaampjes hebben zelfs den vorm van geld - en er ontbreekt nog een hart dat het voortstuuwt. Dat denkbeeld wil ik ook in Sirius verwerkelijken. Sirius, nadat zijn vader hem de positieve natuurkennis heeft bezorgd, de oriëntatie, keert terug door de oorlogvoerende volken - en leert geld hanteeren. Als hij dat kan vormt hij den Bond van het heilige Hart. Het Hart dat de bloedsomloop - geldomloop - der menschheid reegelt. Ik voel inderdaad zeer productief. Ik voel dat ik ook weer verzen maken kan. Als ‘de Heks’ slaagt, dan zal ik ook nog wel sterker tooneelstukken maken. ▫ Tegelijk duidelijk, concreet, vol handeling, en vol idee. Zeer apert en zeer diep. Voor mijn laatste voordracht in 't Nut ben ik nu wel gereed. Dan ga ik ze eerst omwerken tot een boekje: ‘Bij 't Licht van de Oorlogsvlam’. | |
dinsdag 9 februariZonnig, winderig. ▫ Gister sprak ik in Haarlem, voor ‘de Middaghoogte’. Ik reekende op een klein publiek, met veel cultuur, maar ik vond een groote zaal, stampvol met bijna duizend menschen uit allerlei stand. Dat bracht mij wel niet van mijn stuk, maar het maakte toch dat ik niet zoo vast en zoo rustig sprak als anders. Ik had momenten dat ik de gedachte-draad verloor, - maar ook weer momenten van veel grooter toenadering, zoodat ik het eenheids-experiment, het gebed in Christus, veel moediger waagde dan ooit. Het slaagde, maar ik voelde toch alsof ik mezelf te zeer had gegeeven, alsof ik er nu een zeekere vaste gewoonte van maakte. ▫ Ik sprak met dominee Hartog, den bekenden reedenaar, die zeer bescheiden en hartelijk was - ik vond hem eerlijk, zonder dominees- of volksreedenaarsallures. Maar hij spreekt altijd in filosofisch jargon. ▫ Ik voelde alsof ik moet terug koomen. | |
[pagina 1423]
| |
worden. ▫ De Heks weer uitgesteld, maar ik ben er nu zeer rustig onder. Ik zag ‘Grompie’ een zeer knappe creatie van Royaards. Maar hij misbruikt zijn krachten. Zijn stem is gebrooken en hij is moe. Het is een slecht stuk, en het publiek deed onnoozel. Voor 't eerst vandaag weer een volkoomen rustdag. Nu ga ik het boekje oover den oorlog schrijven. ‘In 't licht van de oorlogsvlam’. ▫ En ook een artikel voor ‘La revue des Nations’. Dat eerst. ▫ Er verschijnen verbazend veel brochures. Men moet geduld hebben om in dat rumoer gehoord te worden. De bakkerij wordt eindelijk geliquideerd. Maar ik heb wat contant geld en maak mij dus geen zorgen. De oorlog blijft dreigend. Als herten wier gewei vasthaakte in kamp. Ik kreeg een uitnoodiging om met eenige anderen in Amerika voordrachten oover den oorlog te houden. Het is eervol en ik nam het aan. De scheiding van huis zal mij veel leed kosten, en de lange reis is niet aanlokkelijk, vooral nu niet. ▫ Maar ik heb toch niet geaarzeld en ik hoop maar dat God mij zielsrust en geduld zal geeven. | |
zondag 28 februariEindelijk weer een morgen van recueil, een aandachts morgen, in de hut. ▫ Gisteravond kwam de gezeegende neerslachtigheid. De opvoering van de Heks is achter den rug, en ik kan tevreeden zijn. Het is beeter geslaagd dan eenig vroeger stuk. Ik voel nog de weerstand van een koud en dom publiek, zelfzuchtig en frivool. Maar ze gaan toch mee, en welligt zal het stuk zich handhaven. ▫ De generale repetitie was een marteling. Ik kon niet rustig blijven. Het doen van Royaards maakte mij enorm ongeduldig. Zijn krachtverspilling, zijn verkeerde methode. En mijn onvermoogen om iets in 't midden te brengen. ▫ De première was een feestelijke avond. Dat mijn oud moedertje er bij kon zijn was heerlijk. Zij genoot en was gelukkig. 's Avonds waren we bij van Hamel - er waren ook Borel, Couperus, Giza, Jaap de Haan. ▫ Het derde bedrijf was een succes en werd toch door Royaards zeer slecht gespeeld. Al door rekken, rekken, en valsche gebaren. ▫ Maar ik blijf hem trouw, en verdeedig hem teegen de aanvallen, en hoop | |
[pagina 1424]
| |
gaandeweg invloed op hem te krijgen. ▫ Gister at ik bij hem en wij praatten vertrouwelijk. Hij vond mijn voorreeden slecht, en ik verdeedigde ze niet. Toch heb ik volstrekt geen spijt van die voorreeden. Ik moest ze zeggen, naar mijn aard. Ik wilde ze niet onderdrukken. Den dag na de première kreeg ik het denkbeeld voor een nieuw stuk. Ik schreef het op maar het kladje is zoek geraakt. Misschien ten goede. ▫ Ik wilde een modern stuk geeven, uit deezen oorlogstijd, waarin het nationaal-gevoel bedroogen uitkomt. Een jonge man, in een Hollandsch gezin opgevoed, die zich voor een Duitscher houdt en dus Duitsch voelt, gesteund door een Duitsche geliefde, die dus ook spionneert en heimelijk teegen Holland ageert. ▫ En die dan tot de ontdekking komt dat hij van zuiver Engelsch bloed is - een Engelsche vader en moeder heeft. ▫ Daarin figuuren als Gutkind, als Rang, als de Hollandsche pacifist van Mierop en de Duitsche goede jongeling Gorssemann, ook Arie Reezelman, de halve gare profeet. ▫ Het stuk zou in Noordwijk kunnen speelen, op een villa aan zee. Het mooye land en de zee, en het kerkhofje. Maar gisteren kwam de depressie. Waarschijnlijk omdat de toeloop naar de Heks nog niet zeer groot is. ▫ Nu moet ik eerst weer geheel mij verdiepen in mij zelven. Vrij van alle ambitie. ▫ Ik sprak eergisteren in Aalsmeer, in een klein cafeetje. En ik heb er een lieve herinnering van. Het waterland, alles water en modder, - en de groote bloemkweekerijen, alles bloeiende seringen in serres. Wat een eigenaardige herinnering. ▫ En de oovertuiging dat ik ook daar goed deed, de menschen rust gaf en troost. Zooals men mij ook schreef uit Deventer. Ik werd in Aalsmeer ontvangen door de pastoor en de dominee. De pastoor der Oud-Katholieken, en de meniste-dominee Kuilinga. ▫ Ik logeerde op de kamers van een zeekeren Ritsema, die bij een kruidenier inwoont. 's Avonds zat ik in het kruideniers-gezin. De man was jarig en we aten tulband. Wonderlijk was het contrast tusschen de salon van den kruijenier, vol wansmaak, en het vertrek van Ritsema, waarin ik logeerde en waar alles van fijnen smaak getuigde. Foto's van Maris, van del Sarto, mooie japansche houtsneeën, aardige meubeltjes. ▫ Ik voer met de stoomboot terug, met veel bloemen voor thuis. De scènes van de Heks zijn fraai. Alles een oogenlust. Dat is het werk van het sympathieke echtpaar Lensvelt-Brongers. ▫ In den Haag was ik er niet bij, en daar stuurden de Loudons een krans. De Amerikaansche tocht blijft dreigen. De oorlog blijft op 't doode punt. De Russen worden verslagen, maar het baat niet veel. | |
[pagina 1425]
| |
Jaap de Haan was bij de première zenuwachtiger dan ik. Hij toonde al zijn goedheid en liefde. ▫ Couperus, dien ik voor 't eerst van mijn leeven ontmoette, trok mij eerst niet aan, door zijn precieuze verwijfdheid. Vooral zijn vrouw vond ik anti-pathiek. Maar ik bespeurde spoedig het kind in hem, zijn kinderlijke, teedere manier. En dat bond mij terstond aan hem. Ik zal hem bezoeken in den Haag. | |
maandag 1 maartEindelijk weer in de heilige maand. Er ligt sneeuw en modder, het is guur. ▫ Ik was zoo tevreeden in mijn gezin. Het is zoo lief en dierbaar. De twee jongetjes en mijn lieve vrouw. Uwe, de kinderjuffrouw en Johanna, het knappe dienstmeisje. En bloemen en zon in huis. Het is een gelukkig geheel. ▫ En toch moet ik bereid zijn alles te verlaten, - zonder daarom het moment minder te genieten. Het was ook een genoegelijke avond, van de première, en heerlijk dat Truida het zoo genoot. Ook het logies in Americain en het ontbijtje. | |
maandag 8 maartZeer guur. N. wind. Deeze week een feest-avond in Haarlem bij de opvoering van de Heks. Den volgenden morgen in Amsterdam, gezwommen in de zwem-inrichting, H. weg. Ik kan nu wel voldaan zijn. Er zijn nog wel vijandelijke stemmen, zuur-zoet kleineerend zooveel ze kunnen - maar die schaden nu mijn invloed niet meer. Ik kreeg een briefkaart van Spitteler, dat mijn lof hem meer waard is dan een ridderorde. In den trein, reizend naar Amsterdam, met Royaards en zijn vrouw, Van Hamel en de Castro, voer Royaards heftig uit teegen Borel. Zoodat ik me voor Royaards schaamde. Het is een moeyelijke verhouding met zulk een prikkelbaar mensch. Toch zal ik hem trachten vast te houden. Hij doet veel voor onze kunst. Vrijdag sprak ik in Heerde, en logeerde bij de familie van Riemsdijk. Den volgenden dag dronk ik koffie bij Henriette en haar moeder, en praatte oover de oude Haarlemsche tijd. ▫ Van Riemsdijk is een aardige heereboer, die liedjeszanger worden wil, in Veluwsch dialect. Ik woonde een voordracht bij van Borel, oover den oorlog in het Oosten. Hij heeft een leuke wijze van spreeken, en zegt veel deegelijks, waardoor | |
[pagina 1426]
| |
hij altijd boeit, al is hij geen oratorisch talent. Krah speelde mij zijn nieuw trio voor, dat ik zeer mooi vond. Nu ik een beetje minder geldzorg heb, word ik bijna gierig - uit vrees er weer in terug te vallen. | |
donderdag 11 maartStil maar nog zeer koel. Er zijn voorjaarsstemmen, lijsters en meezen. Gister kreeg ik een knauw, doordat Holdert zei dat Royaards hem gezegd had dat het stuk ‘valt’. Vermoedelijk onder de indruk van een slechte recette. Welke beteekenis het heeft is nog onzeeker. Voor mij beteekent het in elk geval voorbereiding op teleurstelling. Ik moet weer inkeeren tot mezelven. Dan zal er wel weer iets goeds voor den dag koomen. | |
zondag 14 maartBeginnend voorjaar, de eerste viooltjes. ▫ Eergister sprak ik in Meppel, in een kerk, mijn reede afgewisseld door muziek voor orgel en cel. Het beviel mij zoo zeer goed. Er waren veel menschen, van allerlei richting. Ik logeerde bij een dominee, Beyerman. Het stadje is niet groot of interessant, maar een bloeyend plaatsje - door handel in turf en graan. In deezen oorlog wordt er veel geld verdiend. Gister morgen was ik gelukkig en voelde het voorjaar vreugdig in me. Ik droomde ook goed. Maar des avonds kwam de schaduw weer. | |
dinsdag 16 maartZacht, stil, grijs weer. Ik sprak gisteren voor de Vereeniging voor vrouwen kiesrecht. Een volle feestavond in Bellevue, juist zooals ik verwachtte. De leiding in handen van jodinnen, die goed hun woord kunnen doen. Magda Peeters was er, en Henriette Roll. Ik vond het vreemd te bemerken hoe ik een zeekere populariteit bij die Amsterdamsche meenigte verkrijg. Men applaudisseert als ik mij vertoon, en men reageert op al wat ik zeg. Ik vind daarin iets pénibels, iets raars. Ik zou ze willen beduiden hoe ik heelemaal de persoon niet ben voor zooiets, zoowel door bescheidenheid als door trots. Het past mij niet - ik ben niet geschikt voor een populaire figuur. Daarvoor ben ik eigenlijk niet oppervlakkig en niet eerzuchtig genoeg. Zooiets is goed voor Roosevelt of Keizer Wilhelm, - niet voor mij. | |
[pagina 1427]
| |
zondag 21 maartZonnig weer, lentebegin. ▫ Donderdag was ik bij mevrouw Weltersde Guasco, een vrij armoedig boovenhuis, en daar heeft ze me de hand geleezen, de kaart gelegd en me van haar spiritistische ervaring met prof. Stokvis verteld. Ze is van Italiaansche afkomst, ouden adel. Ik voelde eerst weerzin om er heen te gaan. Maar ik werd er zeer rustig en had er geen spijt van. ▫ Ze verzeekerde dat ik ‘ontzettend rijk’ zou worden en zeer oud. Ik zei dat ik hoopte dat de rijkdom geestelijk bedoeld was, want dat ik in geld-rijkdom niet veel goeds zag. Maar ze bedoelde wel geld. En hoewel ze dit alles belangeloos deed, had ze toch wel een Italiaanse vereering voor geld. ▫ Ze beweert ook dat ik Zuidelijk bloed heb. Het bleek nu dat de dwaze brieven die ik van haar kreeg, automatisch geschreeven zijn. | |
vrijdag 26 maartBuyig koel, gister een warme dag. ▫ Ik was drie dagen in Ede en reed er paard met Willem. Ik was weer onrustig toen ik er heen ging - en het nam weer eenigen tijd eer ik mij vrij en moedig voelde. Ik moet er nog langer blijven tot ik geheel gewend ben. Ik was moediger en rustiger teegenoover de kans om met de vliegmachine op te stijgen. Maar de aviateur wilde mij nog niet meenemen, omdat zijn toestel nog niet voldoende beproefd was. ▫ Wij reeden door de woeste hei, met de recruten, oover duintjes en door meertjes heen en door bosch. In een meer ging een van de paarden rollen, met zijn berijder, tot groot vermaak van de heele colonne. Jotie speelde 's avonds, de variaties van Mendelssohn, en Bach, en Rameau. Willem praatte veel met mij oover zijn huuwelijks begrippen. Hij wil dat niemand trouwen zal, die niet eerst een echte liefde liaison gehad heeft. Zijn zoon is rein gebleeven omdat zijn eerste verliefdheid tot een verbinding voerde, met een hoogstaand meisje, en dat hij dus de sexualiteit nooit anders als van de mooiste kant leerde kennen. ▫ Voor zijn dochter verlangt hij hetzelfde. Willem gaf mij een boek ‘du Mariage’ van Leon Blum. ▫ Daarin werd deeze stelling met veel talent verdeedigd, dat man noch vrouw moet trouwen eer de echte verliefdheidsroes geheel is uitgevierd. En ieder moest tot dit laatste de vrijheid hebben. ▫ Ik vind dat op 't oogenblik de toestand | |
[pagina 1428]
| |
zoo onzuiver en zoo abnormaal is, dat zulke beschouwingen ernstige aandacht verdienen. Ik zie ook in 't huuwelijk van alle jonge, onervaren menschen een gevaarlijk spel, eigenlijk een roekeloos beginnen. | |
maandag 29 maartKoud, helder, zonnig. Het is een ongunstige morgen, vooral omdat Holdert mij meedeelde dat de voorstelling van gister avond slecht bezocht was. Dat wil dus zeggen dat de élite die het stuk waardeert te klein is om de massa mee te krijgen. Dat bewijst niets teegen het stuk en ook niet teegen het succes op den duur, oover een jaar of tien. Maar het stelt de kentering weer uit. En ik moet weer ‘terug gaan’ eer ik vorderen kan. Gisteren was Giza hier, doller dan ooit, ze wil hier koomen woonen. Ik wandelde 's avonds oover de Meent met Obbes, in de maneschijn. Het was mooi, maar vinnig koud. Ik schreef brieven aan Gutkind en Geldmacher om ze te prepareeren op een verbreeken der postverbinding. De Duitsche regeering tergt en dreigt ons en er is een heevige spanning in 't land. Zij schijnen tot elke dwaasheid in staat. Ik nam eergister afscheid van Valborg bij Mary van Eeghen aan huis. Ik vond er zelfs de vrouwen krijgszuchtig en vol verontwaardiging. Het aantasten van onze vloot vooral ergert en grieft ons nog, als van oudsher. | |
woensdag 31 maartSteeds koud en zonnig. Ik begreep dat de Amsterdammers het stuk niet willen zien, omdat ze er niet in gevleid worden, maar in hun zwak geraakt. Juist de hoogere rangen, de handelskringen koomen niet. En toch wordt er hun zwak in verdeedigd, als ze maar konden verstaan. Ik was gisteren op het atelier van juffrouw Beyerman, de beeldhouwster, en zag er het merkwaardige werk van van Ost de teekenaar uit Mechelen. Welk een meenigte talenten koomen er op in België, door deezen schok. Meesterlijk zijn zijn teekeningen en karikaturen. ▫ Twee uuren lang heeft van Ost met ons zitten ‘razen’. Een kostelijk type. Hij doet denken aan een figuur uit de Fransche kunstenaarswaereld ten tijde van Gavarni, van Hugo en Balzac, Daumier en Delacroix. Hij wou weer naar het front terug. Hij sprak ook oover het futurisme, en gaf in een paar teekeningen op zeer duidelijke wijze aan hoe men er toe komt. Men wil een super-expressie geeven, | |
[pagina 1429]
| |
aant.
| |
zaterdag 3 aprilEen voorjaarsdag. ▫ Er is wel een vroolijke stemming in huis, en er zijn bloemen en er is leeven. Holdert is er, het is een actieve leevensperiode, ik ben voorlopig uit de ergste geldzorgen, er gebeurt veel in de waereld en we hebben grootsche plannen. ▫ Het denkbeeld een Hoogeschool voor vrije wijsheid te stichten, te Amersfoort/ is onlangs door Borel en mij besprooken. Mijn vrouw was weemoedig vanmorgen, omdat haar kinderlijk Jezusgeloof, de menschgeworden God, gestorven voor ons en opgestaan, nu aan 't verzwakken was. Ze bemerkte dat ik de zang van het A capella Koor niet zoo kon gevoelen, en er iets onbevreedigends in vond. Nu kon ik toch om harentwil, al zou ik haar nog zoo graag gelukkig zien, niet toegeeven aan wat ik een illuzie vind. ▫ Ik was ook droevig van morgen, ondanks feestdag en bloemen. Vooral hinderde mij een briefkaart van Borel, waarin hij schreef een langen brief van Gutkind te hebben met de opdracht ‘den rasenden v.E.’ te kalmeeren. ▫ Dat grieft mij zeer en is om duivelsch te worden, van iemand die in reuzenrazernij bevangen ligt. | |
donderdag 8 aprilBuyig weer, maar toch voorjaar. ▫ Ik lees het beesten boek van Long (School of the Woods) en kom weer in mijn contemplatief leeven, met wat gepruts in den tuin, houthakken, bloemen plukken, veel slapen, weemoed en gereegelde productie. Ik schrijf het Licht van de Oorlogsvlam eerst af. De Heks is blijkbaar van 't repertoire af en bij Royaards is een zeer prikkelbare stemming - zeeker door zijn moeijelijkheeden. Maar ik ben er gelaten onder. En ik denk, er zal een nieuw tooneelstuk koomen, in onzen tijd. Ik voel sterke neiging dezelfde dictie in moderne menschen te brengen. Ik ga ook weer aan Schijn en Weezen, en zal een paar Duitsche en Engelsche artikelen schrijven. | |
[pagina 1430]
| |
Chuzska schreef me dat hij wel vreesde ik zou ‘Deutschland grollen’. Maar toch bleef ik voor hem de Meester, de Leider. Als ik in een half-donkere kamer kom, zie ik soms iets, lichtglanzen, kleuren, een omtrek, waarvan ik niet terstond begrijp wat ze beteekenen, welk voorwerp ze zijn. Dan verwondert mij dat, het geeft mij een zeekere geruststelling dat de waereld toch niet vizionair is, want het is zeeker dat die onsamenhangende indrukken toch ten slotte een of ander voorwerp beduiden. Ik neem dan dat onbegreepene lang en aandachtig waar, en de gewaarwording is zeer subtiel. | |
vrijdag 9 aprilStorm en reegen. ▫ Gister avond een séance met een medium gehad, die mij echt en serieus voorkwam. Het medium was een bediende in een manufacturenzaak, Barel, vrij onontwikkeld en van eenvoudige Amsterdamsche familie. Het was bij mevrouw Welters aan huis, niemand er bij behalve mevrouw Welters en ik. Zij had een gebed opgeschreeven dat ik niet ridicuul vond, om te verzoeken dat alleen professor Stokvis zich mocht manifesteeren. Het medium ging na tien minuten in trance, met kleine schokjes en een gevoel van speldeprikken oover 't heele lichaam. ▫ Toen kwamen eerst andere, vreemde geesten, een met een uitheemsche naam en een monnik (Triar). Die weezen we met kracht terug. Toen kwam Stokvis, en hij drukte me hartelijk de hand. De indruk was eeven sterk en oovertuigend als indertijd bij mrs Thomson. De blijdschap dat ik hem verstond. Hij beduidde me met veel moeite dat hij mij een middel zou mededeelen teegen een ziekte van het ‘cerebellum’. Het duurde lang eer ik hem begreep, tot hij bij mij wees waar het cerebellum zat. De ziekte kwam vooral voor in oorlogstijden en niet enkel bij soldaten. De symptomen waren koude rillingen, verhoogde temperatuur, hart-uitzetting, moeheid. ▫ Het geneesmiddel moest zijn poeder van Ramboetan en sap van de Doerian. Toen ik dit laatste woord niet gaauw verstond, wees hij den vorm aan van de vrucht en zei: ‘punten’ zoodat ik begreep dat hij de Doerian bedoelde. ▫ Het middel moest onderhuids worden ingespooten, in den arm. Het was ook goed teegen slaapziekte. ▫ Toen ik hem vroeg iemand te noemen die we beiden kenden zei hij: van Rees. En dit is ook de eenige die ik er oover zou kunnen spreeken.▫ De dosis en verhouding van het middel kon hij nog niet zeggen. ▫ Hij sprak oover de groote moeite die het kost tans door de ruuwe stof die de aarde | |
[pagina 1431]
| |
omgeeft, te dringen. Er zijn veel booze demonen in de weer. ▫ Hij beloofde mevrouw Welters te blijven helpen in haar rechts-kwesties. En hij beloofde mij, al in mijn droomen, een denkbeeld te geeven van het lichaamlooze leeven. Hij zou mij bijstaan, zei hij, zoodra ik ‘ontwaakte’ opdat ik helder bewustzijn zou hebben en daar terstond van zou kunnen profiteeren. God zeegen je, zei hij. ▫ In het geheel was geen enkel woord dat reeden gaf tot argwaan of twijfel. Het medium kwam gemakkelijk weer bij, en voelde zich verfrischt en gezond. Zijn hoest, die hem voor de trance erg kwelde, was terstond opgehouden. ▫ Ik was zeer rustig en voelde me geheel meester van de situatie. Vandaag kreeg ik een langen brief van Royaards. Goed gemeend, hoewel bijna geheel onjuist. De Heks wordt niet weer gespeeld vóór 't volgend seizoen met andere bezetting. Ik verdroeg de teleurstelling vrij gemakkelijk. | |
donderdag 15 aprilHet is heerlijk voorjaarsweer, en ik ben zeer stil en down. Ik moet vanavond spreeken in Zutphen en ik heb keelpijn. Ik was deeze week in Nieuwendam en kocht een bootje en had er berouw van. Toen ik in Amsterdam langs de zonnige bedrijvige kade liep, dacht ik: als ik hiernamaals maar zóó helder kan observeeren, wat zal ik dan gelukkig zijn. ▫ Maar des middags was dit blije gevoel al weer weg. Nu ben ik zeer stil en zeer down. Het oorlogswee drukt. | |
woensdag 21 aprilZondagmiddag maakten wij de voorjaarswandeling naar 't Polderhuis, plukten veel dotterbloemen. Het was koel maar zonnig, opwekkend. Maandag sprak ik in Bussum voor de Ver. v. Vr. kiesrecht. Vooraf was ik diep neerslachtig. Maar de reede ging goed, en ik werd beeter. Mijn moeder was er en die was roerend dankbaar dat ze me gehoord had. Haar geheugen werkt slecht, ze verwart de tijden en plaatsen, maar in emotie en gevoel, | |
[pagina 1432]
| |
als 't mij betreft, is ze bizonder fijn en sterk. Haar poogingen om aan de conversatie mee te doen zijn soms zeer ontoereikend. Men zou willen dat ze er maar royaal van afzag. Maar ze gevoelt alles toch zeer intensief en is nog vol leevensvreugde, hoewel geheel verzadigd. ▫ Ik zie het goede element de ooverhand krijgen bij haar. Ze gelooft, waar ze vroeger nooit ernstig beschouwde, en sceptisch was. Ze is verdiept en vatbaar voor hooger. ▫ Meer en meer zie ik duidelijk de strijd, als een kamp van booze machten teegen het Lichte en Goede. Duisternis teegenoover Licht. De poel teegenoover den Heemel. De arme Niel Vogel is het slachtoffer geworden. En ik had hem juist uitgezocht om mij te helpen in den strijd teegen de duisteren die Krah bestooken. En nu hebben ze hem ten onder gebracht. Ik vermoedde er niets van. Ik had zelf één moment van geweldige depressie, Maandag. Maar nu is het weer beeter. Krah is nog in 't vreesselijk conflikt. Maar hij hoort de schoone muziek en voelt de verlossing koomen. Ik schreef oover da Costa, en zal ook oover van den Bergh van Eysinga schrijven. Ik schrijf nu iets voor de Friedenswarte. | |
vrijdag 23 aprilGister avond weer een séance. Stokvis kwam onmiddellijk. Hij sprak pompeus, wat rhetorisch en zalvend, maar niettemin was er inhoud in alles wat hij zeide. Het klopte alles, het was geen onzin, en ook geen hol gepraat à la Steiner. ‘We hebben zoovéél namen gedragen’ zei hij ‘wat doet die eene naam er toe’. Hij spreekt dan wel van ‘Voorwaar zeg ik u!’ en ‘den groffelijken lijf’ (bedoelend ‘het grofstoffelijke lijf’). Maar dat is niet zoo vreemd als men denkt dat hij de hersens gebruikt van een ongeletterd man. Daarbij gaf hij zeer passende antwoorden op al wat ik vroeg, en toondc zich zeer goed op de hoogte van pathologische kwesties. De wijze waarop hij de gevoelsfijnheid in de huid onderzocht was precies die van Stokvis - met de kop en de punt van een speld (naald). Hij gaf nu ook de dosis op en de verhoudingen van het middel teegen vlektyphus en slaapziekte. Ramboetan en Doerian. Het wit-schuimende sap, door persen verkreegen en het zeer fijn gewreeven poeder van Ramboetan, met water gemengd in de verhouding van 6 gram op 150 water. Men kan het ook zonder inspuiting | |
[pagina 1433]
| |
aant.
Ik had den voorigen avond in Tiel gesprooken en des morgens het kleine stadje aan de groote rivier bekeeken. Gelogeerd bij de familie Daniels-Vijgh, die ik ook in Almelo als gastheer had. Ik had goed gesprooken. Ik at met Hans en Joti bij Americain. Maar het was toch een slechte sfeer waarin ik verkeerde. Ook nog na de séance, helaas. ▫ Ooveral slechte invloeden. In huis waren er moeyelijkheeden met meid en juffrouw. Holdert was lomp en onhebbelijk geweest tegen mijn lieve vrouw. Ikzelf voelde niet rein en niet sereen. Ik moet daarteegen toch ernstig strijden. Krah schijnt ook weer in een geweldigen strijd verwikkeld. ▫ Hij is in de diepste somberheid, antwoordt naauwelijks, elke uiting is een kreet van lijden, telefoneerde Holdert mij. Ik had een artikel van Lodge geleezen waarin hij zegt weetenschappelijke zeekerheid te hebben van de echtheid der communicaties van zijn afgestorven vrienden. | |
maandag 26 aprilHet is heerlijk lenteweer en het gaat mij beeter. De waereld moet goed en volmaakt zijn, en kan niet buiten mij. ▫ Ik was bij Krah en vond hem beeter dan ik verwachtte. Hij was al te gaauw gaan leeven alsof hij hersteld was. Toen zakte hij weeder in. Labberton schreef een brochure, waarin weer hetzelfde bedriegelijke is als in zijn Ameide-verzen. Een groote knapheid en een klein, zwak karakter. | |
[pagina 1434]
| |
Obbes. Wij zeilden oover het IJ, het Merwede-kanaal in, bij prachtig weer. Toen een kort oponthoud in Weesp, en daarna weer gezeild, de Vecht op, de Loodijk, tot Walden toe. Het was ideaal weer, zonnig en frisch, en ik vond het een heerlijke dag, zooals men die alleen in Holland hebben kan. Het lekkere water en de bloemenrijke landen, het keurige sloepje, Hugo, dat zoo makkelijk te hanteeren is. Ik was nu toch blij het gekocht te hebben. Zaterdag was ik bij Krah. Ik blijf hoop behouden, hoewel zijn toestand zeer aandoenlijk is. ▫ Des avonds zag ik de andere lijder. De violist Harper, sints een jaar halfzijdig verlamd en sprakeloos. Zijn arme moeder zag uit op mijn komst als op die van den Messias, zeide ze. Haar dankbaarheid was grenzeloos. De verlamde was al dien tijd verpleegd in een sanatorium bij een ongevoelige doctor, die weinig aan hem deed, hem vrijwel verwaarloosde. Een antipathiek, grof, hebzuchtig persoon. | |
dinsdag 4 meiN. wind. ▫ Ik zie Borel hier iederen dag. Gister lunchte ik met mijn vrouw bij de Loudon's waarmee wij iedere maal meer bevriend worden. Het is zulk een zeldsaam type, kinderlijk en toch zeer mannelijk en wilskrachtig, verfijnd en gedistingueerd en toch zeer forsch, een reus. Diplomaat en toch zeer oprecht. Artistiek en dichterlijk voelend. De zee heeft de kleuren van een visch, blauw, groen, bruin, zilver. Truida speelt Tosti beneeden me. Gister wandelden we in 't lichtgroene bosch. Onderwijl gaat het stomme gemoord maar door. Nu met chloorgassen! Eergisteren een lang gesprek met Sosro Kartono, den broer van R. Kartini. Een sympathiek, zeer ontwikkeld Javaan. Hij was volstrekt niet geslooten of terughoudend. Dat is een praatje, van den ongenaakbaren Oosterling. Het komt er maar op aan werkelijk vertrouwbaar voor hem te zijn. Zooals Borel zegt: hun intuïtie is zeer fijn, en zegt hun terstond wie ze niet vertrouwen kunnen. | |
[pagina 1435]
| |
aant.
Toen ging ik de arme Arthur Harper verlossen uit de handen van den doctor. Het ging alles vlot, en om 5 uur was hij goed en wel bij juffrouw van Bemmelen aan huis. De moeder in een extase van dankbaarheid. 's Avonds kwam Jelgersma en onderzocht hem. En nu eindelijk, deezen nacht, kwam voor 't eerst, sints den oorlog, de gezeegende droomsfeer terug. Ik zag weer het magische zonlicht, de schaduw van mijn voet op 't zand. Duinlandschappen, zeer diep onder mij, waarin ik kon needer zweeven. Dat kan nu toch wel niet anders zijn dan een wenk. Ik hoorde ook dat Krah zich beeter voelde. Ik schreef voor Fried een Artikel: Der Weise und der Krieg. | |
zaterdag 8 meiN. wind, zonnig, koel maar mooi, goed lenteweer. De peeren zijn bijna uitgebloeid, appels beginnen. ▫ Weer begon de droomsfeer iets beeter te worden. Maar ooverdag zijn er nog veel slechte invloeden. ▫ Uit den Haag koomende, was de séance bij Welters niet gunstig. Professor Stokvis spreekend door het medium klaagde dat hij ‘ontzettend leed’ blijkbaar door herinnering aan iets dat in Juli 1888 gebeurd was. Ook sprak hij van een boek waarin een los vel lag, door hem beschreeven. Maar hij kon den titel ‘er niet dóór krijgen’. ▫ Hoewel ik in den Haag zooveel goeds had gedaan, en zooveel vereering en dankbaarheid vond bij de goede madame Harper en haar zoon, - zoo voelde ik toch de lage stemming alom. ▫ Ik sprak met Jane Addams, met mrs Andrews en met Frans van Cauwelaert. Juist degeenen die ik moest hebben. Borel zag ik veel, en een avond was hij met zijn vrouw bij mevrouw Boon. Daar was ook Sosro Kartono, de bescheiden Javaan, met zijn schrander gezicht. En ik voelde deezen meer | |
[pagina 1436]
| |
aant.
Gisteren roeiden we in mijn nieuwe boot. En de oude moeder roeide ook. Het was aardig en vroolijk, met de kinderen, aan 't Polderhuis. Van morgen bericht dat de Lusitania getorpedeerd is. Zal er nu nog geen algemeene actie koomen? Hebben de booze machten nu gansch vrij spel? ▫ Borel was neerslachtig, Jaap de Haan is diep ongelukkig, schreef hij. Ook Truida is droef. In de séances begin ik beeter terstond de onechte van de echte meededeelingen te onderscheiden. Als het medium begint zalvend te praten en vlot, dan komt er niet veel echts. De echte dingen koomen met moeite, afgebrooken, en bevatten feiten. Bij het zalvende en vloeyende spreeken mengt zich blijkbaar de persoon van het medium zelf, of woorden en associaties van zijn hersenen, bekende banen. De vrije jeugd beweeging neemt toe, in België zelfs. Ik kreeg ook mooye verzen van een jong dichter. Perk-inspiratie. | |
dinsdag 11 meiHet heerlijkste Meiweer. Walden op zijn mooist. ▫ Het verdriet van Jaap de Haan berust daarop dat hij weer orthodox joodsch wil worden. Hij voelt er zich toe gedreeven. En dat zou insluiten dat hij zich van zijn vrouw zou laten scheiden omdat ze niet-joodsch is. Dat vindt hij zelf heel akelig, maar het hoort er bij, het is 't voornaamste. Hij voelt wroeging en spijt, dat hij ooit van de joodsche wet is afgeweeken die het gemengde huuwelijk als de ergste zonde beschouwt. ▫ Ik tracht deeze neigingen, die mij dweepzucht schijnen, teegen te gaan. Ik krijg aandoenlijke brieven van Arthur Harper en zijn moeder, oovervloeyend van dankbaarheid en liefde. | |
[pagina 1437]
| |
aant.
| |
woensdag 19 meiKoel, bewolkt. Maandag ging ik naar Harlingen, oover Enkhuizen. Op de boot reisde ik met Margareet Meyboom en Schaper het S.D. Kamerlid. We praatten oover coöperatie. ▫ Ik sprak in Harlingen, maar niet naar mijn zin. Ik was er uit. Een paar malen verloor ik den draad, en ik zei ook wel eens holle dingen, zooals 't mij vroeger wel ooverkwam, toen ik begon. ▫ Ik logeerde bij den industrieel Tjallingii. Vader, moeder en volwassen dochter. Met de laatste wandelde ik den volgenden morgen langs de zee. Het was stormachtig - het vlakke land lag zoo deemoedig en toch zoo vasthoudend teegenoover de zee. De grillige toorenspitsjes van die kleine Noord-Neederlandsche steeden zijn zoo kenmerkend. Een uiting van leevenslust in harde, guure omgeeving. ▫ Ik zag de zoutziederij - een primitief bedrijfje. En de plateelfabriek van van Hulst, waar een artiest ontbreekt. Ik zou geneigd zijn dat strafbaar te stellen. Zulk een fabriek zonder kunstenaar. ▫ Op zee was het ruuw, en men was zeeziek. Ik was 't niet en ik geef er ook niets om. Maar toch werkt ruuw weer op zee veel meer op mijn onrust dan vroeger. Het maakt me nerveus. 's Avonds ging ik met Orobio de Castro naar de 2e Mahler symphonie. Weer vond ik het grootsch, eeven als de 8ste. Ik werd getroffen en meegesleept. Niet bij het eerste gedeelte. Maar van af het tweede. Maar vreesselijk hinderde mij nu weer de zaal, de menschen, het geloop met potten en pannen in 't orkest, het handklappen enz. | |
[pagina 1438]
| |
aant.
| |
donderdag 27 meiGisteren de warmste dag tot nu toe. Maar heeden weer guur en koud. ▫ De Pinxterdagen waren droog, zonnig, winderig. Van Hamel en Orobio de Castro waren bij me. En 's middags Elly Ney en Willy. Ik had hen den voorigen Zaterdag in Blaricum bezocht, en hun het gedicht ‘An meine Freunde in Ost und West’ gegeeven. Dat was mij den voorigen dag in 't hoofd gekoomen. Het is wel goed dat het in 't Duitsch kwam. ▫ Het waren mooye zoele lentedagen. Alles prachtig in bloei, appelboomen, meidoorn, brem, wistaria, veronica. Gisteren ging ik met mijn lieve vrouw in de boot, in de weilanden, en zwom. Het was heerlijk, zoomersch en zonnig. Het weiland vol booterbloemen en orchideetjes. In Fried's tijdschrift heb ik een stuk ‘der Weise und der Krieg’. | |
[pagina 1439]
| |
zaterdag 29 meiKoel betrokken weer. ▫ Sints gistermiddag diep bedroefd. Ik had Joti van Warmelo toegestaan in mijn hut te logeeren maar Truida wilde het niet. Ik was ook 's morgens driftig geworden op Hugo en vond dat akelig. Hij kan dan zoo aandoenlijk vertwijfeld roepen: ‘Oh! Oh! Oh!’ ▫ Toen werd ik 's middags hoopeloos neerslachtig, tot niets in staat. Hoewel ik des nachts in heldere sfeer was geweest. ▫ Het is heeden nog niet beeter. Mijn geld vliegt weer weg. Holdert ergert me door zijn willekeurig doen, zijn bedisselen en wegblijven. En afschuuwelijk is het moedwillig liegen van Bethman-Holweg in den Rijksdag. Ongeloofelijk. Na ‘J'accuse’ is het maar al te duidelijk. Wat een inferieur mensch is dat. ▫ Op mijn gedicht heeft nog geen Duitscher geantwoord. Ook Gutkind heeft niet geantwoord op mijn hartelijk en dringend schrijven. ▫ Alleen de brief van Spitteler was opbeurend. | |
zondag 30 meiKoud en guur. Ik schrijf artikelen, maar ik verlang naar dieper werk. De tijd vliegt zoo snel. Joti is hier en woont in de hut. Ik ben nog niet tot rust, kan niet werken. ▫ Ik wil dramatisch werken, maar er komt niets. Ik heb geen rust genoeg. Ik wil een modern tooneelspel geeven. Dat eerst. Dan weer een groot drama. Maar hoe zal ik de noodige rust er voor krijgen? Mijn droomen worden wel beeter, maar ik verval ook weer in groote somberheid. Een brief van Rang. ▫ De accacia-tijd komt nu weer. Ik laat niets los. Het Oorlogsdagboek van Fried is uitsteekend. Een der eedelen is hij. Ik lees Vorstengunst van Adèle Opzoomer. Borel zei dat er een prachtig drama van te maken zou zijn. | |
vrijdag 4 juniHeerlijk zoomerweer. De framboozen bloeyen, de bijen vliegen druk. ▫ Gister avond weer séance bij Welters. Er waren merkwaardige dingen. Stokvis gaf zijn identiteitswoord: ‘Spinneweb’. ▫ Ook drong hij aan op het beproeven van zijn middel, en hij verzeekerde dat er in zijn waereld beslooten was mij te helpen, en te leeren mijn krachten geneezend aan te | |
[pagina 1440]
| |
aant.
Toen kwam Laurillard en sprak oover Rome en Dordt, oover het plan van Oostenrijk om de Paus als waereldlijk vorst te herstellen. ▫ Binnen weinige dagen, zei hij, zal er een nieuwe bijeenkomst plaatsgrijpen in Rome, en dan zal de Paus kleur moeten bekennen. Het medium werd gewaarschuwd dat hij niet rooken mocht. Omdat rooken de werking van de geesten verlamt. Ik vroeg of dat ook op mij toepasselijk was en kreeg ten antwoord dat ik zelf het beste wist wat al of niet goed voor me was. Van Mevrouw Welters, die altijd aankomt met haar erfenis, met de romantische bizonderheden uit haar geslacht, hoorde ik toen iets van de bokkenrijders, die in Limburg hun hoofd hadden in Dr Kerkhofs, een gezien en schatrijk man. Verscheidene duizende roovers, door een geacht en gezien man georganiseerd en geleid. Wat een prachtig geval voor een nieuw tooneelspel. Zoodoende krijgt het ontwerp ‘het Skelet’ plotseling leeven en kleur. ▫ Dr Kerkhofs is de rijke, geleerde man - die ik in Lord Rodolf e.a. zocht - die het skelet op zijn kamer heeft. De zoon van die Kerkhofs was verliefd op een tante van mevr. Welters. Die tante had tien broers, die dreigden den pretendent dood te ranselen, omdat de reputatie van zijn vader algemeen hem als hoofd der rooverbenden noemde. Het stuk speelt in 't laatst van de 18e eeuw. In Limburg. Kerkhofs is de sterke, slimme, vrije atheïst, die lacht om alle moraal. Zijn zoon is een weeke, goedhartige, fijne, decadente filosoof, braaf en zwak, occult-mystiek. ▫ Het skelet speelt een rol - is afkomstig van een vermoorde. Kerkhofs lacht om de vrees van zijn vrouw en zoon - maar ziet op een avond het skelet - onder een doek - naderbij koomen. Als het waar is dat ik sterke geneezende kracht krijg, dan is dat het mooiste wat ik wenschen kon. Er werd gezegd dat ik mij ervoor moest gereed maken, door meditatie in afzondering, en door vertrouwen. | |
[pagina 1441]
| |
aant.
Ik las het boek van den spion Graves. Een oopenbaring van de perfidie en gemeenheid der regeeringen. Het is een warme zoomer. Mijn neus kwelt mij nu en dan sterk. Maar ik ben toch gerust, vooral door steeds sterker vertrouwen in de onzienlijke toekomst en mijn geleiders. Borel is hier. Ik werk op 't zolderkamertje. Ik lees het aardige boek: Van een dood bankiertje. De goede Hjalmar stuurde weer een check. Ik zie uit naar Revolutie, het eenige wat uitkomst belooft. | |
maandag 14 juniKoud, 55o, guure N. wind, grijs. ▫ Een zeer slechte morgen. Mevrouw Welters schreef dat het medium Barel niet meer koomen wilde, hij had een Dr van den Berg gesprooken/ een theosoof, die hem het had afgeraden. En hij was ook misschien gekrenkt omdat we hem niets meededeelden. ▫ Zoodoende voel ik me nu plotseling fel teegengewerkt, juist nu ik iets zeer bizonders verwachtte. ▫ Misschien is het alleen te doen geweest mij dat idee voor een nieuw tooneelspel bij te brengen. Dit denk ik soms. Omdat dit nu het eenige rustpunt voor mijn gedachten is. Ik voel dat ik dit schrijven moet. En verder denk ik aan niets met voldoening. De gesprekken met Borel zijn wel goed. Maar hij heeft nog vaak iets jongensachtigs, iets plagerigs. Toch doet het mij goed als hij er is. | |
woensdag 16 juniGoed zoomerweer. ▫ Ik was met Borel bij Krah. Beiden uiterst fijngevoelig en artistieke menschen. En dat schoot absoluut niet op. Er was een sterk antagonisme. Krah zei onzin oover muziek en Borel was gereserveerd. De zaak interesseerde mij - maar het gevolg was dat mijn kijk op Krah minder voordeelig werd. Een universeel genie zou Borel heel anders begrijpen. De Gutkinds bewonderen hem al te zeer. Maar Krah ziet niets van hem. Gister avond diner bij Guépin, met de Groene redactie. Ik voel altijd met een zeekere verbazing dat ik er iets te zeggen heb. Ik voel dat het mij maar aan wat heerschzucht, wat aanmatiging en wat activiteit ontbreekt om er | |
[pagina 1442]
| |
een eerste viool te speelen. Maar dat is in 't geheel mijn bedoeling niet. Maar het is een voor mij ongewoone gewaarwording. Ik las de eerste boekjes oover Dr Kerkhofs en de Bokkerijders. De stof is schitterend. Ik wil er iets goeds van maken. De goedige pastoor, jarenlang bevriend met den chirurg, die dan gewoon door hem wordt beroofd. ▫ Het eind is de galg. Het laatste tooneel, het doek valt als hem de strop om de hals wordt gelegd. Ik hoorde met voldoening dat mijn verblijf in het gezin Warmelo allen had wel gedaan en de spanning verdreeven. Ik schrijf nu eerst gereegeld het boek oover den oorlog af. Dan voltooi ik het drama. Ik hoop nog dit jaar. ▫ Dan in 1916 - vermoedelijk na 't eind van den oorlog - hervat ik Sirius en Siderius. | |
donderdag 17 juniSteeds droog weer, meestal zonnig, frissche Noordewind, niet drukkend. Ik zwom gister in de vaart in de weilanden, van uit mijn bootje. In Duitschland is het warm en droog, de oogst bedreigd. Gister zaten we voor moeders huisje, met Giza die bij ons logeert, Borel die in de hut woont, Holdert die ook bij ons is, René de Clercq die in Bussum woont, de vlaamsche dorpeling met zijn groote baard, verder Truida, zuster Obbes, moeder en mijn jongens. Een vroolijke kring. Er was ook een meisje uit Indië, Loes Gallois, halfjavaansch, 17 jaar, joolig en vrijmoedig, met een aardig gezichtje en prachtig zwart haar. Zij maakte een Semba, op de wijze der Javaansche ronggengs dansend, op het grasperk. Dat was zoo gracieus, en ook zoo plechtig-mooi dat mij de tranen in de oogen kwamen. Borel is een onuitputtelijke bron van dwaasheeden, Giza brengt ook een groote drukte en leeven, de mooye Holdert wordt steeds geplaagd, het is een gestadig geschermutsel, veel geest en veel leeven. | |
vrijdag 18 juniRoozen en aardbeien. ▫ Ik begrijp nu het antagonisme tusschen Krah en Borel. Krah zag Borel aan voor een theosoof, en werd geërgerd door zijn uitdrukking dat wij zelven scheppers van zonnestelsels kunnen worden. Dat ergerde hem omdat hij vroeger zooveel theosofische onzin had gehoord, terwijl hijzelf zulke grootsche dingen had ondervonden, en nu absoluut | |
[pagina 1443]
| |
onmachtig was om er oover te spreeken. Ik vond zijn ergernis en antipathie onbillijk, maar verklaarbaar. Borel speelde gister. Holdert zong. | |
woensdag 23 juniSteeds droogte en N. wind. ▫ Lemberg werd hernoomen door de Duitschers. Ooverigens weinig voortgang. Gister in Haarlem en Amsterdam. Den Hout mooi en vreedig. Amsterdam druk, leevendig, kleurig, veel toiletten, sensueel leeven. Ik at bij de Haan. Hij stond te bidden toen ik kwam met zijn gebedscalotje op. Hij schrijft nu zijn dissertatie oover Significa/ naar het hart van Lady Welby. Ik lees oover de Bokkerijders en Steven Doodrijk. Die laatste is mijn man. Maar ik ben nog zeer laag gestemd. | |
vrijdag 25 juniNa veel reegen is 't nu warm en zoomersch. ▫ Gister was ik met Truida bij mevrouw Welters en de séance slaagde zeer goed. Barel, het medium, was bereid de zittingen voort te zetten. Hij wilde er geen geld voor. Dat T. mijn vrouw was werd niet ontdekt, wel dat zij organisch gezond was, maar alleen leed aan haar zwaartillendheid en zwaarmoedigheid (eigenlijk moe-heid). Er werd mij geweezen hoe haar te behandelen en er werd zeer goeden raad gegeeven, die ik volkoomen beaamde. Uitzicht op spoedige beeterschap werd gesteld. Het was heerlijk met haar door den zoelen zoomernacht terug te wandelen, eerst in de stad waar alles leevendig was en de menschen buiten zaten en de trottoirs vol, toen buiten in Bussum bij de omfloerste maan. De donkere grachten van Amsterdam waren prachtig. Wij waren beiden gesterkt en mijn lage stemming was weg. | |
[pagina 1444]
| |
zaterdag 26 juniReegen, 70o. ▫ Gister avond en van morgen was ons eevenwigt weer gestoord. Ik doe mijn best, en nu herstelt het zich. Het is met geestelijke inspanning zoo moeyelijk gesteld, omdat men niet ziet wat men doet, eevenals bij een slechte schrijf-machine waarbij men niet ziet wat men schrijft. De waarneemingen zijn zoo subtiel, zoo onduidelijk. Als men zegt: ‘vouw de handen’ of ‘fixeer den blik’ dan is dat duidelijk, maar het voorschrift: ‘houdt onreine gedachten weg’ of ‘concentreer uw geest op hooge en goede dingen’ dan is dat veel minder waarneembaar. En toch is het reëeler. Ik geloof nu stellig dat ‘magnetiseeren’/ z.g. passes, werksaam is. En toch moet ik me eenigszins zelf ooverwinnen om het niet ‘mal’ te vinden, omdat men de uitwerking niet zien kan. ▫ Ik doe het nu bij mijn vrouw, en tracht mijn gedachten op haar in groote innigheid gericht te houden. Des morgens gaat zij naar buiten, voor 't ontbijt, om geestes rust en harmonie te zoeken. Mariatti zeide dat hij bezoek had gehad van een vriend die verslaggeever was voor de Frankfurter Zg. Uit zijn gesprek maakt hij op dat Duitschland, nu een zeer kritieke tijd doorstaat, en dat er ernstig voor de vreede gewerkt wordt. | |
zondag 27 juniHeerlijk warm zoomerweer. Het gaat beeter. Gister wandelde ik naar de groote kei die men op de hei bij Hilversum heeft blootgegraven. Zusje Obbes ging mee. En mijn poogingen voor het herstel van mijn lieve vrouw zijn niet geheel vruchteloos. De uitwerking is al ligtelijk merkbaar. En ook innerlijk voel ik mij sereener. Ik heb weer hoop op mijn nieuw werk. | |
zaterdag 3 juliWarm zoomerweer. ▫ Ik heb mezelven weeten oover te halen tot een tocht per fiets naar Barneveld en die is zeer geslaagd en deed mij enorm goed. Ik vertrok Donderdag morgen 11 uur en kwam om half twee bij de familie Obbes te Barneveld die op mij wachtten. Ik zag nog het dorp, de cementen Jan van Schaffelaar en het huis waar ik voor veertig jaar logeerde bij burgemeester Nairac. 's Avonds reeden we naar Oud-Leusden | |
[pagina 1445]
| |
en daar was het prachtig. Ik sprak oover het Universiteitsplan en het was alsof de groote machten daar al invloed hadden. De breede allee naar den heuveltop, het uitzicht oover de verre bosschen en heiden. Het leevendige stadje, vol soldaten, Belgen en Hollanders, het kamp - alles gaf een indruk van grootsche voorbereiding. Den volgenden dag fietsten we oover Nieuw-Leusden en Zeist terug. Het kerkje van Oud-Leusden is verdweenen, alleen de tooren staat nog, en de plaats waar de kerk stond is kerkhof gebleeven. ▫ Het weer was ideaal, er waren zware reegenbuien gevallen, maar wij bleeven vrij en het was warm, geurig, met stofvrije weegen. ▫ Om 11 uur waren we bij 't Huis ter Heyden, om 12 uur op de lage Vuursche/ om half twee thuis. Ik was nu weer geheel in eevenwigt en geduldig. Van morgen ging ik met Borel naar Suze kijken, het veulen. Het is een schitterend zoomerleeven, en ik heb geen geldzorg op 't moment. Maar met den oorlog is het treurig, een gestadig martelen, zonder uitkomst zichtbaar. Ik maakte de volgende spreuk voor Betsy's hut. De brooze wooning kwam tot stand
te midden van den waereldbrand
doch daar het Licht volgt op den Nacht
zoo noemden wij haar ‘Vreede-wacht’.
| |
maandag 5 juliWarm. ▫ Het schijnt me alsof de zoomer nooit zoo compleet en liefelijk was als dit jaar. Nooit droog of dor, ook des nachts warm, gelijkmatig, zonder uitersten. Gisteren was Schoenmaekers hier en hij zette ons - Borel en mij - zijn leer uiteen. Ik werd spoedig geboeid en het verheugde mij. Ik meen te zien dat er iets groots en dieps in schuilt. Van uit geestelijke beginselen, door enkele technische woorden aangeduid, komt hij tot de mathematisch-physische waarheeden. Hij leidt de wetten van Keppler af uit de mystische eigenschappen van ons denken. Hij doet de leevensverschijnselen tegelijk weetenschappelijk en dichterlijk-religieus verstaan. Hij verklaart, uit de eigen ziel, waarom het kristal hoekig, de droppel rond, het ei ellipsoïd is. ▫ Toen ik hem hoorde dacht ik: daar zou vader Goethe plezier in hebben. Hij neemt ook de draad op die Keppler en Newton hebben laten vallen. ▫ Hij is de rechte leeraar voor onze Academie voor hoogere Wijsheid. | |
[pagina 1446]
| |
woensdag 7 juliEergister avond ging ik naar Noordwijk oover Piet-Gijs. Aan zee was het stil en luw, ik voelde sterk de bekooring. Ik sliep goed, baadde 's morgens vroeg. Het was koel en zoomersch. ▫ Het strand was leeg en ook de groote hotels. Geen vlaggen, geen Duitschers. ▫ Ik fietste naar Haarlem, langs den mooyen weg, met blaauwe echium gegarneerd. Het is een zacht geluk met zoekend zinnen
op rijm en maat stil door den dag te gaan.
den blonden weg met kleurig garnituur
van geel en blaauw gebloemt
Ik hoorde 't orgelconcert in de kerk te Haarlem, zocht mevrouw W. op in Amsterdam, lunchte met Valerie bij Brinkman, dat vol zat van de heeren van de Provinciale Staten. Ik at met Hans bij de Haan. Toen redactievergadering. Holdert irriteert me omdat hij hier de huisselijkheid zoekt, in plaats van om het werk te koomen, terwijl hij zijn eigen huishouden ontloopt. Hij is niet diskreet, en hij heeft de onbetrouwbaarheid van een Katholiek. Dat wil zeggen dat hij een zeekere idealiteit wil bezitten en meent te bezitten, zonder voldoende eenheid met zijn geheele weezen. Ik kreeg een stuk van Borngraben dat mij zeer sympathiek is. Al weer een zelfstandig Duitscher. Hij schreef dat Paul Wiecke ook den Deutsch-Wahnsinn heeft. Dat verwondert mij niet. | |
vrijdag 9 juliHeerlijk, frisch zoomerweer. ▫ Gisteravond weer séance met Truida. Het was zeer indrukwekkend. Ik beloofde den jongen Dr Stokvis te bezoeken. Tot mij sprak mijn beschermgeest, mijn Geleider, en zeide mij toe dat ik de heelkracht zou krijgen. Ik blijf daarbij koel en kritisch, maar toch voel ik de innerlijke steun, hoeveel grond ik ook mag hebben voor kritiek - de werking is reëel. ▫ Ook op Truida was de werking sterk. Zij vroeg naar Jezus, en het antwoord was waardig en juist. Zij was er zeer mee vervuld, en dankte mij, dat zij dit had moogen bijwoonen. ▫ Het deed mij veel goed. Maar ik voelde mij nog steeds onwaardig. Het verbaasde den Geest dat ik mijn Geleider niet terstond herkende. Ik heet bij hen ‘onze Groote Broeder’, bij de ‘Witte Broeders’ zooals zij zich noemen. | |
[pagina 1447]
| |
Toch is het waar dat ik Krah zoo goed als geneezen heb. Hij maakte een Volksliedje en ik gaf er woorden bij Geen Engel, rondgezonden
naar Waerelds schoonste stee,
heeft schooner grond gevonden
dan 't lage land aan zee.
Ik schrijf nu weer in de hut, en het is er frisch en rustig - een reine sfeer. | |
zaterdag 10 juliFrisch, lekker zoomerweer. Gisteren gefietst naar Loosdrecht, met Mopje, en gezwommen. ▫ Weer in de hut, waar ik mijn rust terug vind. ▫ Schrijf aan Schijn en Weezen. Gisteren het Volkslied van Krah gehoord, met mijn woorden. ▫ Ik moet nu maken ‘Het Skelet’. Het heeft nog geen vorm, maar ik voel dat het moet. Botha heeft het Duitsche leegertje in Z. Afrika gevangen. Hier is toch iets bevreedigends in dat het Hollandsche element aan de goede zijde vecht, met volkoomen succes. ▫ En ik voel iets als een keerpunt. Duitschland is nu op 't hoogste punt. Het heeft al zijn militaire kracht getoond - en nu ... | |
donderdag 15 juliStorm. Gisteren waren we in Artis met de kinderen. Het was een prettige dag. ▫ Het aardigst vonden we de chimpansee die met zijn oppasser vrij rondliep. ▫ Hij sloeg zijn lange armen om Evert en Hugo en wilde met hen wandelen. Er was iets zeer aandoenlijks in, als hij bedroefd scheen omdat ze bang voor hem waren. Ze vertrouwden hem echter gaauw. ▫ Ik kon | |
[pagina 1448]
| |
uuren naar dit weezen zitten kijken. Het is duidelijk dat hij de mensch als een superieur weezen voelt, en vooral kinderen zoekt omdat die meer op hem lijken. Hij wil zoo graag mensch zijn. ▫ En er is goedhartigheid in de wijze waarop hij andere apen nootjes geeft, waarop hij zijn oppasser bekijkt en kust, ernstig en vertrouwelijk. Hij toont schaamte en berouw als hij berispt wordt. Hij verstaat ook veel van wat er gesprooken wordt. En vooral de ernst, de diepe ernst is aandoenlijk, waarmee hij luistert en rondkijkt. ▫ ‘In de wildernis gebooren - en hij verstaat plat-Amsterdamsch’ zei Truida. ▫ Wij aten bij Jaap de Haan met ons allen. Dinsdag fietste ik naar Vijverhof aan de Vecht, waar van Hamel woont. Een mooi oud park, het huis ruim maar leelijk, neegentiende eeuwsch. Wij vergaderden buiten, en aten toen in huis. Er was iets leevendigs en grootscheeps in. Van Hamel's vrouw heeft iets fijns en liefs. Hij is pas 34. Hij kan het nog ver brengen. ▫ Ik fietste in den nacht terug. De weg voert tusschen de meeren door. De dijkjes begroeid met witte winde en paarse wikke, het water klotst teegen den weg. | |
maandag 19 juliGoed weer, frisch. ▫ Gisteren kwam ik van de zeiltocht terug. Ik ging Vrijdag aan boord, toen het jacht nog in de haven lag. Ik dwaalde door de Haarlemmerdijkbuurt alsof ik in een vreemde stad was. ▫ Bij de Oranjesluizen kwamen van Hamel, de Castro, van Tienhoven en Laan, de eigenaar. Wij voeren bij goed weer tot Volendam, het was bijna stil. Volendam maakte een diepen indruk. Het was een geheel nieuwe sensatie. Door de aanraking met het volk. Met de twee jonge vrouwen, zusters, Hille en Leist (Liesbet) die de vijf heeren ontvingen met een gemak een savoir vivre en een natuurlijke waardigheid die mij zeer eigenaardig roerden. Hille was getrouwd en wachtte haar eerste, de man was in 't leeger. Leist was 24, Hille 20 jaar. Leist had een betrekking in Amsterdam en had blijkbaar een ongelukkige minnarij gehad. Hille was goedhartiger, mooyer, een zware sterke vrouw, Leist ook forsch, maar schalkscher en schranderder. Leist wil hooger-op, kan goed met de pen terecht, en wil iets zijn in de waereld. Hille is tevreeden in Volendam. ▫ Het mooye van 't geval was de prettige, volkoomen zuivere verhouding, met haar vrienden, de steedsche, rijke jongelui - die ze ontvingen op den voet van volkoomen gelijkheid. Er was geen sprake van flirtation (‘sjoegen’ op zijn Volendamsch). Ook geld speelde absoluut geen rol. En ze waren hun conversatie waard, we | |
[pagina 1449]
| |
zaten er uuren te babbelen, en telkens dwaalden we weer in de kleine huisjes, bij den vader, de zusters, of bij vrienden. En toch zijn ze voor vreemden, niet vrinden, geheel ongenaakbaar. ▫ Jansje Vioen van Noordwijk heeft eenige oovereenkomst, maar die is toch meer ondergeschikt, lager in stand. Leist spreekt het zuiverste Hollandsch, alleen de h's laat ze wel vallen. De vrouwen behouden hun eigen naam, Hillie heet nog Hille Baap (Hille Babbe!) hoewel haar man Kwakman heet. Er was ook een Hille Butter, een mooi, aardig vrouwtje, met twee kinderen, gelukkig getrouwd met een varensgezel. ▫ Ook onder de mannen waren aardige typen. De oude Baap, die op de grond zat, met zijn oolijke gezicht en grijze hoed. En prachtig waren de huisjes en buurtjes, hel-kleurig, blaauw en groen - met de groen-bekroosde slooten en vaarten er tusschen door en de blaauwe ophaalbruggetjes. En ooveral de aardige kindertjes met hun klompjes en mutsjes. ▫ Nu begrijp ik de bewondering der Amerikanen voor dat oord. Het is werkelijk een echt stuk Hollandsch oerleeven. ▫ En alles slentert daar en babbelt, neerhurkend aan den dijk of voor de huisjes. Er wordt visch aangebracht en geveild. Er tusschendoor dwalen de vreemden, artiesten en sportslui, door de inboorlingen getolereerd zonder eerbied en ook zonder minachting, een zonderlinge mengeling. In 't hotel Spaanders ooverweegt de steedelijkheid en de decadentie. De hotelhouder en zijn dochters leeven van de bezoekers en houden het met hen. Op de inboorlingen zien ze neer. Maar daar is het alles minderwaardig, geld en flirtation - ver beneeden de gezonde sfeer van de dorpelingen. ▫ Ik zou er lang oover kunnen schrijven. Zaterdag morgen zwommen we in de Zuiderzee en zwalkten den ganschen voormiddag in het dorp rond. Het jacht was des nachts doorgezeild naar Hoorn en kwam eerst 's middags terug. Toen zeilden we bij vrij goed weer naar Enkhuizen waar we 's avonds met reegen aankwamen. Des nachts harde storm. Om zes uur op. Ik dacht dat we niet zouden kunnen varen, maar de schipper durfde het wel aan en toen zeilden we weg in den storm. Ik was vooraf rustig en gelaten. Maar toen we in de ruuwe zee waren en den storm, kwam een moment van heevige beklemming. Ik had dit nooit beleefd en was onuitspreekelijk droevig. Ik was innerlijk niet angstig, maar zéér zéér onrustig, met het gevoel niet meer terug te kunnen, onherroepelijk te worden meegesleept in de wilde omgeeving. ▫ Niemand merkte het aan me en na een half uur werd het beeter. Ik zat op dek en de uuren vlooden vrij snel voorbij. Als jongen zou ik het heerlijk hebben gevonden - nu moest ik de zwakte van mijn zielskracht (zenuwen, | |
[pagina 1450]
| |
zou men zeggen) pijnlijk bespeuren. Bij Uitdam ankerden wij en aten. Een jonge matroos was zeeziek geworden. De zeeën sloegen vaak oover 't dek en we hadden allen oliejassen aan. Ik had twee jassen oover elkaar aan. Het was mooi en imposant. Jammer dat ik de weerstand niet meer heb. En toch zal ik het weer doen, als de geleegenheid komt. Ik moet leeren den dood kalmer in het gezicht te zien. De wilde natuur mag mij zoo niet meer verschrikken. ▫ Om vijf uur was ik thuis, vol onverwerkte impressies en emoties. Ik las in Schoenmaekers ‘Nieuwe Waereldbeeld’. Nu moet ik vanavond in Amsterdam spreeken, wat mij niet aanlokt. Maar ik zal het doen. Ik heb mijn zielsrust nog niet terug. De jammerlijke oorlog kwelt mij ook. ▫ Nu wil ik eerst weer mijn eevenwigt. | |
woensdag 21 juliZoomerwolken-weer. Frisch. ▫ Maandag de rumoerige vergadering met het fiasco der militaire vertooning, en de opposant<e> herrie der socialisten en pacifisten. Mijn voorgevoel kwam precies uit. Maar het was toch weer goed dat ik het gedaan heb. Ik voelde mij volkoomen kalm, er waren geen booze invloeden, ik was innerlijk vrij en rustig. Ik had met de arme menschen te doen. Ik kreeg een groot gevoel van deernis, en met dubbele kracht het inzicht dat hier een jammerlijke katastrofe noodig en bijna onvermijdelijk is. Van Hamel hield zich goed. Hij heeft een politieke toekomst. Hij is flink, moedig, energiek en actief. Ook eerlijk en ambitieus. ▫ Ik denk er aan hoe hij van het jacht af in zee sprong, bijna roekeloos, voordat er zeekerheid was dat wij hem weer konden oppikken. ▫ En nu, teegenoover de lawaayende massa, hield hij zich krachtig en kalm. Hij is een man. Door mijn spreeken op die rumoerige avond heb ik weer twee jongelui tot mij getrokken, Johan van Herwijnen en Lodewijk Bosch. ▫ De eerste een schilder, zoon van een kelner en een boerenvrouw die niet leezen of schrijven kan. Hijzelf een fijn aristocratisch type, van het Blaricum-soort. Maar niet week of sentimenteel, wel zonder zelfkritiek, - zoodat hij b.v. direct de diepste filosofie te pas brengt en ook op de vergadering wilde spreeken, in den waan indruk te kunnen maken. Lodewijk is een felle, hooghartige jongen met vuurige oogen, vol zelfgevoel en zelfs heerschzucht. Hij begon met het woord van Gutkind, oorspronkelijk van Frederik de Groote: Alles vóór het volk, niets dóór het volk. ▫ Hij geloofde niet aan de weerbaarheid van Holland omdat de opperbevelhebber onbekwaam is. Men moet niet willen verdeedigen, men | |
[pagina 1451]
| |
moet willen ooverwinnen, zei hij. Hij beweerde onmiddellijk, zelfs aan een portret, te kunnen beoordeelen wat een mensch beteekent. Hij is 21 jaar en heeft zuidelijk bloed, vermoedelijk Fransch. ▫ Ik heb nooit een Hollander van zijn jaren gezien met zooveel vuur en élan. ▫ De twee jongens interesseerden mij. ▫ Bosch is van een familie die rijk was doch door speculaties alles verloor. Nu zijn ze doodarm. Doch hij zag er netjes uit. Hij woont met zijn moeder en drie broers op een booven-achterkamer. | |
zondag 25 juliMooi zoomerweer. Na die rumoerige vergadering ben ik meestal somber geweest. Alleen 's avonds was het wel eens wat beeter. Ik ben niet aan een nieuw werk beezig, de tijd gaat razend snel, en laat geen ruimte voor illuzies. Ik slaap veel. Giza is in de hut, wat mij ontrieft. Donderdag was ik met Truida op de séance. Ik vind het heerlijk en aanbiddelijk dat het voor haar zulk een troost is. Zij vroeg naar haar geleider. Men bood mij aan voor de Telegraaf hoofdartikelen te schrijven. F 50. - per artikel. Zoodoende kan ik nog wel F 100. - per maand bij verdienen. Ik voel wel dat ik meer en meer invloed krijg. Maar ik ken die onreedelijke veelbesprookenheid. | |
dinsdag 27 juliZoel, bedekt weer. ▫ Gisteren was er een conferentie bij mij aan huis van Schoenmaekers, Reiman/ Borel en ik. Wij bespraken het plan tot oprichting eener Hoogeschool voor universeele wijsheid te Amersfoort. Een Universiteit, waarlijk vrij, dat wil zeggen niet onder invloed van een of andere sekte of partij, maar volstrekt universeel, de eenheid zoekend in alle godsdiensten en de natuurweetenschap aanvullend en verdiepend met al die functies van den menschelijken geest die tot nog toe aan de Westersche Universiteiten niet methodisch worden beoefend. Dus ook mystiek en occultisme, filosofie der godsdiensten en der z.g. schoone kunsten. En dit alles in onmiddellijk verband met het praktische leeven. Een school voor leevenswijsheid dus, waaraan alle persoonen die in de maatschappij een min of meer belangrijke rol moeten speelen, uiteraard behoefte hebben. ▫ De Hoogeschool zou worden gevestigd te Amersfoort, en het gemeente bestuur van die stad heeft zich bereid verklaard de stichting krachtdadig te steunen en den grond voor het gebouw gratis ter beschikking te stellen. ▫ | |
[pagina 1452]
| |
De bespreeking slaagde zeer goed en wij zijn oovertuigd dat wij tot een resultaat zullen koomen. Na afloop was het weer een vroolijke en gezellige thee-partij voor het huisje van mijn moeder. Giza en Obbesje en een jong dichter Goedewaagen en een jong meisje met literaire aspiratie - een aardig gezelschap, waarvan ieder de leevendige attractie voelde. Borel is dan vol dwaasheid en grappen. Zondag lunchte ik bij Schoenmaekers in Blaricum, en sprak daarna op de bijeenkomst van G.G.B. ▫ Joti van Warmelo was er, en luitenant Alma uit Ede, en ik sprak met Stuten, Clara's vader, en ik zag mijn oude vrienden uit de beweeging. ▫ Ik was zeer somber maar het spreeken deed mij goed. Ik kreeg een mooyen brief van Bjerre. En Hjalmar is op komst. | |
woensdag 4 augustusReegenachtig. ▫ Hjalmar kwam Donderdag morgen en ging 's middags met mij naar Amsterdam, met Giza en Zusje, die een mooye donker blaauwe japon kreeg, voor de verjaardag. Vrijdag fietste ik naar Abcou met Hjalmar, daar namen we een zwembad en lunchten op Meerlust. Toen langs de Vecht naar Vijverhof waar we van Hamel vonden die juist uit Berlijn terug was. Toen voeren we in van Hamel's motorboot de Vecht op en neer van Breukelen tot Vreeland met van Hamel en zijn vrouw. Het was prachtig en ik was blij met mijn lang Zweedsch vriendje. Zaterdag gingen wij naar Volendam oover Marken. En ik bezocht mijn vriendinnen daar Hille Baap en Hille Butter. Het slaagde alles heerlijk. Het is verbazend zooals dat plaatsje mij boeit, met het Hollandsche oer-ras, dat er nog in krachtigen bloei verkeert. Marken is te arm en te klein, de menschen zijn ook niet zoo geestig en zoo karaktervol. Maar Volendam is nog sterk en vol eigenwaarde. ▫ Oover Edam en Monnikendam terug. Hjalmar was de eenigste buitenlander. Zondag fietsten we naar 't slot te Muiden, en hadden 's avonds diner in 't Hotel Bredius. Ook hier slaagde alles en de oude moeder genoot. Giza was uitgelaten en praatte oover niets dan oover liefde en zoenen. We reeden in een groote wagen 's avonds terug door het drukke dorp. ▫ Nooit zag ik zooveel fietsers als op den zonnigen weg naar Muiden. Vrouwen in 't wit, alles in 't wit. ▫ Ik zei teegen Hjalmar: ‘Als je den Duitschen Keizer ontmoet zeg hem dat het jammer zou zijn ook dit kleine, mooye, vreedsame landje te verwoesten’. Hij zei: ‘Ik zal het Sven Hedin zeggen’. ▫ Sven Hedin is een ijdele, belachelijke hooveling. | |
[pagina 1453]
| |
Maandag was er bijeenkomst op Walden oover de nieuwe Universiteit, met Reyman, Schoenmaekers en Borel. ▫ 's Middags fietste ik met Reyman en Hjalmar naar Amersfoort en wij zagen den grootschen aanleg op den berg. Toen aten we in de keurige villa van Reyman. Om 10 uur nam ik afscheid van Hjalmar. Het waren heerlijke dagen met hem, door prachtig weer gezeegend. Gister een drukke dag met allerlei besognes in Aerdenhout, Haarlem en Amsterdam. Een mooye brief van Landauer kwam van morgen in gelijken geest als die van Borel. De kring blijft, en de nieuwe Hoogeschool komt. Ik slaap goed, maar ik moet nu eerst een tijd op mijn verhaal koomen. In stilte en eenzaamheid. | |
vrijdag 6 augustusGister avond séance bij mevr. Welters. Ik was daarna wel iets opgewekter, en sliep goed. Maar heeden morgen ben ik weer eeven somber. Het zijn de slechte berichten uit Rusland, in 't algemeen de duistere machten, en daarbij het moeten spreeken van avond - dat alles doet mij innerlijk zeer droevig en onaangenaam voelen. Ik kan aan niets met genoegen of rust denken. | |
maandag 9 augustusZoel, bedekt. ▫ Ook die mijlpaal is voorbij gevloogen. ▫ Ik sprak Vrijdag avond op een drukke rumoerige vergadering, met D. Nieuwenhuis en Schermerhorn. De eerste zwak, de tweede een gevaarlijk demagogen-type. Het was goed dat ik sprak. Het was stampvol en ik voelde mijn positie sterk en onaantastbaar, de meerderheid was natuurlijk teegen me, maar ik heb de beste minderheid steun gegeeven. Ik sliep in Victoria-hotel, had een heerlijke nacht en ging den volgenden morgen naar Wijk aan Zee. Daar baadde ik in een prachtige onstuimige zee, | |
[pagina 1454]
| |
aant.
Gister avond las ik - voor 't eerst van mijn leeven - Ellen voor. Toosje was er, Holdert, Giza, moeder en Truida. Het maakte diepen indruk. Ik zelf werd getroffen door de éénheid van het werk, de gedachte die alles samenbindt er in. En welligt draag ik het nog eens voor. Ik heb het zelf nooit zoo goed begreepen. | |
donderdag 12 augustusGister avond waren we bij de zoeklichten aan de Keverdijk, waar Hans bezig was. Een mooye nacht, ik was met Martha/ Obbes, Marietje Brunner en Toosje. Aan alle kanten lichtten de kanonschooten. Om tien uur gingen we terug. Dinsdag was ik met Truida in Amsterdam, een van onze prettige tochtjes. Ik kreeg bezoek van een Duitsche, Frl. Stein, verstandig en vrij van nationalitis. Ik schreef in de Telegraaf, en had daarmee succes. Mijn positie wordt vaster. Ik kreeg een brief van den schrijver van J'accuse, met zijn initialen. Ik ben gevoelig en somber. De Duitschers trekken steeds verder in Rusland. Zullen ze vreede krijgen te midden van een gunstige situatie? Ook dan nog beginnen hun moeyelijkheeden pas. Zullen ze ook nog hun andere teegenstanders verslaan? En eerst daarnà tot ontnuchtering koomen? Of zal de omkeer van uit Rusland beginnen? Ik schreef oover Eysinga en Oudshoorn. | |
woensdag 18 augustusReegenweer. ▫ Gisteren met de auto van Amsterdam naar Nieuwersluys, bij van Hamel gegeeten, toen naar Walden terug. Ik ben niet bizonder gedeprimeerd en niet bizonder opgewekt. ▫ Ik schrijf journalistiek. Aan het tooneelspel doe ik niets, maar ik heb het gevoel alsof ik het toch wel, in korten tijd, zou kunnen schrijven. Ik begin niet aan Sirius eer het drama af is. | |
[pagina 1455]
| |
in zijn arm, een mandje met roode dahlia's naast hem, teegen het gebouw de Bijenkorf lag. Truida wees mij zijn gezicht - het is nu al een week of langer geleeden. Het was de meest compleete expressie van vermoeide vertwijfeling die ik ooit zag op een kindergezicht. ▫ Wij vroegen wat hem scheelde en hij zei niets als: ▫ ‘ik moet bloemen verkoopen’. Gister, toen ik naar Amsterdam ging was ik somber. De weemoed werd al dieper en zwaarder. Eindelijk voelde ik precies als het jongetje. En ik zei: ‘ik moet bloemen verkoopen.’ ▫ Ik heb er geen ambitie in, en geen genoegen, en geen voldoening - maar ik moet, men heeft het mij bevoolen. ▫ Zoo voel ik het bevel te leeven, en ik zal het doen, als ik kan. Maar ik ben niet gehouden meer te doen dan ik kan. ▫ Ik zocht het droeve jongetje, maar hij was er niet meer. Ik voelde nu alle geneigdheid om naar het tehuis voor dakloozen te gaan. Maar ik moet nog zorgen, voor vrouw en kinders, voor moeder, voor Walden, voor de Amersfoortsche school, voor mijn volk, voor de waereld, voor de toekoomende maatschappij ▫ Ik moet bloemen verkoopen. De séance was goed - de voorige maal was ik niet voldaan, toen leek het mij of er onechte dingen tusschen kwamen. Maar nu was het weer goed. Er werden zeer wijze en goede dingen gezegd. ▫ Geen wonder dat het medium nog te veel de uitingen influenceert. Eevenals de aphatische patiënt bij iedere pooging tot spreeken hetzelfde zinnetje uitspreekt, zoo brengt natuurlijk elke impuls in de hersenen van het medium vaste cliché's van zinnen en woorden te voorschijn (Voorwaar ik zeg U! - Zoo gij een blik kondt slaan, enz.). Dat bewijst nog geen onechtheid, al schijnt het zoo. Er werden mij allerlei groote en wonderbare dingen voorspeld. Er zou zich een kring vormen, van twaalf, daarin zouden geneezingen plaats vinden, en menschen zouden toestroomen van alle windstreeken, en ik zou aan het hoofd staan als leider. ▫ Ik vroeg of ik daarvoor moeite moest doen, zeggend dat ik mij er volkoomen ongeschikt voor voelde. ▫ Het antwoord was dat het zich alles van zelve zou wijzen. ▫ Goed, dacht ik, dan zal ik bloemen verkoopen. Truida merkte op dat de uitdrukking van mijn gezicht, terwijl ik luisterde naar het medium, eene was van vriendelijke hulpvaardigheid en aandacht, maar volstrekt niet van kritiekloos en geestdriftig vertrouwen. ▫ Dat vond ik juist gezien, en het is goed zoo. Ik bracht wel hetgeen ik op de séance hoorde in verband met de Amersfoortsche hoogeschool. ▫ Zeeker, als er op die school door mij psychotherapie gedoceerd werd, en er hadden geneezingen plaats, dan zou het | |
[pagina 1456]
| |
er toestroomen uit alle heemelstreeken, en het zou onbereekenbare gevolgen hebben. ▫ Maar ik glimlach schouderophalend oover zulke vooruitzichten. Ik loochen ze niet, ontken ze niet. Alles is mogelijk. Maar ik voel ook niet de flaauwste juichende geestdrift of iets van dien aard. ▫ Ik voel alleen gelatenheid. Ik zal bloemen verkoopen, als het mij bevoolen wordt. Zonder geestdrift, zonder bitterheid. ▫ Wat kan men meer van mij vergen? Zou het niet huichelarij of blindheid zijn dit leeven te prijzen, al werden al die idealen verwerkelijkt? ▫ Maar het moet dienstig zijn voor een beeter leeven. Dat staat vast, daarom zal ik geduldig en gehoorzaam zijn. Het Al is schoon en volmaakt - maar ik, zooals ik nu ben, kan het niet als zoodanig erkennen. En ik zal er niet om liegen. Ik zal bloemen verkoopen. Woensdag waren we bij Reyman bijeen. Van den Bergh van Eysinga, Blok, Denier van der Gon, Graaf van Randwijk, Borel, Reyman en ik. Mijn blik is wijder, mijn begrip is vaster - maar ook mijn oprechtheid is toegenoomen en daarom zal ik niet zwetsen oover blijdschap en geluk, waar mijn leeven toch maar zoo armzalig is - en toch nog een van de beste leevens van deezen tijd. ▫ Arme, droeve menschheid. | |
zaterdag 21 augustusSchaamteloos houdt de Duitsche Rijkskanselier al zijn oude beweeringen vol, en de Rijksdag juicht hem toe. ▫ Rathenau noemde hem, teegen van Hamel: ‘ein dummes Luder.’ ▫ En dat dumme Luder prijst nu Nederland en noemt zich beschermer van de kleine Staten. ▫ Het is duidelijk dat hem veel geleegen is aan de neutraliteit van Nederland. ▫ Het is nu vrij zeeker dat Amerika er niet buiten kan blijven. Duitschland gaat voort met torpedeeren. Van nacht sliep ik veel en diep. Ik droomde van zweeven, veiliger en makkelijker dan anders. Ik was gisteren den ganschen dag zeer neerslachtig en deed weinig of niets. Ik ben nu wel iets sereener. | |
zondag 22 augustusGister zeer nat en koud. Vandaag beeter. ▫ Ik ging met Borel naar den schouwburg, en zag mevrouw Frenkel in een slecht stuk van Bataille, het kind der Liefde. Het was vol. Ik sprak den zoon van mevrouw Frenkel, die er uitzag als een millionair uit Chicago. Hij zet bioscopefilms in elkaar. | |
[pagina 1457]
| |
woensdag 25 augustusPrachtig weer. ▫ Gisteren lunchte ik met Van Hamel en Graafland, den man die in Atjeh de marechaussées organiseerde. Het was een merkwaardig gesprek. Graafland, een nerveus en energiek man van 61 jaar, helder en beslist in zijn uiteenzettingen - ooverdreeven fel in zijn oordeel en zijn antipathieën. Hij ziet er uit als een leeraar, met een bril en kort grijs haar, niet martiaal, maar scherpzinnig en doortastend. ▫ Hij had tien jaar lang bijna dagelijks gevochten. Het had hem enorm goed gedaan. Hij vindt de uitwerking op ieder heilzaam. ▫ Ons leeger deugt niet, zegt hij, want de hoofdleiding deugt niet. De opperbevelhebber is fatsoenlijk maar onbekwaam. De generaals zij dom en weeten niets van hun vak. ▫ Hij zou kans zien het leeger in eenige maanden te reörganiseeren. Op 't moment is 't een janboel. | |
vrijdag 27 augustusPrachtig weer. ▫ Ik zag eergisteren Sydow en haar leerlingen dansen. Het was een groot genot. De oopen lucht, de muziek, de heerlijke zon, de kleuren en de mooye beweegingen, het was prachtig. Het is alsof ik er nooit genoeg van zou krijgen. Ik ben eigenlijk zeer slecht in conditie. Ik schrijf journalistiek en ik kan niet beeter doen. Ik heb weinig initiatief en ben traag. Toch voel ik mij niet zwak. Mijn positie is sterk en ik heb nog veel te zeggen. Maar het gaat traag. Ik heb geduld noodig en verdraagsaamheid jeegens mezelven. De Duitschers winnen nog steeds op de Russen, en snoeven verbazend. Ik lees Couperus' reis-indrukken, met genoegen. Gister avond weer séance. Wij aten bij Joop. Hij is zeer pessimistisch oover den oorlog. | |
[pagina 1458]
| |
Ik lunchte bij hen op hun buiten te Wassenaar en deed een wandeling met hem door de duinen. Prachtige duinbosschen. ▫ Wij werden meer bevriend en intiem. Hij sprak oover het inkeeren van den geest tijdens den slaap, in een grooter leeven. Door het gesprek begreep ik sommige dingen beeter. Vooreerst dat de geest uit dat leeven geen herinnering mee kan brengen, omdat ons bewustzijn daarvoor niet geschikt is. De droomen die herinnerd worden zijn dus per se, in dit bestaan, niet uit het Hoogere. ▫ De geest vindt - zoo waren Loudon's woorden - terugkoomende de hersenen weer, als een gereed liggend instrument. De droomen zijn 't gevolg van de schok van dat weervinden en verloopen in zeer korten tijd. De geest is dan gesterkt door het verblijf in hooger waereld - maar brengt geen kennis er van mee terug. ▫ Nu ik dit schrijf komt weer de eeuwige vraag: Waarom ben ik het dan, die al het bestaande constateert en constateeren moet? ▫ Dat blijft eeven raadselig. ▫ Voor het Hoogeschool plan was Loudon natuurlijk zeer sympathiek gestemd. Ik reed van Wassenaar in Loudon's rijtuig naar Borel en praatte toen veel met hem. Hij gaf mij Mintâ Râgâ/ het Javaansche drama. ▫ Ik voel dan hoe ik mijn drama veel vrijer en fantastischer maken wil, zonder mij aan historie of legende te houden. ▫ Maar toch hetzelfde idee. De cynische zelfzucht, de vader, en de zoon als geestelijk idealist. | |
maandag 6 septemberWijk aan Zee. ▫ Er lag een glorie oover dit zeedorpje - herinneringen uit mijn gelukkige liefde-tijd, toen wij - mijn lieve vrouw en ik - voor 't eerst hier in één huis woonden, toen ik Dante las en ‘Zelfschouw’ schreef - alles vol eigenaardige bekooring, het grazen van de koeien voor ons raam, het leelijke pensionnetje dat wij mooi vonden. Vooral Dante en het Purgatorium - de eerste canzonen als zij Cato ontmoeten. En later ook dit huis, waar ik de Nachtbruid schreef - en de wandelingen naar Beverwijk - alles is vol zoete herinnering - maar nu grijnst er melancholie en het is alsof de toover er af gaat en er niets ooverblijft als een naargeestig/ | |
[pagina 1459]
| |
aant.
Ik begrijp nu eerst pas waartoe de Forte Kreis dienen moest. En hoe het ook mooge gaan, in Sirius zal ik de idee op grootsche wijze uitbeelden. | |
woensdag 8 septemberWijk a/Zee. ▫ Het gaat weer beeter, het weer is stil en warm. Ik ben weer thuis hier, en ik heb de moed om een nieuw toneelspel te schrijven nog niet opgegeeven. Het Skelet. De zee licht des nachts - en ook is het prachtig als de lichtjes rondom opgaan/ gezien van het Paaschduin. | |
donderdag 9 septemberZonnig, maar koele wind. ▫ Gister middag bij Julia Culp geweest, die hier is met Mertens. Zij zong mijn volksliedje. Bep Rijkens was er ook. Zij zijn fel pro-duitsch. Ik hield het gesprek echter binnen vreedsame grenzen. Het was zoel weer en ik voelde rustig en vreedig. Beeter dan in langen tijd. Vandaag is het weer koel. Ik corrigeer de proeven van Elsa Barker's Brieven van Generzijds. Soms doen ze mij ook onbevreedigend aan. Alsof er nog een veel beeter uitkomst moogelijk is. | |
maandag 13 septemberHeerlijk warm weer. Een dag met sombere vlekken. Een brief van Buber die de Kreis een ‘phantom’ noemt. En toch weet ik beeter - ik laat die heerlijkheid niet los. Een man viel hier op de straat van ons huis van zijn fiets - aangereeden door een wildrijdende jongen. Hij krijgt een scheedelbreuk en is op slag dood. ▫ Hoe snel is de oovergang soms. Dit kan mij iederen dag ook gebeuren. Ik droeg het lijk naar binnen. Ik dacht aan al die gesneuvelden in 't oorlogsveld. Ik schreef oover Couperus. Met ‘het Skelet’ gaat het langsaam. Ik heb te veel te doen, te veel afleiding. Ik baadde gister en vandaag van uit een tent die we op het strand opslaan. Juul Culp zong voor ons gisteren. Mahlerliederen. En Rijkens was bij me, vriendelijker dan ooit. | |
[pagina 1460]
| |
Zaterdag was ik op Walden.
Mellie von Auw is nu hier.
| |
donderdag 16 septemberZoel vochtig, graauw. ▫ Het leeven is zoo onzinnig raadselachtig. De somberheid wijkt zeer traag. Ik voel groote behoefte aan strenge eenzaamheid. Misschien dat dan het eevenwigt kwam. Maar ik voel ook weer dat het goed is gezin en maatschappij te dienen. De ‘Brieven van génerzij’ lees ik met aandacht. En het merkwaardige journalistieke werk van Couperus. Dat is hoogere journalistiek. | |
zaterdag 18 septemberMotreegen. ▫ Van morgen iets beeter. Van nacht het denkbeeld: als ik zoo geheel buiten het waereldbewustzijn kan leeven, dan kan ik er ook buiten blijven, ondergaan, vernietigd worden. Dan heeft het mij niet noodig. Hoe kon het er nu anders zijn terwijl ik er toch niets van gewaar word. ▫ Het angstige gevoel van de waereld te zijn en toch alleen gelaten, | |
[pagina 1461]
| |
iederen nacht weer in vergeetelheid zinkend. ▫ Dit zal wel een demonische gedachte zijn. Ik voel nu vrijer. Gisteren waren hier van Hamel en de Castro. We waren bij Juul. | |
maandag 20 septemberGisteren en heeden echt Septemberweer. Koel, stil, zonnig. ▫ Ik scheen gisteren nog zeer slecht. Maar toen begon ik aan S. en W. te schrijven - en daarmee werd ik beeter. De hooge stemming kwam terug. En ik voelde weer alles. Toen zong Juul voor mij - en daarmee bereikte ik een heerlijke hoogte. Ook de zonsondergang sprak weer tot me. Ik voelde ook in staat het drama af te schrijven. ▫ Het moet zoo zijn, dat ik wakker word. Het ontwaken, dat is het eind der raadselen. Zijn de droomen ook niet vol onzinnig en verward bedrog? En toch komt het ontwaken. ▫ Ik moet nu zeggen - geduld! tot het ontwaken komt. Vreemd is nu voor mij de vereering en geneegenheid van vrouwen. De zusjes Culp kussen me en zeggen mij allerlei liefs. En Giza maakt het mij zelfs benaauwd. ▫ En daarbij voel ik mezelf bedroefd en glimlachend afweerend. Ik vind het wel lief en ben er niet ondankbaar of ongevoelig voor - maar ik begrijp het niet best. Ik ben nu toch oud en veel triester dan vroeger. | |
zondagmorgen 26 septemberFrissche wind uit W. Zonnig, nog zoomersch. Wij hebben steeds mooi weer. ▫ Woensdag wandelden wij naar het ‘monument’ door het allerliefste land van struikgewas en kreupelhout. Donderdag baadde ik nog in zee. Vrijdag was ik op Walden en verhuurde de fabrieksgebouwen. 's Avonds at ik met de Rijkensen en de Loudon's bij Juul in 't Amstelhotel. 's Avonds zong zij ons veel voor. Ik logeerde in 't hotel. Het was alles zeer | |
[pagina 1462]
| |
weelderig. Ik genoot wel, maar ik was toch zeer ernstig en niet opgewekt. De brieven van génerzijds vervullen mij. Soms schijnen ze mij niet echt, maar ze zijn altijd zeer buitengewoon en diep. Ik heb oover Couperus wel wat haastig en wat al te mooi geschreeven. Hij geeft toch ook heel zwakke dingen. De hoofdzaak ontbreekt hem - en hij krijgt een gevaarlijke populariteit. Gutkind schreef nu een zeer goede brief. Ik weet toch dat alles weer bijeen komt. Ik verlang nu zeer naar Italië. Naar Spitteler en Rolland. Vooral Spitteler. ▫ Zoodra de oorlog voorbij is moet ik er op uit. Dat thuis blijven maakt beneepen. | |
maandag 27 septemberVrij goed weer. ▫ Gister las ik in ‘Life Science’ door Loomis/ een echt Amerikaansch-theosofisch geschrift, dat toch veel goeds en merkwaardigs bevat. ▫ Het is zoo waar dat alle natuurweetenschap neerkomt op het bestaan van vibratie - anders niets. Trilbeweeging - niet stof, maar beweeging in slinger-vorm, met golven. Het kan dus niet anders of onze gedachten beantwoorden aan de vibratie-wetten. Dat kon een uitgangspunt zijn voor nieuwere psychologie. Alle theosofische geschriften hebben het oover ‘trilling’. | |
woensdag 29 septemberDe omkeer is eindelijk gekoomen, met N. wind en kille reegen. ▫ Gisteren was ik onuitspreekelijk weemoedig. Ik wist geen raad en kon tot niets koomen. Mijn tooneelstuk kon ik niet vervolgen. Het creatie-gevoel kwam niet en dan is het niets gedaan. Ik zag er maar van af, in plaats van, zooals vroeger, dóór te zetten. Ik ging naar Den Haag en bezocht Monnier Harper, de arme jongen die smachtend naar mij uitziet. Hij werd juist geopereerd en ik stond weer eens tusschen de witte jassen. Het was niet zoo repulsief als soms wel eens. ▫ Maar ik voelde als een afgemarteld dier - dat vriendelijk behandeld wordt. Ik was in een diepte van weedom, waarin het schijnt of er geen daling meer moogelijk is. Zoo verlaten, zoo zonder eenig uitzicht op verligting. ▫ Ik dacht al, teegen Borel te zullen zeggen: ‘het loopt mis met me.’ Maar zoover kwam het niet. Ik zag Borel niet. Henriëtte Roll speelde voor | |
[pagina *61]
| |
67 P. Bjerre
| |
[pagina *62]
| |
| |
[pagina 1463]
| |
mij en ik begon te schreien. Dat was mij in lang niet gebeurd. Ze hebben toen Krah's trio gespeeld. Hijzelf hoorde het door de telefoon. Ik vond het prachtig werk. Zoo goed als van Mozart of Brahms of Schubert. Ik was toch verontwaardigd op Juul die dat liedje niet wou zingen. En zich aan <een> Groningsche reporter oover politiek uitlaat. Mijn nacht was goed, hoewel niet veel slaap. Nu ben ik bevrijd. Alleen kwelt mij een furunkel in den nek. Een brief van Bjerre - de beste dien ik mij wenschen kon. De Kring is géén fantoom. | |
zaterdag 9 oktoberDruilig. Ik las in het Doodenboek, de papyrus van Ani - en ik voelde weer de verwantschap, alsof dat alles mij zoo eigen is, dat Egyptische leeven. Vooral dat onveranderlijke, dertig eeuwen lang, die vastheid van geloof en van stijl - die zuiverheid, exactheid, preciesheid. Geen beschaving zou ik liever meegeleefd hebben. ▫ Daarbij is het teegenwoordige zoo rommelig, vaag, leelijk en verward. Ik droomde weer demonisch, van lijken. Gisteren teekende Van Raemsdonck me en ik schrok toen ik zag hoe hij het demonische weer gegeeven had. Dat is nu Haverman, Lebeau en Raemsdonk die alleen het demonische in mijn gezicht weergeeven. De eenigen die mij teekenden. Wat beteekent dat? ▫ En intusschen word ik veel meer geliefd, vereerd en zacht gevonden dan vroeger. En toch had ik vroeger niets demonisch in mijn uiterlijk. Wat een vreemde verschijnsels! | |
[pagina 1464]
| |
De lieve jongens zijn weer thuis. Mooi, gezond en vroolijk. We richten een ander huisje voor mijn moeder in. | |
zondag 10 oktoberBedekt, herfstkleuren, de gouden October. ▫ Oovervloed van appelen. Er staan boompjes op Walden, zoo volgeladen van roode, groote appelen dat het haast schooner is dan lentebloesem. Ik heb ‘het Skelet’ niet opgegeeven, het komt misschien wel. Maar ik moet een andere laag bereiken - het stratum deugt niet. Ik las in Sirius II en weende. | |
maandag 11 oktoberMooi herfstweer. Boompjes vol roode appelen. ▫ Ik bracht mijn zoontje voor 't eerst naar school deezen morgen, oover de hei, langs denzelfden weg waarlangs we Paul's lichaam ten grave droegen. Het kwam in mij op dat ik verbannen ben op deeze aarde - van een vreemde, verre planeet. ▫ Mijn leeven is lijden, en de uitkomst - al zal die er wel zijn, omdat God rechtvaardig is - ligt buiten mijn gezichtskring of verbeeldingsmacht. ▫ Ik voel het koomende geluk niet, ik voel enkel weemoed. ▫ Maar ik zal ‘bloemen verkoopen’. ▫ Ik ben goed gezond, ik heb niet te klagen. De weemoed komt van ondoorgrondelijke verten. Ik corrigeer de proeven van de brieven. Ze zijn vol meesterlijke gedachten. Als ze niet echt zijn, zijn ze toch geniaal. Mijn weemoed is juist dat ik ze niet gelooven kan. Er zijn nu weer dweepers die mij haten en beschimpen omdat ik de weerloosheid niet goedkeur. ▫ Dat hangt samen met het niet-begrijpen en beschimpen van het stuk: de idealisten. Men kan een vrij en ruim karakter niet ooverzien en maakt een bekrompen beeld. Als dat dan niet uitkomt met de werkelijkheid, dan schimpt men. | |
vrijdag 15 oktoberPrachtig weer. ▫ Ik ben voor niets ongevoelig. Er is geen verdooving van gevoel, eer verfijning en verhoogde intensiviteit. Ik heb ook lust in allerlei sensaties, eevenals vroeger. Ik geniet het zinneleeven eeven als gewoonlijk. En toch een enorme weemoed, achter alles. ▫ Gister begreep ik die | |
[pagina 1465]
| |
als ‘contritio’. Ik moet niet trachten er uit te koomen, maar inteegendeel er steeds dieper in te gaan. Dan komt een zachte gelatenheid, een volkoomen passiviteit en toegeevendheid. En daaruit wil ik niet. Dan ben ik echter zeer somber en stil. | |
zaterdag 16 oktoberGisteren avond droeve spanningen. Ik sta dan groote kwellingen uit, als mijn ernst en mijn leed niet begreepen wordt. Er koomen dan weer impulsen tot woeste, ruuwe daden. De aanweezigheid van mijn moeder hield mij nog het meest daarvan terug. Ik vind het mooi 's morgens mijn Hugo naar school te brengen. De heileeuwerik zingt weer. Het mystieke schelletje hoog in de lucht. | |
dinsdag 19 oktoberIk kreeg een brief van een oude Engelsche geleerde met verzoek een ingeslooten brief aan een Duitsche boezemvriend te stuuren. Het was mooi en aandoenlijk zooals hij oover die vriendschap schreef. De ‘meest oprechte, trouwe, ruimhartige vriend’ schreef hij. Ik kreeg ook een brief van een Indiër Ananda Coomaraswamy met een artikel van hem. Dat artikel bracht mij op de gedachte dat wij ons niet behoeven te verwonderen dat onze maatschappij droevig is en verward, daar wij toch veele eeuwen lang, uit voorbarig idealisme, hebben gepleegd wat de wijsste menschen - de Indische wijzen - een hoofdzonde noemen, n.l. kastenvermenging. ▫ Hoe duidelijk voel ik het lijden, in mijzelven, van mijn gemengde natuur, half adellijk, half burgerlijk, verfijnd en toch met ruuwheeden, in mij dragend de erfenis van geslachten die maar trouwden zonder bij elkaar te passen. Dat zijn als lange strooken van erfelijke eigenschappen die alles behalve in harmonie zijn, en door elkander loopen in verwarring. Sociale reorganisatie is onmoogelijk zonder wijsgeerige opvoeding. Want de oovertuiging dat wij al of niet zullen voortleeven na sterven beheerscht al ons sociaal handelen. Wie aan reïncarnatie gelooft zal zich geheel anders gedragen als de ongeloovige. Alleen wijsgeerig inzicht maakt ons geduldig, verdraagsaam en liefderijk. Er is geen orde denkbaar zonder een universeele, door allen erkende wijsgeerige oovertuiging. | |
[pagina 1466]
| |
vrijdag 22 oktoberPrachtig weer. ▫ Gister at ik met Borel bij professor Brouwer, de mathematicus. Een sympathiek man, met de aardige kinderlijke manieren van een geniaal mensch. ▫ Wonderlijk is het dat zoo vaak mathematische begaafdheid samengaat met vrijheid van oordeel en eedel karakter. ▫ Een fijne, schrandere, vergeestelijkte kop, gladgeschoren, met jonge rimpels. Hij is pas 34 jaar. In een wit linnen pak gekleed. In het gesprek gaat hij soms, als in gedachten, op den grond zitten. Hij had in zich reeds het idee van den Forte-kring gevormd. ▫ Zijn vrouw een fijn type, met hoog voorhoofd en kleine bruine oogen, als een model van de primitieven. Van van der Weyden of Metsijs. ▫ Een pleegdochtertje aan huis, geen eigen kinderen. ▫ Wij spraken vrij, oopen en onbevangen. Borel was weer vol geest en deed ons veel lachen. Het was een mooye namiddag. ▫ Ik fietste in den maannacht naar huis. | |
zaterdag 23 oktoberGisteren receptie van de Groene. Mijn lieve vrouw had er zich op verheugd en ze was vroolijk en opgewekt. Ze vond het erg aardig. ▫ Ik sprak met Raemaekers, en wij beslooten, met Borel, een protest op te stellen en in 't buitenland te publiceeren, teegen de laauwheid van onze regeering. | |
dinsdag 26 oktoberKoud, flinke nachtvorst. Ik leed van de kou en voelde geestelijk en lichamelijk verkleumd van morgen. Zondag een vergadering voor de Amersfoortsche Hoogeschool. Brouwer presideerde. Hij was soms verregaand naïef in zijn plannen. Maar het werd toch goed. Dit is reeds een uitwerking van de Kring. Gisteren lunchte ik bij Ramaekers, en wij bespraken het protest. ▫ Maar wat mij dieper trof was het ontwerp van R. voor een serie teekeningen die de neederlaag van Europa's boozen geest en de triomf der nieuwe menschheid uitbeeldde. ▫ De dwangmacht, de hebzucht en de heerschzucht prachtig getypeerd. De glorie der usurpatoren, der schijn machten, de strijd daarteegen en de ooverwinning van den nieuwen jongen reus. ▫ R. had er graag een tekst bij en toen kwam de gedachte in mij op, of dit niet kon zijn het laatste stuk van Schijn en Weezen. Ik wist toch altijd dat | |
[pagina 1467]
| |
ik dat moest eindigen met een scheppend tooneel, een aanduiding van het groote werk dat gedaan moet worden. Ook dacht ik aan een groot, simpel drama - mystisch en verheeven eenvoudig. Een mysterie-spel. Ik zei dat het mij een groote eer zou zijn, die teekeningen in woord te brengen. Als ik maar zeeker kon zijn van mijn scheppend vermoogen. ▫ Dat zou een waardige climax vormen van de Heks van Haarlem. | |
vrijdag 29 oktoberKoud en nat. ▫ Gisteren was ik bij den dentist en ik voelde mij zwak teegenoover pijn. Ik dacht: hoe kan daar ooit in berust worden. ▫ Ik dacht aan Brouwers verzeekering dat er stellig geen absoluute tijd is. Dat men zelfs recht heeft te zeggen dat Jezus nu gekruisigd wordt. Dat alleen kan ons gevoel van recht bevreedigen. Pijn en Smart kunnen nooit door opvolgende vreugd vergoed worden. Alleen door gelijktijdige vreugd. Ik dronk bij mijn nichtje Joti koffie. En sprak toen anderhalf uur met een Duitscher oover den oorlog (Adolf Teutenburg). Ik at toen met mijn vrouw bij Roll en had 's avonds een séance waarbij ook de zoon van prof. Stokvis en diens vrouw aanweezig waren. | |
zondag 7 novemberKil en stil. ▫ De voordrachten zijn begonnen. Eerst Amsterdam, toen Haarlem, eergisteren Alkmaar. Ik logeerde een nacht bij Giza, en een nacht bij de V's in Bergen. Ik werd zeer verkouden en dacht: misschien is het een wenk om op te houden. Maar mijn stem bleef volkoomen helder. Morgen moet ik in den Haag spreeken. Een concert-bureau wil een tournée met mij maken. Zoo zou ik tot het virtuozengilde gaan behooren. ▫ Maar ik voel dat ik moet doen, wat mij geld opbrengt. Ik voel het als plicht. Ik was ook in Bergen aan Zee. Het was er zéér stil. Maar ook zuiver en ordelijk. Heel anders dan in Wijk a/Zee. Welk een plechtige stilte was er, de leeuwerikjes piepten weer in het helm, zoo verwaaid en ijl. Het treft ze zoo goed als ik ‘Ellen’ voordraag. Terwijl ik toch mij niet herinner die verzen ooit te hebben voorgeleezen. Ik sprak er nooit oover en las er nooit uit voor. Maar de klank er van zit muurvast in mijn hoofd, hoewel het meer dan vijfentwintig jaar geleeden is dat ik ze schreef. | |
[pagina 1468]
| |
maandag 8 novemberZacht en stil weer. ▫ Ik heb de schaduw weer oover me. Ik zal die wel ééns begrijpen. Het is diep, diep, diep - en zeer somber. ▫ De nachtdroomen zijn niet slecht, ze hebben iets moois, hoewel de heldere droomen al sinds langen tijd niet meer voorkoomen. ▫ Maar ik heb een gevoel van genoeg te hebben en weg te willen. Ik kan het niet leevens moeheid noemen. Ik ben niet moe en niet verzadigd. Maar hier op aarde ... neen, toch niet. Ik voel alleen: ‘ik moet bloemen verkoopen.’ Ik zal volhouden, maar ik kan niet met vreugde werken. Ik ben ontzettend droevig. | |
zaterdag 13 novemberZeer nat, stormachtig. ▫ Maandag sprak ik in den Haag, de eerste maal door een concert-bureau, dus als spreekvirtuoos, in den trant van Juul Culp of Elly Ney. Het was vol, en dus een finantieel succes - vooral voor den impresario. Ik wist dat het zoo zou gaan. Den volgenden dag sprak ik in Lisse - at bij de familie Kingma-Keukenmeester en ging 's nachts met een auto naar Noordwijk en logeerde op pension Johanna. Ondanks verkoudheid blijft mijn stem altijd helder. Donderdag at ik met Truida bij moe de Jong - en had 's avonds een séance. Ik vond mevrouw Welters zulk een totaal ongeschikt persoon, dat ik nooit geloof dat er uit dien kring iets goeds wordt. Dat is onmoogelijk. Het eenige wat mij goed doet is mijn lieve vrouw er bij te hebben. En haar doet het goed. Maar ik kan het toch niet doorzetten. Er kan geen goede sfeer daar ontstaan. Ik las mijn dagboeken oover en vond bijna niets als lijden en verdriet. ▫ En toch ben ik gezond en krachtig en voel ik mijn invloed toeneemen. ▫ Maar het is toch een jammerlijk bestaan en een droeve waereld. ▫ Zoo voel ik het - en toch ben ik het teegendeel van een pessimist. Pessimisme is onzin. Het Al is Volmaakt. | |
woensdag 17 novemberIk schrijf in de stations wachtkamer te Zwolle. Ik kom uit Enschede en ga naar Kampen. Maandag sprak ik in Epe en logeerde in Hotel Betlem. Het was er zeer nat en somber. Ik zag de ‘Gemeente-wooning’ van dominee Prins. Leeszaal, concertzaal, vergaderzaal in een fraai, eenvoudig, goed verwarmd gebouw. | |
[pagina 1469]
| |
Ik lunchte bij Henriëtte Valeton. Wij wandelden in het dennebosch. Er was iets drukkends en sombers in haar sfeer. Ik had wel neiging oover den ouden tijd te praten. Onze verliefde tijd, mijn eerste liefde. Maar het gebeurde niet. Het eenige wat makkelijk ging was onze humor. Dat maakte de toestand dragelijk. Ze was grappig en leuk. Maar ze is ook heel leelijk en kleedt zich ontzettend smakeloos. Van Apeldoorn ging ik naar Enschede. Daar werd ik ontvangen door den rijk geworden koolen-handelaar Weevers, die mij als gast opnam in zijn nette, behagelijke wooning. Hij vertelde met eerlijk genoegen dat hij in 14 jaar tijds dat mooye huis verdiend had, want hij was met niets begonnen. Ik vond het er niet onaangenaam, beeter dan in 't hotel te Epe, en bij Henriëtte. Ik zie graag voorspoed, in alle richting. ▫ Weevers is een type, zoo kaal geschooren als een Bonze. Groote ooren en mond, druk, vrijzinnig - maar niet protzerig. Hij vond de Duitschers in zaken niet ‘reëll’, niet betrouwbaar. Van morgen zag ik met hem de katoenspinnerij en weeverij van van Heek. Een van de firmanten, de jonge van Heek, begroette mij. Een zeer bescheiden, zeer eenvoudig jong man, die ik voor een klerkje aanzag. ▫ De indruk van de fabriek was weer enorm. Bij het zien van de geweldig groote, wijde zaal, waar 1200 weefgetouwen staan, met het rijke, warme boovenlicht, het geraas, en de bedrijvige vrouwen en mannen, ben ik altijd diep getroffen. ▫ Ik vraag me weer af: wat betekent dat? Wat zie ik eigenlijk? Hoe sta ik daar tusschen, ik, die naauwelijks de explicatie volgen kan, van de toedracht der bewerkingen. ▫ Wat al vernuft - en opgehoopt, geaccumuleerd vernuft! Wat is er al niet noodig geweest aan gedachte, aan energie, aan zwoegen en werken - eer dit ontstond. En ieder alleen is machteloos. Mijn besef kan bijna niets er van bevatten. En toch is het mijn waereld, waarin ik leef, die ik ben. Het is ontstellend, en ook droevig stemmend. De activiteit, het lichte, warme lokaal, de prachtige machines, dat alles wekt mij op, doet mij goed. Maar dan komt weer de eigen weemoed en machteloosheid. Het verstandelijke zal mij begeeven, naarmate ik meer in het moment leef, in 't Ik-Nu. ▫ Als jongen voelde ik dat ik alles zou kunnen wat ik aanpakte. Maar ik heb nu gekoozen en moet al die kennis mij zien ontgaan. Daardoor verzwakt ook mijn oude weetgierigheid. Ik kan het immers toch niet alles meer bevatten. Ik ben niet zeer neerslachtig, en de voordrachten gaan goed, als altijd. ▫ Maar de oude pret heb ik niet meer in deeze campagnes. Het is plicht. Ik verheug me op het thuiskoomen. ▫ Nu schijnt de zon oover Zwolle. | |
[pagina 1470]
| |
18 novemberHeerenveen. Gister avond in Kampen geleezen. Gelogeerd bij de familie Kramers, een houthandelaar. Een flinke, goede man met een jong lief vrouwtje en twee kleine kinderen. ▫ Van Kampen een mooye indruk. De ligging aan de groote rivier, de drie fraaye poorten, het mooye stadhuisje met de oude zaal uit de 14e eeuw. Door die dingen kwam er ook een glorie oover het stadje. Van oudsher. Nu nog naspeelend in herinnering. ▫ Enschede is moderne welvaart. Kampen heeft nog iets van de oude, pittige en toch huisselijke pracht uit de middeneeuwen. ▫ Wij wandelden na de voordracht het stadje heelemaal rond, in de heldere maannacht. ▫ Er zijn werkelijk gekke dingen gebeurd, een tooren gebouwd zonder trap er in, en een postkantoor zonder brievenbus. Ik kreeg een lieve brief van mijn vrouw, die mij veel goed deed. Ze heeft gelijk - het zuure leeven is schijn, en de beetere werkelijkheid wacht. ▫ Maar ik worstel nog maar in het zuure leeven. | |
19 novemberBolsward. Goed, zonnig weer. Van nacht logeerde ik bij de familie Beekhuis-Kranenburg, een docter, met vrouw en drie kinderen. Een groote praktijk, een oud groot huis, twee auto's. ▫ Van morgen kwam ik achter in den tuin en keek oover de schutting en zag plotseling de weiden voor me, met jong vee, alles groen en vreedig en stil. Toen voelde ik een oogenblik bijna weer gelukkig als in vroeger tijd. Ik bezag het stadje, de twee kerken, het raadhuis. Niet zoo mooi als het Kampensche. Weinig is er maar oover uit den ouden, mooyen tijd. Geen geeveltje, geen poort, geen brug. Toch is het een oud stadje, met oude rechten als Hanzestad. En er woonden ook kunstenaars, graveurs. De kerken zijn verbazend ontsierd door witkwast en verf, en door houten banken Ik vind het altijd onaangenaam, den morgen nade leezing in de stad te. worden opgemerkt. Maar ik kon bemerken dat mijn goede gastvrouw niets liever deed dan met mij door haar stadje wandelen, zoodat haar stadgenooten het goed konden zien. De neuzen plat teegen de ruiten. Ik weet van Vondel en van Generaal Booth, dat ze teegen 't eind van hun leeven zeer somber werden. En toch zou men dat juist van deeze beiden niet verwachten. Wat zou het beduiden? | |
[pagina 1471]
| |
dinsdag 23 novemberNeevelig, dooi, nat. Ik ben weer thuis en reedelijk tevreeden. Er koomen wel lichtere momenten, en ligter uuren. Van nacht voor 't eerst in de heldere sfeer geweest, en opgemerkt hoe de gedachten het psychisch lichaam weer naar de aarde terugtrekken. Ik sprak Vrijdag avond in Leeuwarden, voor een groot publiek (700 menschen) en logeerde in ‘de Nieuwe doelen.’ ▫ 's Morgens weer vroeg weg. Oover zee naar Amsterdam. Bij Joti koffie gedronken en Spoor's teekeningen van de Indische poppen gezien. ▫ Zondag gewandeld met Henriëtte, Obbes en Joti. Ik heb beloofd op 1 December in Amsterdam Ellen voor te dragen - en daar heb ik nu spijt van. Ik zie er teegen op. Ik heb toegezegd tien voordrachten te houden teegen f 100. - per avond. Aan de impresario. Ik vind het soms wel aardig - maar soms ook heb ik neiging er den brui van te geeven. | |
zaterdag 27 novemberSneeuw, helder vriezend weer. ▫ Een paar dagen rust. Woensdag sprak ik in Amersfoort, oover Oost en West. Ik logeerde bij Reyman. Den volgenden morgen zagen wij het terrein bij Oud-Leusden, voor de zoomercursus van de academie. We zullen trachten er een voorloopig gebouw te zetten, en huisjes voor de studenten, als ze geen tenten hebben. Ik reisde af met Brouwer. Hij is een groot beminnelijk kind, in zijn gesprek vol onverwachte wendingen en diepe geest. Ik voel zeer tot hem aangetrokken. Hij is een van de weinige menschen. Hij hoort in den Kring. 's Middags was ik nog in Amsterdam op de drukkerij. Ik dronk thee in den Haag bij mevrouw Loudon, en sprak 's avonds in Diligentia (Vrouwenkiesrecht). Er waren niet zooveel menschen, maar ik vond het toch, juist | |
[pagina 1472]
| |
daarom, een succes. Want ik sprak goed, ondanks antipathieke menschen. Ik verwon ze. Des avonds stortte Borel mij zijn hart uit. Ik begreep hem wel, en ik vond het een zeer merkwaardig en niet onheuchelijk geval. Wat gaat er booven een dergelijk geraakt en geslagen zijn? ▫ Maar hij heeft geen zelfbeheersching genoeg om het waardig te dragen. Ik sliep zeer goed in het leelijke huis. Ik droomde mooi. Borel, en een heerlijk bosch of park. ▫ Borel's vrouw vind ik niet erg sympathiek. Ze is altijd wat gemaakt, en haar dochtertje eevenzoo. Het kind is nooit eenvoudig geweest. Gisteren, Vrijdag, was ik 's morgens bij Boon, toen bij Monnier Harper, lunchte bij Loudon, waar ik deeze maal veel politiek praatte. Met Harper en zijn moeder praatte ik rustig en lang. Hij kuste mijn handen. Ik sprak oover een gedachte van mrs Harper, dat het kind, bij zijn geboorte een moeder vindt die het liefheeft, koestert en verzorgt, en dat dan ook wel zeeker, bij ons verlaten van dit lijf en de weedergeboorte daarna, wij ook een moeder zullen vinden, die ons verwacht en ons helpen zal. Ik schreef aan Schijn en Weezen VI. Ik ben nu wat gewend aan den winter, en wat energieker. Ik sprak in den trein een oorlogscorrespondent, Samson, een bekend type uit de socialisten-beweeging. Hij was nu aan 't front geweest en liet mij niet los, als een prooi, om alles aan te vertellen. Een pilo-pak, schorre stem, en de gladheid en brutaliteit van zijn ras. Vroeger als reedenaar bekend, nu met alle succes de bladen van oorlogsnieuws voorziend. | |
maandag 29 novemberIets minder koud. De winter is zeer leelijk deeze maal. Het opstaan 's morgens is misère. Ik breng Hugo naar school en dat wekt wel wat op. Maar verder kou - geen goed-verwarmd vertrek, ook mijn hut kan ik niet warm krijgen. De ‘Brieven van Generzijds’ gaan er in naar mij toeschijnt. | |
[pagina 1473]
| |
dinsdag 30 november't Is weer zoel geworden en daardoor is mijn geest ook wat ontdooid. Ik had Landry bij me, die er zeer ongelukkig aan toe is, zijn stem door een chronische katarrh bedorven, en geen geld. Zijn geest was wat beeter. Hij zag in mijn verzen (S en W III) het uiterste van scepticisme. ▫ Dat is totaal mis. Ik voel alles leeg en dood en miserabel - maar ik weet beter. Het onzinlijk weeten, het geheugen houdt mij oovereind, verlaat mij nooit. ▫ Ik weet hoe de waereld mooi en volmaakt is. Ik gevoel niets dan het teegendeel. | |
donderdag 2 decemberZoel weer, 50o. ▫ De voordracht van Ellen is goed geslaagd. Ik at bij Fine Rappel, mijn geweezen patiëntje, die nu zelf een pension houdt voor jonge meisjes. Een aardig, prettig thuis, waar ieder zijn werkkring heeft en de meid als gelijke deel neemt in 't gezin. Mevrouw van Eeghen-Boissevain sprak. En ik sprak Ellen uit. Ik denk soms dat ik mijn spreektalent beeter had kunnen cultiveeren en methodisch volmaken. Zoodat ik alles uit het hoofd zeide, zonder kleine fouten of haperingen. Dan zou ik tot iets bizonders in dat werk zijn gesteegen. Ik voel een groote gemakkelijkheid in het spreeken, en alleen het zelf-observeeren en de auto-suggestie belemmert me nu en dan. Ik spreek nooit geheel uit het hoofd. Maar ik voel hoe ik het meester ben, en door studie en oefening het perfekt had kunnen maken. Maar dat hoort weer niet bij mijn weezen. Ik ben geen virtuoos en wil en kan dat nooit zijn. Ik spreek tot de menschen uit liefde, alleen uit liefde. Onzegbaar somber was ik gisteren, het gezicht van elk mensch deed me pijn - ze zijn ook allen zoo leelijk, zoo grof, zoo poenig. Ik was bij Krah, en dacht dat ook muziek mij niets baten zou, - maar het deed mij toch wel goed. Na de leezing was alles beeter. Dat spreeken is een heilzaam ding. Van morgen dacht ik weer oover ‘Irene in ballingschap’. Ik wil dat nu toch neerschrijven. Het leeft in mijn hoofd - en ik kan toch heusch mijn tijd niet beeter gebruiken. Als ik volhoud en doorzet, komt het er zeeker. | |
[pagina 1474]
| |
aant.
| |
dinsdag 7 decemberGisteren vergadering bij Brouwer, voor het Amersfoortsche Instituut. ‘Vernieuwde waardebepaling der leevens-elementen van individu en maatschappij.’ Zo luidde zijn grondbeginsel, en het kwam oovereen met hetgeen Rathenau zei omtrent ‘Wertung’. Wie de waardebepaling wijzigt, wijzigt van zelve den gang der menschheid. | |
woensdag 8 decemberGisteren sprak ik te Schiedam, in een kerk. Vol. Ik sprak niet zeer goed. 's Nachts om 2 uur kwam ik in stroomende reegen weer op Walden. Ik at bij den heer van Meurs, leeraar aan het doofstommen-instituut te Rotterdam. Hij vertelde mij dat het moeyelijkste van 't onderwijs was het leeren van de taal. De nuancen van de taal leeren ze nooit omdat ze de intonaties niet hooren. Daardoor krijgen ze nooit volleedig taalgevoel. ▫ Een leerlinge zei aan de juffrouw dat ze gedroomd had dat ze de juffrouw niet kon verstaan. ‘Uw mondje was zoo klein dat ik er niet van kon afleezen.’ ▫ Een jongen, feitelijk doofstom, was toch instaat op de viool een door de piano gegeeven toon te vinden. Ook kon hij enkele woorden en zinnen verstaan, met groote inspanning. Maar hij las veel liever van de lippen. Ik schreef een brief aan Schröder, uitdrukkend mijn wensch om in zijn plaats te koomen. Er heerscht groote opwinding oover zijn arrest. | |
[pagina 1475]
| |
brutaal revolutionaire daad, - en ondanks dat maken ze hem professor en academie-lid. Het geschrift is esoterisch - maar niet harmonisch en compleet. Het lijkt op Schopenhauer, hier en daar - er zijn onzuivere invloeden in. Het is ook niet ooveral echt. ▫ Ik had ook, eeven als hij, de neiging te zeggen ‘Zoo is 't’ als ik eigenlijk behoorde te zeggen: 't Zal wel zoo zijn. Ik sprak vaak als een machthebbende, terwijl ik toch niet meer was dan een geloovige. Zoo doet hij ook. | |
vrijdag 17 decemberIk sprak Dinsdag in Brielle, en logeerde bij Echten tot Wissekerke. Het fijne vrouwtje en de twee bevriende echtparen die elkaar het leeven in het kleine stadje dragelijk maken. De reis er heen werd verkort door de tweede bundel brieven van Elsa Barker en rechter Hatch. Ik was er zeer door vervuld, en de schaduw trok nagenoeg geheel weg. Ik sprak ook zeer goed in Brielle. Ik kwam terug met de boot, oover Vlaardingen. Ik vond dat stadje geheel veranderd - ik dacht aan oude tijden, mijn bezoeken aan het Nieuwland, de verliefde Daatje Hoogendijk - die jeugdindrukken zijn nog zeer sterk. Gisteren moeyelijkheeden met Borel en de groene. Ik was weer bij Welters, het medium Barel geeft het op. Het was ook een zeer inferieur instrument. Nu liet ik de dochter van mevr. Welters automatisch schrijven en wij kreegen vrij spoedig contact met Stokvis. Hij ‘schreef’: ‘ik blijf bij U allen.’ En in Januari zou hij duidelijker kunnen zijn. Het deed mij goed dat dit gelukt was. 10 December ben ik nog weer in Aalsmeer geweest. Ik logeerde bij den pastoor en zag den volgenden morgen de bloemen en kassen, ondanks gestadigen reegen. Met Duyvens de broer van mijn tandarts. Ik droomde van een ontmoeting met Paul waarbij ik mijn vuurige liefde voor hem uitte en hem omhelsde. Ik zag zijn oogen niet, wel zijn hals. ▫ Dit kwam oovereen met wat bij Welters gezegd werd (van het Zoomerland). Het wegtrekken van de schaduw beduidt zeeker verligting van de demonische druk, zooals ook Hatch verzeekert. Het pleit is in hooger sfeer al beslist. | |
[pagina 1476]
| |
aant.
Ik kwam juist uit Amsterdam, waar wij weer een séance bij Welters gehad hadden, nu met de dochter als schrijf-medium. Er is nu geen argwaan meer, het meisje is intelligent en vertrouwbaar. ▫ Er zijn nu drie personen die door haar schrijven, Stokvis, ‘onze vriend’ zooals wij zeggen, met het teeken ✱ de man van mevrouw Welters, met het teeken △ en rechter Hatch met het teeken +. ▫ De meededeelingen koomen vlot, en maken den stelligen indruk echt te zijn. ▫ Toen rechter Hatch kwam en mij, op een vraag, verwees naar de passage uit zijn boek (oover de Witte Broeders), - waarvan het medium onmoogelijk iets weeten kon daar er nog maar één exemplaar van dat boek in Holland is en dat in mijn handen - toen was het niet moogelijk te twijfelen. ▫ Dat maakte mij zeer verheugd en getroost. Toen kwam thuis de droefenis van het paardje. ▫ Curieus was het dat er in het Engelsch spelfouten waren (‘safed’ voor ‘saved’) die de schrijfster zelf beeter wist.
Ik sprak Dinsdag in den Haag. Het was niet vol en ik had moeite, maar het ging toch. De impresario zal er nu wel genoeg van hebben.
Ik logeerde bij Atie van Gennep, Martha's nichtje, in een mooi huis. Ik kende haar uit ouden tijd, en we spraken oover Mijnsheerenland. ▫ Een dochter van haar lijkt zoo precies op haar tante Sally, dat ik er sterk door getroffen werd. Er loopen toch als 't ware erfelijke eenheeden door de geslachten. ▫ De dochters geleeken niets op elkaar. Een was mooi, elegant, vrij onbeduidend, de andere had het groote, leelijke gezicht en de geestige goedhartige expressie en manieren van haar tante Sally. Precies. Een derde dochter geleek weer op haar tante van moeders zij. Meer waereldlijk en geestig, maar wat ondeugend.
Bij Borel is het zeer treurig. Zijn vrouw heeft den duivel in haar getoond. Ik kon haar nooit recht lijden met haar knip-oogende liefdoenerigheid. | |
[pagina 1477]
| |
Nu ik haar afschuuwelijke jaloezie en woede weet, nu is mij dat alles ondragelijk. Ik zal er wel niet meer koomen. Bij Harper was het ook droevig. De jongen scheen mij nagenoeg stervende. Hij is nu met zijn moeder bij Boon aan huis. Maar de twee vrouwen kunnen nu elkander weer niet verdragen. En moeder en zoon snakken naar een eigen huisje. ▫ Dit verlangen gaf hem plotseling kracht tot spreeken, hij zei: my own mother, home! ▫ Het kwam mij voor alsof hij dat alleen doen kon door de nabijheid van den dood. Nu nam, als 't ware, het astraal-lijf de functie oover van de verwoeste hersendeelen, en liet hem spreeken, zooals de afgestorvene de organen van het medium gebruikt. ▫ Ik zeide hem: you will have your home, my boy! ▫ Maar ik bedoelde het ‘Home’ aan géne zijde. | |
zaterdag 25 december, 1e KerstdagHet is mooi zacht weer. Maar er is iets zeer sombers en gespannens in deeze Kerstdagen, door het aanhouden van den oorlog, terwijl ieder het funeste einde er van begrijpt, zonder uitkomst op winst of victorie. De ellende komt achteraan. Misschien helpt de moreele verligting, als ieder dankbaar is voor de vreede. Misschien komt er een vlaag van hulpvaardigheid, van berouw en schaamte. | |
dinsdag 28 decemberStorm. Zoel, 50o. ▫ Er zijn kleine waarneemingen, gemakkelijk door iedereen te doen, van de allergewigtigste beteekenis - en die toch nooit zijn opgemerkt met begrip van die beteekenis. ▫ Bij voorbeeld het onmiddellijk gevoel van genot als men, vermoeid zijnd, een kop thee drinkt. De snelheid waarmee dat wordt waargenoomen maakt alle physisch-chemische verklaringen onmoogelijk. Men voelt, oogenblikkelijk, dat het geheele lichaam die verkwikking verlangt en goedkeurt. ▫ Een andere merkwaardige waarneeming is dat slecht-riekende stoffen van het lichaam, alleen slecht rieken als ze van een ander koomen. Voor het eigen individu zijn die slechte geuren niet onaangenaam. ▫ Dat bewijst hoe volkoomen geestelijk onze keuze is. Precies dezelfde geur is aangenaam of onaangenaam al naar wij weeten dat ze van onszelven of van anderen komt. Ook dit is physisch geheel onverklaarbaar. De Kerstmis is rustig voorbijgegaan. De twee kinderen liggen met influenza in bed. Wij zijn allen meer of min verkouden. | |
[pagina 1478]
| |
Zondag morgen sprak ik voor de religieuze socialisten, oover het zuivere socialisme. Het was zeer vol, en ik had mij weinig voorbereid. Maar ik wist wel dat het goed zou gaan. Ik sprak zeer goed. Eigenaardig is de intuïtieve manier waarop ik weet dat een reede min of meer zal slagen. Ik behoef dat niet te ooverdenken. Ik voel het. ▫ Ik ben mij gevoelsmatig - in het Ik-Nu - bewust dat ik het onderwerp voldoende meester ben, en ook ongeveer hoe lang ik er oover spreeken kan. Dat komt altijd uit. | |
donderdag 30 decemberGisteravond lag ik op de rustbank te luisteren naar de Liebes-Walzer van Brahms, die Toosje speelde. Ik voelde als in Devachan, leevend in diepe droomherinneringen, zalig en diep. Ik zag een vrouwefiguur dansen, op de wals-muziek, een elegante, wat mondaine, maar schrandere superieure vrouw. Het was intiem en zalig. | |
vrijdag 31 december, oudejaarGister avond weer séance, waarbij Hatch berichten gaf. Toen ik oover mijn raadsels sprak, vooral over het gevoel het midden der waereld te zijn, en toch een arme stumper - toen zeide Hatch met veel nadruk en groote schriftletters: you are the centre of the world and not a poor mite. ▫ Ik weet dan dat hij gelijk heeft en ik weet ook alles wat hij verder zegt. Maar door zijn verzeekering voel ik het ook. Hij zeide ook Paul gezien te hebben. Paul was gelukkig en nog in het droomland zijner waerelddagen (Devachan). Heeden nacht bij ons ingebrooken.
1915. Het somberste oorlogsjaar, nog geen uitzicht op Vreede. Mijn werksaamheid dit jaar was vooral als journalist en als reedenaar. ▫ Aan Sirius kon ik nog niet beginnen. Maar ik voel het leeven in mijn hoofd. De Heks van Haarlem dat een succes scheen te worden, werd toch een mislukking door gebrek aan goede krachten. Royaards is te zeer Reinhardsch. Mooye insceneering, goede regie, maar slecht begrip van het dichtwerk. ▫ Een nieuw drama wilde niet ontstaan. Ik beproefde het in Wijk aan Zee maar bleef steeken. Toch voel ik de lust en de kracht het dóór te zetten. ▫ Van ‘het Skelet’ zal ik toch iets maken, en ook van Irene | |
[pagina 1479]
| |
in ballingschap. ▫ Het moet nog eenvoudiger en stoutmoediger geestelijk. ▫ Als boekwerk had de Heks succes. Ik deed de ‘Brieven van Génerzijds’ vertalen en ontving het tweede deel. ▫ Het eerste deel kwam uit en werd goed ontvangen. Het boek ‘bij 't Licht van de oorlogsvlam’ verscheen en ik bespeurde veel teekenen van belangstelling en bewondering. Het zijn de vier reedevoeringen in Amsterdam, uitgewerkt in artikelen in de Groene. Ik schreef bijna iedere week in de Groene en had veel satisfactie van dat werk. Mijn positie is aanmerkelijk versterkt. De literatoren koomen gaandeweg tot mij oover, en mijn vijanden zijn nagenoeg tot zwijgen gebracht. Ik schreef den vijfden Zang van Schijn en Weezen, en ook dat werd meer gewaardeerd dan vroeger. Ik sprak in veel plaatsen: Alkmaar 2×, Amsterdam (negen maal, 4 voor 't Nut, 1 voor de Chineezen, 1 voor de studenten, 2× voor de vrouwen, 1 voor de religieuze socialisten), Edam, Den Haag (vijf malen in Diligentia), Aalsmeer (twee maal), Heerde, Meppel, Zutphen, Bussum, Tiel, Enschedé, Kampen, Epe, Bolswart, Leeuwarden, Amersfoort, Brielle, Schiedam, Lisse (34 maal in 't geheel). Ik publiceerde ook een voorreede voor ‘j'accuse.’ ▫ Ik verwacht dit jaar de Vreede. Maar geen afdoende vreede. Duitschland zal buigen en de anderen zullen dan moeten toegeeven. Maar dan zal Duitschland toch weer beginnen, tot de revolutie komt. |
|