Dagboek 1878-1923. Deel 2: 1901-1910
(1971)–Frederik van Eeden– Auteursrechtelijk beschermd[1909]1 januariVan nacht een heerlijke droom over Indië. Niet helder, maar vol mooie landschappen, zeegezichten en heerlijke bloemen. Amsterdam drukt me met de oude gehate leelijkheid. Ik heb hier geen gelukkig moment gehad, behalve als ik bij mijn vrouw ben en op de kleine wandelingen en museumbezoeken. Ik voel zonder eenige elatie, zonder verwachting, zonder illuzie. Koel tegen de menschen, met al hun goedkoope vriendelijkheid. Dit jaar was nog weer een overgangsjaar vol zorgen. Maar ook met goede tijden. Het voornaamste is mijn huwelijk. De mooiste tijd die uit Wijk a/zee. ▫ Die in Amerika is geslaagd geweest, maar ... ▫ Ook Stuttgart was goed, zelfs beter, maar ... ▫ Op 't oogenblik voel ik niet warm voor die vooruitzichten. Mijn boek alleen bevredigt me, en mijn vrouw. En dat ik haar zooveel plezier doe met het voorlezen. ▫ Ik ga het jaar somber in, maar kalm. Zonder vrees, zonder hoop. Gelijkmoedig. ▫ Alleen alles wat mijn liefste betreft, mijn alles, dat leeft in me. De rest slaapt. 't Voornaamste wat ik van 't jaar deed is ‘de Nachtbruid’ - nog niet voltooid. ▫ Niet meer dan twee verzen. En een paar redevoeringen. Geen tooneelwerk. Maar concepties, en een plan gevorderd. Verschenen Studies V, Dante en Beatrice, IJsbrand. Opgevoerd. IJsbrand, Beloofde Land. | |||||||||||||||||
[pagina 951]
| |||||||||||||||||
2 januariHedennacht in Bussum bij Martha gelogeerd, van morgen Paul naar den trein gebracht voor Londen. Ik sliep aangenaam in Bussum, maar was en blijf extra-droef en somber. Heden middag in 't ziekenhuis een gesprek met Dr Hammers over de narcose en bewustzijns-toestanden. ▫ Onder 't spreken de mogelijkheid gevonden om door mijn hypothese van het astraallijf een oud raadsel te verklaren. Namelijk het bekende verschijnsel van de droom waarin men een geweer aanlegt, schiet en het schot is een geluid uit de buitenwereld. Dit is een onverklaarbaar wonder als men de gewone conceptie van lijf en ziel heeft, als men aanneemt dat hetzelfde wat droomt ook den slag hoort. Dan zou er profetie of clairvoyance bijkomen, de toepasselijke droom gemaakt vóór het geluid. Hoewel dit niet strikt onmogelijk kan genoemd worden toch hoogst onwaarschijnlijk. Maar met mijn begrip van de afscheidbaarheid van waaklijf en droomlijf is de zaak begrijpelijk en zelfs eenvoudig. Voor het droomlijf of astraallijf zijn de zintuigs-indrukken geen directe waarnemingen, maar observatie-materiaal, waarmee het naar willekeur werken kan. Het geluid wordt, als alle geluiden, door het slapend waaklijf gehoord en dit tracht de verbinding met het astraallijf er door te herstellen, dat is dus ‘wakker te worden’. Maar het astraallijf voldoet aan die oproep niet onmiddellijk, het heeft tijd noodig, en in dien tijd fantaseert het een droom, waarin het geluid te pas wordt gebracht. Dit is overeenkomstig den aard van het astraallijf, dat niet direct waarnemen kan en dat meldingen verstaat zonder indrukken te krijgen. Het weet dat het geroepen wordt, en waardóór, het fantaseert op die kennis, maar hoort nog niets. Maar dan, zoodra het den roep heeft gevolgd en in het waaklijf terug keert, dan eerst hoort het den slag, door tusschenkomst van het waaklijf dat er de herinnering van heeft bewaard. De droom ontstaat dus, zooals 't meest waarschijnlijk is, na het geluid. Maar de zins-indruk van het geluid wordt door het waaklijf eerst na den droom aan het astraal-lijf medegedeeld. Meer en meer zie ik ook in dat het verschil tusschen bewust en onbewust alleen een kwestie van geheugen en herinnering is. Onbewust = oneindig klein herinneringsvermogen. Gradatie tusschen onbewust en bewust, naar de mate van herinnering, tot oneindig-groot, volmaakte herinnering, God, het eenige volmaakte geheugen, verleden en toekomst geheel omvattend. Maar dat geheugen omvat ook alle indrukken van wat wij onbewust noemen. | |||||||||||||||||
[pagina 952]
| |||||||||||||||||
Een mensch bestaat uit veel verschillende bewustzijnstoestanden. Het identiteitsgevoel zelfs is splitsbaar. Het astraallijf voelt zich identisch met den wakenden mensch, maar het lichaam bewaart ook een identiteitsgevoel, dat het astraallijf overneemt zoodra het in 't waaklijf terugkeert. | |||||||||||||||||
dinsdag 5 januariIk lees 's avonds Barth's reizen door Centraal-Afrika (1850-55). Zijn tocht naar de Bénuë (Congo). Ik was met Balsac's Scènes de la vie privée begonnen, maar vond Barth veel aangenamer. Merkwaardig is hoe snel men uit de eenvoudige reisbeschrijving het nobele karakter van den man kan opmaken. De jonge Hijmansen kwamen verwoed thuis van de Paladijn, vloekend op het ‘rotstuk’. Heyermans Opgaande zon had hen daarentegen echt getroffen. De fijnere kwaliteiten van mevrouw Simons' geest verdwenen bij hen spoorloos door de compositiefouten. Een goede les voor mij. Enkel geest heeft thans zeer weinig macht. Het publiek wil grof gemoeds-effect. | |||||||||||||||||
vrijdag 8 januariIn mijn depressie en onzekerheid schreef ik Berlijn af. Maar Else telegrafeerde en ik hield het in bedenking. Waarschijnlijk ga ik toch. De dagen hier beginnen goed te worden, de nachten zelfs zeer goed. Het evenwicht herstelt zich en ik voel me beter dan in langen tijd. Ik zie dagelijks schilderijen met mijn lieve vrouw. Bij Buffa het mooie zelfportret van den ouden Israëls. En een Thijs Maris. Toen de merkwaardige expositie van Spoor, Mondriaan en Sluyters. ▫ Spoor een groot talent, een hard, eerlijk werker, een gezonde krachtige geest. Soms even geïnfluenceerd door de decadenten als van Gogh en de Franschen. ▫ Mondriaan een talent, dat totaal zijn evenwicht verloor, en nu lijdt aan acuut verval in ernstigen graad. ▫ Sluijters insgelijks, en deze tevens met sterke perversiteit. ▫ Hoe juist blijkt nu Ruskin's waarneming dat de kleurenzin de eerste maatstaf is waaraan 't verval merkbaar wordt, de indicator der decadence, de thermometer der verval-koorts. | |||||||||||||||||
[pagina 953]
| |||||||||||||||||
maandag 11 januariGister avond schreef ik de Nachtbruid af. In aanmerking genomen de beknopte ruimte en beperkten tijd, waarin het boek moest worden samengedrongen kan ik toch tevreden zijn. Het staat er nu alles, en het is leesbaar en onmiskenbaar. Nu kan ik voortaan weer geheel rustig en aandachtig artistiek en wetenschappelijk voortwerken. Het boek is een soort noodgebouw, waarin ik het kostbaarste onderbracht. Maar het heeft toch vanzelf een goede architectuur en een innerlijke soliditeit gekregen, doordat de figuur van Muralto leeft. De bijfiguren zijn schetsen, maar voldoende om het geheel harmonisch te maken. ▫ Nu werk ik eerst voor de Duitsche lezing, dan een paar kleine artikelen voor Holland, dan voor Amerika. Eerst als ik van daar terug ben kan ik aan serieus werk opnieuw beginnen. | |||||||||||||||||
vrijdag 15 januariPension van Heukelum, Berlijn. Toen ik Woensdagmorgen uit Amsterdam ging een oogenblik van heerlijke verheffing. De lucht was frisch en klaar en stil, en de hemel kalm, en het was een serene morgen. Ik begreep niet hoe ik zoo blij kwam, want het kostte mij veel van mijn liefste vrouw nu weg te gaan. En later op den dag en 's avonds en gister heb ik ook veel om haar getobd en ben bezorgd geweest. Maar, ze is zoo goed veilig bezorgd als 't kan. ▫ Voor mijn lezing ging ik nog naar het Orgelconcert in de Gedächtnisskirche, mijn liefste uitgang in Berlijn. De voordracht zelf slaagde vrij goed. Er waren weinig menschen maar dat hinderde mij niet, - méér het gezicht van Heyermans en zijn vrouw recht tegenover me. Men had mij geprepareerd op een hoogstaand publiek maar ik voelde onmiddellijk dat het niet waar was. Allermerkwaardigst is de psychologie van een spreker. De groote moeielijkheid voelde ik in het tempeeren, de kunst om de dingen die ik zeggen wilde behoorlijk samen te dringen of uit te spinnen zonder dat daarmee de samenhang verloren ging. Rekenend op een elite publiek had ik een schema gemaakt, waarin diep ingegaan werd op subtiele vragen. Onder 't spreken bleek mij dat oratorisch onmogelijk, en ik moest groote sprongen doen, waarbij ik veel gevaar liep onsamenhangend te worden. Gelukkig bleek het tweede gedeelte oratorisch zeer geschikt, zoodat ik daarin goed vrij kwam van alle préoccupatie, en mij kon laten gaan. Bij de voordracht van het vers maakte ik weer een fout, die ik vooraf niet had kunnen voorzien, namelijk door eerst | |||||||||||||||||
[pagina 954]
| |||||||||||||||||
het gansche vers in 't Hollandsch te lezen. Ik voelde onder het lezen dat het te lang was, en dat ik na elk couplet de vertaling had moeten geven. Toen sloeg ik weer groote stukken over, en maakte daardoor de gansche rede te kort. Maar het geheel was toch vrij wel voldoende en ik heb geen berouw dat ik gegaan ben. Alles doet mij hier zoo aan mijn vrouw denken en de lieve tijd dat ik met haar hier was. De groote kamer met twee bedden en het uitzicht waarop we te samen keken. | |||||||||||||||||
zondag 17 januariAmsterdam. Het is nu helder weer, en de aankomst was gunstig. Ik sliep heerlijk in den nachttrein en droomde nog al merkwaardig. Vooral de sterke impressie van Truida's lieve gezicht en de onuitsprekelijke heerlijkheid die ik er bij gevoelde. Dat deed mij denken aan de Nachtbruid. En toen van morgen het geluid van haar stem in de telefoon. De blijdschap in de woorden ‘Ben jij het?’ En toen heb ik haar weer in mijn armen gehad. ▫ Nu beklemt mij de korte tijd dat ik nog maar hier zal zijn. Twaalf dagen. En in dien tijd moet ons kindje toch komen. Jolles telefoneerde ook goeds over Walden en de bakkers. | |||||||||||||||||
donderdag 21 januariMijn bezoek bij Julius Hart in Wilhelmshagen bij Berlijn was nog al merkwaardig. Hij was de stichter van ‘die neue Gemeinschaft’ een Waldenkolonie bij Berlijn. De motieven kwamen vrijwel met de mijne overeen. Experimenteel om te zien hoe iets zich ontwikkelen zou. Maar geen poging als de mijne, de ontwikkeling langs lijnen van geringste weerstand te laten verdergaan. Mijn inzicht van het georganiseerde denken was niet verkregen. Hart is een nerveus, min of meer slordig en vaag type. Stotterend, goedhartig, maar toch ook weer scherp. Een tamelijk somber villatje, naargeestige omgeving. Een dochter als een modern-middeneeuwsch type, blond haar langs de ooren, fluweel keursje, argelooze fijne expressie. Een aesthetische, maar zonder aanstellerij. Een waanzinnige moeder, in licht violet gekleed, die schuw en mompelend werd binnengebracht aan de koffie-tafel en waarvan men geen notitie nam. Verder Hart's broeder een kleine, bescheiden / grijsharige idealist. Een journalist, Dr Ilgenstein, redacteur van het Blaubuch, grappig-joviaal, scherp. Een oud-lid van de Neue Gemein- | |||||||||||||||||
[pagina 955]
| |||||||||||||||||
schaft. En daartusschen het intelligente gezicht van Ehbock, mijn nieuwe uitgever, die nooit het belang van zijn zaak uit 'het oog verliest, en ons ieder, onder 't levendigst gesprek, blijft meten naar onze publieke waarde. Een kostelijke theater-groep. Het milieu erg somber, houten kaars-luchters aan de wanden, een toon die aan de Blaricumsche tijd deed denken. De dagen zijn lief en bang. Ik schrijf mijn rede op voor ‘Nord und Süd’. Het heerlijkst zijn de bezoekjes aan de kliniek en mijn kleine wandelingen met mijn lieve vrouw. Maar ontzettend beklemt de aanstaande scheiding en het nog steeds uitblijven van ons kindje. Ik slaap goed, maar het gewicht der bange dagen drukt mij toch neer. Mijn liefste is vroolijk en moedig. Goede, lieve engel. Ik at een middag bij L. Simons met Landry en Martha. Ik was toen vroolijk en opgewekt. Ik bezocht van Renterghem en zag hem in zijn succes, de overwinning na ons lang gevecht. De zaak is nu gevestigd en erkend. Het is mijn vaste bestemming, schijnt het, in allerlei wegen de eerste moeiten te dragen en het voordeel te laten aan hen die na mij komen. ▫ Hij is nu 63 jaar. Ik moet mij altijd verwonderen over het tevreden voortwerken van zulke menschen, die toch hoegenaamd geen wijder uitzicht kennen en weten dat ze binnen betrekkelijk korten tijd afgedaan hebben, dan blijft hen alleen wat opgespaard geld, en de voldoening van in hun kleinen werkkring iets gedaan te hebben. Daarmee moeten ze dan de lastige ouderdom en den harden dood trotseeren. Voortdurend weer het bange denken aan mijn grootsten schat. Uitzien naar het uurtje dat ik haar ga bezoeken. Hopen dat het te wachten lijden maar kwam, opdat het voorbij zal zijn. | |||||||||||||||||
vrijdag 22 januariWeer goede slaap. Maar drukkende somberheid hedenmorgen. O mijn engel! mijn lieve, lieve vrouw! die mij eindelijk al de liefde-volheid gaf, al de teederheid waarnaar mijn gansche natuur levenslang gehunkerd heeft. Ik zal haar lijden niet kunnen zien, en ik zal toch niet van haar weg kunnen blijven. Buiten is het koud en donker. Het goede nieuws van Jolles is weer afgewimpeld en de geldcrisis dreigt grimmiger dan ooit. Wij zagen gisteren op ons wandelingetje een mooi geborduurd kinderkleedje in een winkelraam, voor een meisje van 3 à 4 jaar. Ik zei zouden wij ooit zoo gelukkig zijn ons lief kindje in zoo'n kleedje te zien, als ze speelt | |||||||||||||||||
[pagina 956]
| |||||||||||||||||
aant.
Alles ziet somber dan. Als ik in de courant lees hoe Fransche Studenten een professor beleedigen omdat hij zijn eerlijke meening zegt over Jeanne d'Arc. Hoe ze milliarden aan Rusland leenen om de tiranniek-barbaarsche regeering te steunen, - dan schijnt het geloof aan ‘'t genezen der wonde’ te optimist. En Amerika jaagt blind voort, zonder aandacht. | |||||||||||||||||
zondag 24 januariIk voltooide eergister mijn artikel voor Nord und Süd, de rede ‘die Mission des Dichters’. Gister morgen weer dezelfde depressie. Heden is het iets beter. Eergister was ik bij Walborg Isaachsen, waar de vier meisjes zoo vriendelijk jegens mij waren en ik vroolijk deed, maar moeite had om mij goed te houden. Ik hoorde ook het reciet van Albert Vogel met begeleiding van Henriëtte Roll en het viel me mee. De kunstuiting heeft zeker haar recht. Het is beter aldus een ballade te zeggen, dan haar te zingen. Maar de man schreeuwt te veel. Vandaag ben ik iets beter. Ik sliep lang, en droomde eigenaardig van een stuk of artikel, waarin het schoone niet dóór wou komen, hoewel 't er in was. Ik lees 's avonds Livingstone. En het is opmerkelijk hoe veel minder sympathiek deze man als mensch is, dan Barth. En toch is hij even dapper, even toegewijd / even goed waarnemer, even edelmoedig en zachtzinnig. Maar hij is en blijft een bigot, zelf-ingenomen nationalist en clericaal, veel minder ruim dan Barth. | |||||||||||||||||
donderdag 28 januariEergister, Dinsdagavond 26 jan. werd mijn lieve Hugo geboren. Het vreeselijke waarop ik mij had voorbereid, kwam niet. Het ging veel voorspoediger dan bij de geboorte van Hans, en dan de bevallingen van haar jongere zusters. Het is als of haar liefde en sterk moederlijk instinkt het alles overwon. Ze was zeer rustig en moedig en haar kermen zelfs had iets natuurlijks, en geleek niets op de vertwijfeling die 't hart verscheurt. En het | |||||||||||||||||
[pagina 957]
| |||||||||||||||||
kind was groot en sterk, met een grooten schedel. Ik voel recht dankbaar en verheug me over het nieuwe leven. Het gezicht van de moeder, haar expressie, haar oogen is wonderbaar mooi. Ik ben zoo blij dat ik haar dáár gebracht heb, het heeft haar zoo goed gedaan, en de hulp was zoo uitstekend. Van nacht sliep ik goed, en hedenmorgen is de somberheid er weer, in lichten graad. Mevrouw Hijmans, die zoo hartelijk deelnam en zoo opgewonden verheugd was, is nu weer ziek. Martha was er, en haar edelmoedigheid is aandoenlijk, en de gedachte aan haar eenzaamheid kwelt me weer. Mijn reis stel ik acht dagen uit. Ook daarover tob ik wat - en over alles. De Duitsche vertaling van de Nachtbruid met de aanmerkingen van Ehbock beviel mij slecht. Ik ben nog kinderachtig licht-gevoelig. Bij Hugo's geboorte was de Rhapsodie van Brahms niet uit mijn hoofd, voortdurend. | |||||||||||||||||
maandag 1 februariHeden heb ik in den afgrond gekeken. Het ging alles tot nog toe goed met vrouw en kind, toen Truida op eenmaal hooge temperatuur kreeg 39o5. Mijn gevoel was onbeschrijfelijk. Haar lieve, dierbare gezicht, onze innige verknochtheid door het lieve kindje, ons geluk als wij maar samen zijn - en dan die dreigende hand, die klauw, die daar boven verschijnt. Het is dan alsof er nooit iemand in de wereld zoo teeder heeft liefgehad en zóó zou lijden bij 't vaneenscheuren. ▫ 's Middags om 4 uur, toen ik wéér kwam van een onrustig loopje op straat met de vreeselijkste gedachten, waarin ik mij op alles weer trachtte vóór te bereiden, zag ik terstond dat ze beter was. En toen die zegen, die verademing! Een uur lang bleef ik onafgebroken op haar lieve gelaat kijken. En des morgens was ik weer bij Schäfer geweest, en hij had Schumann voor ons gespeeld (Spoor, Magda en mij) en dezelfde Rhapsodie die mij bij Hugo's geboorte vervulde. En toen spraken we over Lioba en de Broeders, en de muziek die hij er bij kon componeeren. Het was een heuchelijke morgen die mij met blije gedachten vervulde. Een gedenkwaardige dag. En toen die ernstige maning. Ik voelde dat ik niet snoeven moet, want dat ik waarschijnlijk geen kracht meer zou vinden om mijn werk voort te zetten, als ik mijn liefste niet had. | |||||||||||||||||
[pagina 958]
| |||||||||||||||||
ook vol zorg en angst. Dinsdag at ik bij Aletrino die naar Zwitserland gaat. Truida herstelde gelukkig snel en mijn kindje groeit goed. Gisteren was Betsy hier, en Magda en zij zagen mijn kindje. Ik ben er zeer mee vervuld, en moet den heelen dag aan die kamer denken met mijn schatten. ▫ Ik schreef een opstel over ‘Gezondheid en verval in kunst’ voor Op de Hoogte. Het zijn eenvoudige dingen, toch worden ze maar zelden met voldoende stelligheid gezegd. Ik werd op 't concert aangesproken door Brusse, den schrijver van het populaire ‘Boefje’. Ik kende hem niet, en wij zaten een half uur in een café gezellig te praten, ik liet mij gaan. Het kleine gebaarde mannetje scheen mij eenvoudig, en werkte daardoor op mijn spraaksaamheid. Gister at ik weer bij Walborg, en hoorde Mary van Eeghen-Boissevain liederen zingen. Ze heeft iets oneenvoudigs, dat Truida niet zou lijken. Maar misschien is het schijn. Ik droeg een paar verzen voor. Ik zag de schilderijen op Arti, en verheugde me over mijn steeds vaster onderscheidingsvermogen. Er was zeer weinig goeds. Goed schoolsch werk van Wenckebach. Toorop volstrekt niet mooi. Hart Nibbrig zeer slecht. Knap, maar leelijk. Eindelijk Monnikendam, de vaardigste, die schilderijen maakt met Rembrandtiekerigheid er in, vol wel-weergegeven types, en toch even leelijk als de schilderijen van van Looy. Nu moet ik morgen scheiden en mij kranig houden. ▫ Het tweede artikel van Trotter was niet minder goed dan 't eerste. | |||||||||||||||||
6 februariEerste dag aan boord van de Statendam. Goddank één bijna om van de tien. Hoewel het nog prachtig weer is, en ik in 't geheel niet ziek ben, voel ik mij toch weer zeer gedeprimeerd, haast erger dan verleden jaar. Ik voel niets van het vrije reisgevoel. Integendeel, ik ben feitelijk bang en nerveus. Ik word hoe langer hoe minder flink. Bij 't afscheid liep ik te schreien op straat, en had alle moeite mijn tranen | |||||||||||||||||
[pagina 959]
| |||||||||||||||||
in te houden bij Truida. Zou die groote teederheid mij verzwakken? Toen zij zei ‘Dag engel!’ brak al mijn moed. En er waren veel oogenblikken dat ik graag de gansche tocht had opgegeven. Ook nu nog zeg ik: nu doe ik 't zeker niet meer. Soms, door een gesprek met dezen of genen fleur ik weer wat op. Maar ik heb hoegenaamd geen plezier, en zie en doe alles met tegenzin. Ik sliep vrij goed van nacht. Ik heb niet wat men sombere voorgevoelens noemt. In 't geheel niet. Ik weet dat het physieke abnormaliteit, zwakte, morbiditeit is, maar ik kan er niets aan doen. Ik verlang naar Truida, naar mijn kindje, ik vrees voor stormen en zeeziekte. Ik wou dat ik rustig thuis was gebleven. En dan berouwt het mij dat ik mij soms weer zoo flink voordoe, en zoo kalm en gewoon over mijn reizen spreek en deze pijnlijke moeiten geheel vergeet. En dit opschrijven is ook niet anders als een worstelen om onder den druk uit te komen. Het beste helpt een gevoel van resignatie: laat het ergste gebeuren, ik ben bereid. Ik behandel nu mijzelven als vroeger mijn patiënten. Is het leeftijd die mij zoo verzwakte? ▫ De boot is mooi en goed. Het gezelschap niet veel zaaks. Een juffrouw Veer de Vere die nu heel slecht piano zit te spelen, een marteling. En een paar onbeschaafde Duitschers en Hollanders. Bizonder burgerlijk en vulgair. | |||||||||||||||||
maandag 8 februariNu is het ruw weer geworden en ik ben ook allesbehalve lekker. Vannacht storm, van daag geweldige deining, eerst werd het mooier weer, nu dreigt het weer. Slapen kan ik nog wel af en toe, van nacht in het ergste geslinger droomde ik heerlijk van groote witte en paarse bloemen die ik zocht op de rotsen aan den Rijn. ▫ Zal ik dit alles eenmaal overlezen met een gevoel van schaamte over mijn lafheid en zwakheid? ▫ Ik weet wel dat ik lijd, intensief lijd. Deze sombere nerveuze stemming, en het gevoel niet weg te kunnen, niet terug te kunnen, mee te moeten, om daar in 't vreemde land verder nog te gaan, en dan nog eerst diezelfde lange ellendige reis terug - dat alles foltert me. Die eerste twee overtochten waren betrekkelijk prettig - misleidend prettig. Nu eerst voel ik wat het is, God geve dat het gauw in me opklaart, en dat ik eenmaal weer met mijn lieve twee dierbaren vereenigd word. Ik word te oud, moet ik spijtig erkennen, of ik ben door mijn gelukkig huwelijk te week geworden. Er zijn nog geen drie dagen om, van de tien - nog weer drie - en dan nog drie ... en dan | |||||||||||||||||
[pagina 960]
| |||||||||||||||||
nog maar Amerika. ▫ Ik heb Ibsen uitgelachen omdat hij een tocht naar Amerika zoo'n onderneming vond!! Dat krijg ik betaald. | |||||||||||||||||
woensdag 10 februariEen storm nacht en dag achter den rug. Van nacht betrekkelijk rustig en goed geslapen. Nu dreigt weer slecht weer, hoewel de zon schijnt en het zoel is. Ik beproef nu weer mijn gemoedsrust te herstellen. Maar ik blijf even nerveus. Hoe ik de dagen doorkom weet ik niet, het zijn er nu bijna vijf, bijna de helft. Ik moet het goed neerschrijven, welk een hel het voor mij is, om later wel te weten wat ik doe, als ik weer moed voel en plannen maak. Ik heb het nerveuze, teere gestel van mijn vader, op sleeptouw genomen door de flinkere natuur van mijn moeder en door mijn poëtische fantasie. En dan merk ik te laat door welke ruwe wateren ik vaar. Ik ben niet bestand tegen de realiteit van mijn imaginatie - mijn lijf - zenuwgestel, wil niet mee. Vroeger ging het nog, - maar nu heb ik ‘lost my nerve’. Vreemd is daarbij dat ik uit een ellendige, gedeprimeerde, angstige, nerveuze toestand in den slaap plotseling in liefelijke droomen overga. Dit bewijst dat mijn gestel niet diep is aangetast. Van nacht droomde ik erotisch, maar rustig, behagelijk, verkwikkend. ▫ 's Avonds zit ik met den kapitein te praten, en ik lees zee verhaaltjes. 's Avonds is het nog het beste uurtje. Maar ik geloof niet te overdrijven als ik het lijden der andere uren erger noem dan al wat ik mijn leven ondervond. En daarbij het weten dat het nog veel erger kon zijn. Dat er veel heviger stormen nog kunnen komen, dat ik in een derde klasse hut kon slapen tusschen vuile, grove menschen. En dat er nog verschrikkelijker toestanden worden ondergaan door misschien even gevoelige naturen. Bij schipbreuk, of andere rampen, waar de menschen hun verstand verliezen. Dat ik op 't moment eigenlijk niets te klagen zou hebben, als 't niet door mijn nerveuze teederheid was. O het is zwaar te leven. Arme menschen! arme menschgod! Het denkbeeldige, moreele lijden, dat overtreft alles, wat men zich van leed kan voorstellen. De gespannen, angstige toestand - het lijden der melancholici en zenuwlijders. | |||||||||||||||||
[pagina 961]
| |||||||||||||||||
Een stortzee was door een luchtkoker geslagen en overstroomde de corridor. Toen 't water was opgedweild, kleedde ik mij niet meer uit, maar bleef in mijn kleeren en beproefde te slapen, maar 't lukte niet. Het dreunen en bonzen van de stortzeeën op dek is te geweldig. Mijn hart was echter rustiger dan de vorige dagen, alsof ik aan de vreeselijke omgeving wen. Maar de heerlijke, rustige wereld waar ik in geleefd heb/ lijkt nu zoo ver! zoo ver! Aan mijn dierbaren in de verte denk ik als aan een droom, iets te heerlijks om nog wezenlijk voor me te zijn. Midden in het rumoer, het dreunen en schokken van het schip, het slingeren en het hevige kraken aan alle kanten - zag ik op eenmaal de stille, vredige kamer op de Prinsengracht waar alles nu zwijgt en kalm en rustig is en mijn liefste haar kindje voedt. ▫ Ik praat veel met den kapitein en de officieren, om het rustige van hun gewonen kalmen toon. De kapitein Bruinsma, een joviale Fries, de eerste officier Zwaan een aangenaam jong man, stevige mooie man met indisch type. ▫ Melancholiek is de maaltijd met de overdreven hotel-luxe, de weeë koksspijzen, en het orkestje, het ‘strijkie’ dat altijd lustig speelt, storm of geen storm. ▫ In mijn hut hoor ik steeds iets piepen als of heel in de verte een haantje kraait. Een spookachtig geluid. Gister gingen mijn gedachten over Amerika en mijn voordrachten. Ik had toen geslapen. Gelukkig dat mijn overtuiging steeds krachtiger wordt. Maar ik vormde het plan om niet alleen Amerika maar ook Duitschland te bewerken. Amerika is nog zoo vlottend in zijn bevolking. Duitschland is meer stabiel en bezonken. Deze gedachten deden mij goed. ▫ Van daag echter lees ik maar een romannetje, mijn hoofd staat niet tot iets anders. | |||||||||||||||||
vrijdag 12 februariDe storm bedaarde wat gisteravond en ik had een heerlijken nacht, met verkwikkenden slaap. Ik droomde veel, niet ongunstig. Alleen maakte ik mij wat boos op een juffrouw (vriendin van Martha (?)) die mij een ‘bok’ noemde. Merkwaardig is de totale scheiding van droom en werkelijkheid. Er is niets in mijn droom wat herinnert aan de aangrijpende werkelijkheid waarin ik leef. ▫ Van morgen voel ik mij zeer wel en opgewekt, zonder vrees, met levendig werkende gedachten. Het weer is nog niet veel verbeterd en een nieuwe storm dreigt. De ergste bezoeking der menschen is die eigenaardige morbide toestand die men ‘vrees’ noemt, en een ontaarding beteekent van het normale instinct tot zelfbescherming. Het is onzin te zeggen: vrees niet! evenals het | |||||||||||||||||
[pagina 962]
| |||||||||||||||||
zou zijn te zeggen: krijg geen hoofdpijn. Men kan zeggen: zorg zooveel mogelijk datje geen vrees krijgt. ▫ De afwezigheid van alle vrees maakt de droomen zoo heerlijk. Er is ook vrees in droomen, maar dat is een demonische angst die verdwijnt en gemakkelijk overwonnen wordt. ▫ Op deze reis leer ik de gewichtige waarheid, dat de physieke vrees wel met den leeftijd toeneemt, in den vorm van nervositeit, maar dat de innerlijke toestand van het astraallijf, zooals de droomen toonen, daarbij niet aangetast wordt. ▫ Vrees - nerveuze vrees - is een eigenschap die tusschen morbide en immoreel in staat. Men veracht den lafaard, maar het is totaal onbillijk, want men kan een zedelijk held zijn en toch door nerveuze vrees worden geplaagd. Physiek lijf (waaklijf) en psyche (astraallijf) hebben elk hun eigen organisatie. Het gewennen aan de beweging van een schip - het overwinnen van zeeziekte - is een vergelijk tusschen psyche en physiek lichaam, waarbij zij elk voor zich hun organisch verband eenigszins wijzigen, een andere overeenkomst aangaan, zoodat het physieke lichaam zich anders reguleert bij 't ontvangen van bepaalde indrukken, onder invloed van een gestadige correctie door de psyche. Het lijf wil het voedsel telkens uitwerpen, door een verkeerde gevolgtrekking omtrent den aard der ondervonden gewaarwording. De psyche corrigeert steeds die gevolgtrekking, en brengt het lijf tot verdraagsaamheid en tot een betere aangepaste organisatie. Van daar de gunstige werking van den slaap, wanneer het lijf geen uitwendige indrukken ontvangt, en in dien tijd gelegenheid krijgt tot reorganisatie. ▫ Hier is een fout - oogenschijnlijk - want het lijf ontvangt wel indrukken in den slaap. Maar niet de lijfspsyche. Er is een psyche van het lijf en een van 't astraallijf. Als het lijf slaapt, de geest droomt/ is er toch iets wakker en actief. Datzelfde wat de moeder doet ontwaken bij slaap van 't kind. Datzelfde wat reageert in hypnose op de suggestie. Dat is de lijfspsyche. Maar die wordt niet aangegrepen door de scheepsbeweging. Het is wat men de vegetatieve psyche kan noemen. In tegenstelling met de sensitieve psyche die de indrukken op het astraallijf overbrengt. En die is inactief in den slaap. Ik ben vastbesloten recht op mijn doel af te gaan in Amerika, het stichten der Coöperatie. Dat moet het onderwerp der vier lezingen zijn. | |||||||||||||||||
[pagina 963]
| |||||||||||||||||
drie dagen vóór ons. Ik sliep goed, hoewel de droomen iets ongunstiger waren, vermoedelijk onder wat digestie-stoornis. Duidelijk demonisch. Vreemd dat die hevige stoornissen van storm en zeeziekte niets geen invloed hadden op den droom, en een weinig zwaar eten wèl. ▫ Mijn zware depressie is weg. Ik heb lust in mijn taak in Amerika, ik vind goed dat ik gegaan ben. Ik voel mij gerust en zeker van mijn zaak. Ik zal zeker rekening houden met de ondervonden zwakheid en foltering, maar geen overdreven besluiten nemen. Als ik wat verademing gehad heb voel ik mij weer krachtig. Wel verlang ik onuitsprekelijk naar mijn dierbaren, en verheug mij nameloos op het weerzien. | |||||||||||||||||
maandag 15 februariHedennacht stil, van morgen mist. Mist is een grooter gevaar maar verwekt volstrekt niet evenredig grooter vrees. Niemand scheen bevreesd te zijn. Alleen de officieren die het gevaar beter kennen nemen mist ernstiger op. Ik las van morgen het boek van Sidney Reeve, the Cost of Competition, en was zeer verheugd over deze kolossale versterking van mijn ideeën. Zijn middel, wettelijke vaststelling van prijs, is zonder mijn plan niet uitvoerbaar. Zijn boek is veel dieper dan dat van Henry George Jr./ the Menace of Privilege. Met behulp van Reeve's boek kan ik mijn kruistocht in Duitschland volvoeren. | |||||||||||||||||
woensdag 17 februariGister middag om één uur kwamen wij te N.Y. aan in een dikken mist. Het zag alles nat, druilig en somber. Aan den steiger was niemand om mij af te halen. Bij Martin werd ik niet verwacht. Ik ging met mrs Toepfer, met wie ik aan boord had kennis gemaakt en een vriendin van haar, het zag er alles ontmoedigend uit. Toen bleek dat een telegram van mevr. Hijmans met drie code-woorden ‘Home child Hugo’ door Ely was begrepen als bericht dat ik niet kwam. Zoo zou een lieve bedoeling nog onheil stichten. Nu is alles weer fleuriger en ten goede geschikt. De Martins zijn mij sympathiek, vooral hun vatbaarheid voor humor en hun intelligentie maken hen alleraangenaamst gezelschap. Ik zit in mijn oude zonnige werkkamer en zie over de zee, waar ver weg, drieduizend mijlen ver/ mijn liefste aan mij denkt. Zij weet nu dat ik veilig overkwam. Goddank dat ik | |||||||||||||||||
[pagina 964]
| |||||||||||||||||
hier zulk een heerlijk te huis heb, zonder dat zou mijn heimwee zich zeker verheffen. | |||||||||||||||||
vrijdag 19 februariGister mijn eerste lezing. Het was weer echt, helder, zonnig Amerikaansch weer. De lezing was vol, maar ik kreeg toch een beroerden indruk. Het ging niet slecht, maar ik voelde geen sympathie. Ik zag dames weggaan, en ik hoorde later dat iemand uit Buffalo die gekomen was om lezingen daar te arrangeeren, ze na 't hooren van mij had afgezegd. Ik kreeg een treurigen indruk van het laag intellectueel en moreel peil van zulk een auditorium, en ik zag niet hoe ik, onder zulke omstandigheden/ nog vijf lezingen zal kunnen houden, voor datzelfde publiek. Ze willen lachen, en daarvoor ben ik niet gestemd. En Ely maakte mij boos met zijn onnoozele manieren, en het telkens weer terugkomen op dat lekkere brood dat ik bak. Daartoe voert de onderdanigheid aan de kudde. Werkelijk, als ik dit verblijf bij de Martin's niet had, ik weet niet of ik 't uit zou houden. Ik slaap goed en ben gezond. Maar des morgens voel ik mij beklemd. Het Amerikaansche van alles staat mij dan tegen, ik denk aan Holland en Duitschland met verlangen, en aan mijn lieve kindje en zijn moeder. Het zal echter wel beter worden, als ik meer in actie kom. Acht weken zijn gauw om, en einde April zal de blijde dag wel aanbreken dat ik weer terug ga. | |||||||||||||||||
dinsdagmorgen 23 februariZaterdag lunch in Astor Hotel, waar aanwezig waren Hamilton W. Mabie, editor the Outlook/ Dean Howells, Easy chair Harpers' Monthly/ Rd. Malcolm, van de Emmanuel beweging in Boston, Dr Slicer, puritan minister, Mr. Mackannini, van de City Club, Miss Curtis dochter van George William Curtis, Ely, Martin e.a. Ik hield een kleine rede, waarbij ik weer een meer Amerikaansche toon wist aan te slaan. Zaterdag ging ik naar Riverside, en bezocht daar Zondag ook mrs Janus. Het was mooi weer, en mr Cole en ik wandelden door Leddin's Rock park. Geen minuut van den dag was mijn lieve vrouw uit mijn gedachten. Ik moest voortdurend smartelijk naar haar verlangen. Hoewel het mooi weer was, en mijn gastheer en gastvrouw heel hartelijk. Gisteren Maandag, Washington's birthday, was vacantiedag en de Martins en ik maakten een groote wandeling naar New Springville op Staten | |||||||||||||||||
[pagina 965]
| |||||||||||||||||
Island. Eerst bezochten wij nog Edwin Markham in Westerleigh, en toen van Noppen in New Springville. Het was prachtig weer, allerlei onbekende vogels hoorde ik, en ik vond het landschap mooier dan verleden jaar, zoo ruim en groot, met wijde vergezichten. Ik voelde een oogenblik wat verlicht en vrijer gestemd. Maar deze morgen kwam het droevige, verlangende gevoel weer. Dan voel ik mij de echte banneling, ver van huis en gezin. En dan nog die lange tocht naar 't Westen voor oogen. ▫ Maar ik heb geen klagen. Ik zal geduldig trachten uit te houden, en trachten gezond en opgewekt te blijven. Een der voornaamste kranten neemt mijn zaak op. Wel weer op z'n Amerikaansch. ‘A million for van Eeden.’ | |||||||||||||||||
woensdag 24 februariGister hevige regens, den ganschen dag. Ik bezocht Hoggson en praatte lang met hem over coöperatieplannen. 's Avonds was ik bij een meeting in Carnegie Hall waar Taft sprak en Booker Washington, over de negerkwestie. Er waren ook neger-koren en een vertooning van ambachten aan 't werk door leerlingen van Hampton Institute. Ik was niet vroolijk, maar ik houd mij goed. Ik was kletsnat en ik verlangde naar Aapje en mijn kindje. Dat zal wel niet beter worden totdat ik voor goed aan boord stap voor de thuisreis. Ely spreekt al van de 3e maal terug komen, en ik luister dan zonder veel te antwoorden. Ik sliep minder lekker en was bang voor ziek worden. Bij 't minste pijntje denk ik: daar zul je 't hebben. Maar nu voel ik mij toch weer rustig en gezond. Een zoet heimwee vervult mijn dagen. Nu zijn er goddank al drie weken van de twaalf om. Als ik thuis ben zal ik spijt hebben en mij schamen om mijn zwakheid. Maar ik ben nu verdeemoedigd, mijn zwakte kennen geleerd hebbend. Toch zal ik volhouden, en de aangewezen weg doorloopen, hoeveel het mij kost. | |||||||||||||||||
vrijdag 26 februariDrukke bezigheid, met goed effect, en het ontvangen van bewijzen van belangstelling en vriendschap namen mijn droeve stemming wat weg, en deden mij meer te huis voelen. Wel moet ik nog steeds onophoudelijk om mijn dierbaren denken, maar de scheiding schijnt minder onafzienbaar. Misschien kan ik 20 April, over 8 weken al weer op de boot. Hoe zal ik de dagen tellen. Mijn plan maakt voortgang en vormt zich. Gisteren sprak ik voor de | |||||||||||||||||
[pagina 966]
| |||||||||||||||||
tweede maal, deze lezingen voldoen mij niet maar ik zal er mij doorslaan. Toen was ik een uur op de redactie van de Times, en discussieerde over mijn plan en werd gefotografeerd. Daarna bezocht ik Brisbane en deed hetzelfde. Hij is de invloedrijkste journalist van de V.S. en een socialistisch plannenmaker zelf. Toen kreeg ik op de City Club bezoek van den millionair Tomlinson, die bij mij theedronk. Een corporation-lawyer, die mij zeer nuttige wenken voor mijn plannen gaf. Daarna at ik met de X club, met de professoren Dewey, Crampton, Montague and Giddings, allen van Columbia Unty. Verder Ghent, de sociaal-democraat, Irvine de Christensocialist en eenige anderen. Een lange, interessante discussie over Darwin en Darwinisme. ▫ Van nacht ontwikkelden zich mijn plannen, het schema van de hoeven, met de productie van zuivelproducten, eieren en gevogelte, in coöperatief verband en de afzet bij de groote hotels van N.Y. volgens den wenk van Tomlinson. ▫ Van daag ga ik met Hoggson naar Greenwich. Goddank! een post van huis. | |||||||||||||||||
zondag 28 februariIk was van Vrijdag op Zaterdag bij Hoggson in Greenwich, in het mooie, ruime, zonnige, comfortabele huis, met zijn volmaakte netheid en geriefelijkheid. Beter hoeft geen mensch te wonen, wat meer is is overdaad en verderf. Het gezin was eenvoudig, huiselijk, gezond en gelukkig. Toch stemde alles mij droevig, omdat ik aan mijn eigen armoedig leven dacht, en aan het gebrekkige van het land en de woning waarnaar ik zoo hevig terug verlang, om mijn liefste, en waarin ik wel zal moeten blijven. ▫ Terug in New York had ik een hevige bui van depressie, zoodat ik neiging voelde tot plotseling vertrek. Ik overwon het, door aan mijn liefste te schrijven. En ik nam deel aan de lunch in hotel Astor, waar aanwezig waren: Prof. Peabody van Harvard Un., Dr Knopf, de tuberculosebestrijder, Mrs Maybrick, die vijftien jaren gevangen zat - wegens moord op haar man, en die ik zelf altijd voor onschuldig hield en die een treffende rede hield. Mrs Gilman, de dichteres, die naast me zat, mr Sydney Reeve, de schrijver van the Cost of Competition, mr Morgenthau de millionair, en mrs van der Bilt, Belmont, de moeder van de hertogin van Marlborough Consuelo, verder Hoggson, miss Peck de bergbeklimster, mijn reisgenoot miss Veer de Vère, en nog een aantal anderen. Het lezen van mijn proeven van de Nachtbruid deed mij goed. Het boek verkwikte mij. | |||||||||||||||||
[pagina 967]
| |||||||||||||||||
maandag 1 maartIk sliep beter en voel veel rustiger en beter. | |||||||||||||||||
dinsdag 2 maartVan daag evenzoo. Ik droomde van mijn lieve vrouw, en zag haar gezicht in mijn bed, en haar gestalte onder de dekens. Dat was heerlijk. Uit mijn droomen blijkt dat mijn lichaam sterk onder invloed van physieke neigingen is. Maar dat alles concentreert zich overdag in de meest intensieve liefde voor mijn liefste. Ik denk voortdurend aan haar, dag en nacht, en dit liefhebben, zoo volkomen beantwoord, en zoo zonder eenige schaduw of belemmering, accumuleert als 't ware tot een durende verrukking. Ik sprak Zondag voor de Y.M.C.A. over psycho-therapie. Vanavond voor Cooper's Union over Coöperatie. Soms voel ik alsof ik nu maar moest uitscheiden met die voordrachten - maar helaas! nu moet ik voort. En de miserabele geldsatisfactie komt in plaats van betere voldoening. Gister middag een lang gesprek met de mooie, ongelukkige vrouw van Upton Sinclair. Voorbeeld van het misdadige van een huwelijk uit vriendschap. Een Hedwig-lot heeft ze gehad. | |||||||||||||||||
zaterdag 6 maartNorthampton, Mass. Ten huize van G.S. Lee, den schrijver van Inspired Millionaires. ▫ Mijn toestand is aanmerkelijk verbeterd. Ik moet dan ook erkennen dat alles mij meeloopt, en ik meer succes heb dan ik had durven verwachten. Ik sprak Woensdag over Psycho-therapie voor een klein gehoor, en ik ben op drie dagen achtereen 's middags bij mrs Sinclair geweest. Het spreken met haar deed mij goed, ik voelde al mijn eigenheden die in dit land geen weerklank of voedsel vinden, nu weer tot hun recht komen. Zij is een der nieuwe, kinderlijke, teedere zielen die zich nauwelijks kunnen handhaven, en lijden onder de instinktieve vervolging van de kudde. Haar blijdschap, haar dankbaarheid, voor mijn bezoeken en mijn toespraak was roerend. En ik had daartoe niets anders noodig dan een weinig openhartigheid. Al hetgeen ik in mijn lijdensjaren heb opgezameld schijnt toch wel eenige uitwerking te hebben. Alleen door het te toonen doe ik goed en breng ik troost. Donderdag sprak ik weer en nu was ik tevreden met dat werk, en voel | |||||||||||||||||
[pagina 968]
| |||||||||||||||||
ik geen ergernis of tegenzin meer. Langsamerhand verzoen ik met mijn verblijf en arbeid hier, ziende hoezeer het gewaardeerd wordt en uitwerking heeft. De bittere scheiding wordt dan met meer geduld gedragen. ▫ Donderdag avond at ik bij Tomlinson de millionair, corporation lawyer. Aanwezig waren Mr Vale, de directeur van de Telefoon Cy van America, een dikke, grijze, blijkbaar conservatieve en zeer rijke zakenman, die voornamelijk was gevraagd om met mij te discussieeren, verder Commissioner Andrews, een oude, droogkomieke, sarcastische beambte, die geheel op mijn zijde bleek, verder een democraat-freetrader, die nooit van een Hollandsche literatuur gehoord had, en een paar jongelui, zoon en neef van Tomlinson, beiden met zeer geavanceerde denkbeelden. We spraken veel over farmen en socialisme, en Tomlinson zei het volgende merkwaardige: ‘Als ik mijn kinderen wil opvoeden in wat ik goede, eerlijke, zedelijke beginselen vind dan maak ik ze ongeschikt voor zaken.’ Gisteren, Vrijdag, spoorde ik hierheen. Mijn gastheer hier is zeer zeker een geniaal schrijver en origineel denker. Een die met Thoreau en Emerson genoemd zal worden. Zeer interessant is het voor mij te zien, hoe mijn New Yorksche vrienden dezen man totaal niet waardeeren. Mrs Martin b.v. vindt zijn boek nonsens, lacht en spot ermee. Het was verkwikkend voor mij te zien hoe blij en dankbaar Lee was door mijn kalme appreciatie. Ik die niets weet van de locale toestanden, behandel hem en spreek over hem, precies zooals ik over Thoreau zou doen, en zie niets arrogants in zijn vergelijking van hemzelven en Thoreau. De Amerikanen, voor wie Thoreau een beroemdheid is en Lee niet, kunnen hem door dat verschil in aureool absoluut niet beoordeelen, zij zien Lee niet, en vinden het belachelijk Lee met Thoreau of Whitman in een adem te noemen. Wij hadden veel goede gesprekken en het voelt als een groote versterking wanneer de verstrooide groep-brekers op deze wijze met elkander in verstandhouding treden. Lee is veel zachter, beminnelijker, liever dan ik. Misschien nog te veel van den dominee. Maar hij is toch sterk, en vol van het nieuwe. ▫ Ik sprak voor een gehoor van misschien duizend jonge vrouwen, vrouwelijke studenten van Smith's College, en ik sprak beter en had meer succes dan ik ooit in dit land deed en had. Over Hollandsche litteratuur. Van morgen beklom ik met Lee Mount Tom op sneeuwschoenen. Een glorieuze heldere, zonnige dag. Wat een groot land, met zijn wijde heuvel horizonten, zijn groote rivier, zijn heldere atmosfeer. Van middag waren we op 't college, en zagen de meisjes. Er was een basketball wedstrijd en ze droegen hun sportpakjes en er was veel vroolijkheid, gezang en animo. Toen werd ik weer droefgeestig. | |||||||||||||||||
[pagina 969]
| |||||||||||||||||
dinsdag 9 maartWeer op Staten Island. ▫ Mijn verblijf bij Lee heeft mij verwonderlijk verkwikt. De groote goedheid en zachtheid van dezen man, zijn enthousiasme, zijn kinderlijkheid, zijn dankbare vereering van mij, zijn behoefte mij goed te doen en te helpen, dat alles heeft me diep getroffen en ik voel dat het voorbarig van me was te zeggen dat ik nu wel geen vrienden in mijn leven zou maken. Hij is mijn vriend, of ik 't wil of niet. ▫ Hij is niet mooi. Lang, mager, bleek, met een grooten neus, en een bokken-mond. Maar zijn oogen kunnen met arends-blik kijken, en hij is vol humor. ▫ Zijn vrouw is klein, en naar 't schijnt ouder dan hij, niet mooi, en met bruine, vriendelijke oogen. Haar conversatie had iets bekrompens hoewel ze vrij intelligent is, maar ze was dogmatisch en had dezelfde vrees voor de toekomst als Martha. Ze geloofde in Symbolisme. Ze is schrijfster en verdient geld genoeg voor beiden, zoodat hij op eigen wijze kan voortwerken. Ik las een boek van haar, Simeon Tetlow's Shadow. Zeer knap werk, met feodale moraal in modernen tijd. Zondag naar huis sporend zat ik in de tram een jong echtpaar, dat ik terstond voor Duitschers aanzag. Ze hadden iets intiems, hartelijks, niet-Amerikaansch. Ik had een gevoel dat ik met hen kennis wou maken. En zie, het bleken gasten te zijn door de Martin's uitgenoodigd. De heer en mevr. Dr Hegemann. Aardige, sympathieke menschen, vol sociaal idealisme. Ik ga er Maandag lunchen. Ze zijn uit München, en blijven maar twee jaar hier. Gister lunchte ik bij Charlotte Perkins Gilman, de dichteres. Ik las haar verzen en mag die graag. Haar boek over de vrouw en economie ken ik niet. Ze is zeer bekend, ook in Europa, door dat boek. De Martin's zeiden me dat ze zeer ongelukkig is, met al haar faam. Maar ik vond haar recht goedhartig en eenvoudig. Alleen zeer vervuld van haar sociale ideeën. Ik gaf een dieper uitleg aan haar gedachten, en sprak van het ideaal-anarchisme. Maar dat begreep ze niet. ▫ Bij haar was een mrs Campbell, een oudere dame, ook een schrijfster van een boek ‘Prisoners in Poverty’ of zooiets. Het aardige was dat die terstond over Lee begon, en bleek hem te waardeeren. ▫ De dochter van Mrs Gilman, een bleek aristocratisch type, doet aan schilderen, evenals haar vader, mr Stetson. Maar dat was niet bizonder, en ik zeide ook niets. Ze nam het echter heel goed op. We wandelden langs de prachtige Riverside Avenue en zagen Grant's graftombe. De vrouw van Lee zeide: ‘ze vinden mijn man wel eens verwaand. Maar | |||||||||||||||||
[pagina 970]
| |||||||||||||||||
aant.
Vandaag een heerlijke brief van mijn vrouw, vol van Hugo, en zijn mooie, blauwe, sterren-oogen. Die maakte mij zoo gelukkig. ▫ Over acht weken kan ik al weer thuis zijn, als alles meeloopt, Deo Volente. | |||||||||||||||||
zondag 14 maartEen week van zoo snel en rijk leven dat ik niet tot opschrijven kwam. ▫ Woensdag eerst lunch met Boyden van de American Magazine, gesprek met de redacteur en afspraak om een serie artikelen voor hem te schrijven over Happy Humanity. Daarna de kennismaking met Hugh Mac Rea en zijn kolonisatieplannen in Wilmington. ▫ Toen het gesprek met Walter H. Page, waarin hij beloofde ‘the Quest’ uit te geven, en mijn andere boeken. ▫ Toen bezoek bij Dabo, waar ik versterkt werd in mijn hooge schatting van zijn werk. 's Morgens de voordracht over Psycho-therapie. Donderdag 11. De laatste lezing over Happy Humanity. Het ging nu alles goed, en ik ben blij dat dit achter den rug is. Lunch bij Ely. Daarna bezoek bij Tomlinson, en toen weer bij Mac Rea waar ik de kaarten en photo's van de Wilmington kolonie's zag. De Grieksche secretaris Adossidos. Ik maakte plan den 19e met Mac Rea naar Wilmington te gaan.
Vrijdag 12. Om 12 uur naar Stamford. Ik ben aan 't corrigeeren van de Nachtbruid en verdiept in 't boek en vol liefde er voor. In Stamford de auto aan 't station met Amerikaansche en Hollandsche vlaggen. De twee dagen een vreemde droom, vol grillige en ook mooie aandoeningen. Het feest in de blokhut, met de groote schoorsteen en de vlammende reuzenblokken. De twee uilen er voor. Het schemerlicht, de kaarsen, de kwasi-Hollandsch gekostumeerden, maar een totaal onhollandsch geheel, bijna spookachtig, maar fantastisch, rijk, uniek. Nieuwe wereld-sensaties. Lange Goudsche pijpen, en bier uit steenen kroezen. De namiddag in een oogwenk om, met toasten en gezang. Ik dronk op de ‘Witch of Stamford.’ De oude Commodore die liedjes zong en toastte. Een half-artistieke, half millionairs-atmosfeer. Het geanimeerde praten in de stoelen om het houtvuur. Toen het ongeluk met de automobiel. De malle, dikke dame die bijna verpletterd was. De hip-hip-hoera's voor den ierschen chauffeur, in de schemer van de blokhut. Toen het nagesprek met Virginia en Helen en Marjon. Den volgende morgen het bezoek bij professor Thaddeus Wakeman, de oude | |||||||||||||||||
[pagina 971]
| |||||||||||||||||
filosoof in het prachtige land, slordig en vies, vol van Goethe, Metchnikoff en Lester Ward. De groote serre's op Lindenlodge vol anjers en rozen. Dickinson, genaamd Pip, de jongen van 10 jaar, die al een vertrouwd chauffeur is. Het snelle rijden in de buggy met het vurige paard. ▫ Dit alles was leven, rijk leven, en ik voelde of ik ruimer werd, mijn kleine vrees verloor, en weer in het wereld-leven intrad. Dit is niet een minder naar mijn huis en lievelingen verlangen, maar een rustiger, breeder, kalmer verlangen. Een zich meer thuis gevoelen overal. Ik sliep van nacht diep en zwaar, en voelde gisteravond zeer goed en tevreden. Een lieve brief van mijn Aapje wachtte mij op. Dit feest was al verleden jaar beraamd maar ik kwam niet toen, omdat ik meende dat de Witch of Stamford, Helen Smith, de millionairsdochter, ernstige teekenen van verliefdheid toonde. En nu liet ik mij overhalen om toch te komen, en Helen zorgde dat ik niet in twijfel kon blijven over haar gezindheid. Zooiets had mij in mijn jonge jaren moeten overkomen, wat een glorie. Het zachte, modeste Keesje van de Oudegracht, amant van een Amerikaansche millionaire. Het is vol doordringende humor. Maar het geval bezorgt mij geen moment onrust, en laat mij geheel kalm en in mijn wel-afgebakenden weg. Zij is een wonderlijke vrouw, wild en geestig, zorgeloos en goedhartig, maar eigenlijk geheel ongecultiveerd van geest, en ze heeft niets van het mooie, zuivere gemoedsleven, het innige en natuurlijke dat mij met mijn dierbare lieveling verbindt. Maar ik geloof dat ze 't vermoedt en daarom die grenzelooze vereering voor me voelt. Als een instinctief verlangen naar het diepere gemoedsleven. | |||||||||||||||||
maandag 15 maartIk ben met dat al maar weer geheel hersteld en in betere conditie dan in langen tijd. Het is merkwaardig, hoe een verblijf in dit land mijn zenuwen versterkt. Van het gedeprimeerde, nerveuze, vreesachtige is nagenoeg niets meer over. Soms even een schaduw er van, die terstond verdwijnt, en aantoont hoe het geweest is en hoeveel beter het nu is. Ik heb ‘my nerve’ terug, ik voel weer even koelbloedig als toen ik jong was, in auto's, liften, booten en sporen. Ik bewonder New-York, en ben dóór en dóór rustig, en te huis in de groote stad. Het voelt als mijn eigen land - wat vertrouwdheid betreft. Al zou ik er niet aarden, als bewoner misschien. Ik ga deze week nog niet naar Wilmington, maar de kolonisatieplannen daar worden steeds | |||||||||||||||||
[pagina 972]
| |||||||||||||||||
waarschijnlijker. Deze middag conferentie met Tomlinson, Hoggson en Mac Rea. | |||||||||||||||||
woensdag 17 maartIk ben beschaamd. Ik schaam mij over hetgeen ik de vorige dagen schreef. Het is een filister-achtige en kleine zienswijze die een nobele natuur niet durft vertrouwen. Helen Smith is een nobele natuur en ik heb haar onrecht gedaan. Het is alsof ik voortdurend door kleine, malicieuze invloeden belemmerd werd om haar in zuiver licht te zien. De Ely's, de Cole's, al die vlekkelooze burgerlui die mij voor haar waarschuwden en - met succes - van haar weg trachten te houden. Hoe kinderachtig schijnt mij dat alles nu. Ik dank God dat ik de moed en oorspronkelijkheid gehad heb, mijn eigen weg te gaan. Nu is dit land eerst mij lief geworden, nu eerst voel ik mij voldaan in mijn werk, en diep gerust in mijn ziel. Nu ik een edele, diepe, eerlijke affectie heb erkend en gewaardeerd. Hoe prachtig was New-York gisteravond. De Singer toren in vollen gloed en links en rechts, in een wijden cirkel om het donkere water, de stralende lichtvonken. Het was een wonder-aangrijpend schouwspel. Dagelijks word ik dieper door de schoonheid dier stad bewogen. ▫ Ik ben nu zoo rustig en gelukkig. Zoo dankbaar. Ik voel mij zoo veilig. Ik kreeg een lieve brief van mijn dierbare vrouw met een lokje haar van ons kindje. Het is nu alles rondom me vol warme glorie. Het Heelal is als levend van liefde voor me. De vrees is verstorven. | |||||||||||||||||
22 maartIn den sneltrein naar Chicago. Ik voel mij soms als iemand die een snelle stroom afvaart, eerst beangst, en langsamerhand meer en meer gerust en verheugd over de snelle vaart en het prachtige schouwspel. Ik vertrouw mij nu weer geheel aan mijn noodlot toe, ik ben gelukkig, in-gelukkig en niet meer bevreesd. Ik spoor nu langs de groote meren. Hun kleur is als die van de Zuiderzee. Er is nog veel ijs op. Woensdagmiddag was ik in 't Hippodroom en zag de verwonderlijk gedresseerde zeehonden. Donderdag den ganschen dag op Staten Island, brieven schrijvend en de Nachtbruid corrigeerend. | |||||||||||||||||
[pagina 973]
| |||||||||||||||||
Vrijdag naar Stamford. 's Middags met de Buggy naar Riverside. De eerste teleurstelling in dit land kwam Donderdag, de weigering van Page van ‘the Quest’, maar ik hield mij goed, en ging Zaterdag morgen al naar Putnam, om hem te vragen. Zaterdag lunch bij Ely, met Kennedy de acteur-tooneelschrijver, zijn zuster Mrs Gorst, een geaffecteerde Engelsche, en miss Wald, die mij zeer sympathiek is. 's Avonds de ‘entertainment’ in Stamford waar Helen spelen moest. Er waren wel aardige dingen, maar ik was toch blij dat het uit was. Ik zeide haar dat ze zulke dingen niet doen moest. Ook vond ik haar keuze niet goed. Ze neemt het alles zoo dankbaar, deemoedig en goedig op. Het is een van de naar verlichting en verheffing smachtende naturen, die in een gewone omgeving alles verkeerd doen en daardoor aldoor misverstaan worden. Gister, Zondag, een rit naar een groote hoeve van de Commodore/ een mijl of drie in 't land. Het was heerlijk zonnig weer. Ik zag een snip uit 't moeras vliegen en hoorde veel voorjaarsvogels. Het was zeer Zondagsch en stil. Ik stoeide met Pip en was zeer vroolijk. Een heerlijke studeerkamer wordt voor me ingericht. ▫ Linden Lodge is een huis om er zoo een novelle over te schrijven, misschien maak ik er wel een drama van. Helen zou een prachtige figuur kunnen zijn voor een drama. En de spanning is er al, met de gezelschapsjuffrouw/ door Helen vroeger aangesteld en die nu niet meer weg te krijgen is en den ouden man weet te beheerschen en op zijn geld aast en Helen brutaliseert. | |||||||||||||||||
dinsdag 23 maartMadison Wisc. Gister avond om elf uur hier aangekomen. Ik was niet moe, en sliep hedennacht heerlijk in de University Club. Er was niemand aan den trein omdat ik den verkeerden trein had genomen. Toen reed ik in een oude vigilante, waar de twee dames ongevraagd bij kwamen, naar prof. Jastrow's huis. Het geval was zeer komisch, vooral omdat de koetsier maar weg reed zonder dat iemand van het drietal had gezegd, waar hij of zij heen wilde. Er was iets wonderlijks in deze burgerlijke, landelijke gemoedelijkheid, het provincie-steedsche in een zoo vèr land, dat voor kort nog wild was. Bij Jastrow keurige, fraai gemeubileerde en verlichte kamers, met photo's van Italiaansche kunst, alsof 't in Berlijn was. Ik heb zooeven de voordracht gehouden en verwonderde mij over de | |||||||||||||||||
[pagina 974]
| |||||||||||||||||
psychologie van 't geval. Dezelfde voordracht, die in Northampton zoo uitstekend slaagde, voldeed mij hier absoluut niet. Misschien lag het aan de slechte voorbereiding doordat mijn hoofd te veel met andere dingen vervuld was. Daarbij een minder bevattelijk publiek, dat mij niet tot vuur kon brengen. Ik was in 't geheel niet op dreef en sprak ook slecht en daardoor was de tijd niet behoorlijk gevuld en in plaats van tijd te kort te komen was ik te vroeg klaar, wat altijd een miserabel gevoel is. Ik moet mij niet door een toevallig geslaagde rede laten verleiden die niet behoorlijk te prepareeren. Vanmiddag zag ik het prachtige Universiteitsgebouw met de marmeren trappen. Het museum met de indiaansche zaken, met de oude kolonisatie overblijfselen, de koperen pijl- en lanspunten uit de voorhistorische tijd, die hier uniek zijn, omdat koper hier soms gedegen gevonden wordt. Verder de groote bibliotheek met 400000 boeken. De oud-hollandsche boeken uit de Tank-bibliotheek, hoogst merkwaardig. Dan de voorwerpen door tornado's vernield, zware stukken ijzer dwars door boomen gedreven, een hooi-vork door een paal, enz. Ik deed ook een wandeling door de stad en zag de meren, waaraan de stad ligt. Ze waren nog met ijs bedekt. Toen een theereceptie bij professor Hohlfeld, waar ik een verbazend aantal handen te geven en namen te onthouden had. Opmerkelijk was de afwezigheid van mooie vrouwen en van Angelsaksische typen, of Amerikanen, het waren de bekende Hollandsch-Duitsche, min of meer burgerlijke en leelijke typen van 't Europeesch vasteland. Daarna wandelde ik met mrs Presber naar haar huis, om haar kinderen te zien. Zij is de gescheiden vrouw van Else Otten's zwager en leeft hier met vier mooie, flinke kinderen. Ze was zeer spraaksaam en leeft in een aardig huis, buiten de stad. Ik werd aangenaam getroffen door het gezicht der mooie eekhoorntjes die hier overal vrij en wild in de stad rondspringen. Ze zijn verbazend mooi van kleur en elegant van houding, en zoo tam dat ze uit de hand eten en op schouder springen. Een verordening verbiedt hen kwaad te doen of te vangen. ▫ De zoon van mrs Presber vangt slangen in den zomer, vertelde mij zijn moeder. Zelfs groote, giftige, van vijf voet lang. De jongen vertelde me dat ze elken winter sterven, maar dat de eieren overwinteren en des voorjaars door de zon uitkomen. Er zijn ook ratelslangen. Het wapen-dier van Wisconsin is de ‘Badger’, de Amerikaansche Das. De lezing Woensdagmorgen ging veel beter en had veel succes, de studenten begroetten mij met den ‘Sky rocket’ een soort welkomst-kreet. Sssh! ... whoe-oep ... ssh! ... haâa!!! Dat vond ik erg aardig. ▫ 's Middags | |||||||||||||||||
[pagina 975]
| |||||||||||||||||
lunchte ik bij den bekenden socioloog Dr Richard T. Ely, wiens boek over Economie ook in 't Hollandsch vertaald is. Een klein, pittig, uiterst bedaard mannetje met wit haar. Hij liet me zijn manuscripten zien, met een zekere schaamte, dat hij zooveel geschreven had. ▫ Ik zag ook 't kapitool, waar de Universiteit een kamer heeft om studenten in wetgeving op te leiden. ▫ De Universiteit heeft ook een farm. Op de club eten ze Universiteits-boter. ▫ De studenten hebben een coöperatieve winkel. ▫ De lezing 's middags was zoo vol, dat over tweehonderd menschen moesten afgewezen worden. ▫ Den vorigen dag voelde ik hoofdpijn opkomen, maar ik wist die te bezweren door een half uur slaap. ▫ Gister avond - toen ik liever rust had gehad - nog een diner bij Jastrow waar ook de president van Hyse was. Ik las Hollandsche verzen. | |||||||||||||||||
vrijdag 26 maartChicago. De lezing verliep gisteren uitstekend. Ditmaal was het aan huis bij een multi-millionair, Ira Morris, een jood, zoon van een business-man (packer). Het was een beminnelijk jong echtpaar, de man was uit zaken gegaan omdat het hem tegenstond en wijdt nu zijn leven aan kunst en wetenschap en sociologie. Ondertusschen zag zijn huis verbazend weelderig, en had zijn vrouw de mooiste parelsnoeren aan die ik ooit zag. Er waren een honderdtal gasten, waaronder Dr Turck / een zonderling Amerikaansch type, meer op een Griek of Turk gelijkend, die onderzoekingen doet omtrent het weerstandsvermogen van serum tegen toxinen, o.a. bij maagzweren. Payne is een typische literator, die zwaar rookt. Iets als Mac-donald in Harrow, verzot op literatuur. Maar een literaire en niet dichterlijke geest, die van Lee noch Shaw iets begreep. ▫ Verder de gewone fashionabele typen. Een oude dame met stijve, grijze krulletjes (Agrippina) en een klatergouden strik in 't haar, zwaar geblanket. Een malloot van over de 70 jaar. Ik sprak goed en er was veel appreciatie. ▫ Nu ga ik naar Indianapolis, hoop hier terug te keeren. | |||||||||||||||||
[pagina 976]
| |||||||||||||||||
zaterdag 27 maartIndiana is een vruchtbaar land vol hoeven. Maar de hoeven zagen niet welvarend of aantrekkelijk. Veel maisvelden, met de dorre stengels. Een paar paardengeraamten bij een poel. Veel rivieren met geel water. ▫ Indianapolis is ruim gebouwd met veel gazons en boomen. Ook verbazend monumentale gebouwen en gedenkteekenen, alles zeer imitatie. Mijn voordracht ging goed, het publiek een club-publiek, maar ze schenen zeer onontwikkeld en deden domme vragen. Toen werd ik aangesproken door de hartelijke Hanna Wolff de pianiste, met haar man, Freeman, en ik ging met hen naar huis en sliep op een echt logeerkamertje met Hollandsche meubeltjes. Ze speelde heerlijk voor me, Beethoven. Haar spel was mij zeer sympathiek, meer dan van iemand die ik mij herinner. Zoo vol vastheid en ziel, zoo origineel. Ik sliep kort en verkwikkend, om 7 uur op, met de Freeman's de stad gezien en de lange reis weer terug naar Chicago, waar ik van avond een mooi orkest-concert bijwoonde in de Orchestra Hall. Brahms' 4e symphonie en een pianiste Alide Verne. ▫ Hanna Wolff was het met mij eens over Wagner. Dat is wéér een componist die mij bijvalt. | |||||||||||||||||
maandag 29 maartStreator Ill. In een keurig huis van mr Plumb/ een tegelbakker, en makelaar in vaste goederen. De vrouw een type als mrs Cole, New-England menschen. Het huis ruim, comfortable en zeer in de puntjes. Eergister terugkeer naar Chicago, gegeten met Payne in de Cliff-dweller Club, daarna goed concert in de Orchestra Hall, orkest van Stock/ 4e symphonie van Brahms. Een pianiste Alida Verne, zeer vlug en vaardig en sterk. Ik logeerde in Majestic en sliep, evenals altijd tegenwoordig, vast en verkwikkend, doch vroeg wakker, 7 uur. ▫ Er is geen spoor van helderheid in de droomen. Ik slaap dadelijk in en ben vroeg wakker, en voel dan geheel uitgerust. ▫ Gister lunchte ik bij den millionair Ira Nelson Morris, hij is een gevoelig, artistiek man. Zijn vrouw bracht me in de auto naar den trein. ▫ Ik sprak gisteravond voor een goed gehoor hier. Merkwaardig was dat ik hier in dit prozaïsche stadje, in 't binnenland, twee van mijn eigen belangrijke ideeën tegenkwam. De gewezen mijnwerker Williams, die het inzicht had van de revolutie van boven af, en van het onbevredigende van individueel voortbestaan. En mr Plumb, de tegelfabrikant die het denkbeeld uitsprak dat wij menschen de cellen zijn van een grooter lichaam. Dat trof | |||||||||||||||||
[pagina 977]
| |||||||||||||||||
mij zeer. ▫ Ik voel een beetje ongelukkig door het lange gemis aan brieven. ▫ Ik zag ook 't merkwaardige boek van Bucke, Cosmic Consciousness. | |||||||||||||||||
dinsdag 30 maartChicago. Weer in Majestic. Gister uit Streator terugkomend had ik juist tijd om me te kleeden en telefoneerde naar Morris die mij met de auto kwam afhalen om bij Jane Addams te gaan eten op Hull-house, de reusachtige stichting in de armenbuurt van Chicago. Wij aten in de gemeenschappelijke eetzaal en zagen het groote gebouw met club-zalen, gymnastiekzalen, voordrachtzalen, instructiekamers voor ambachten, typewriten, pottebakken, smeden, enz. Een zonderlinge combinatie van school, kerk, societeit, van eenvoud en van luxe. Alles het werk van Jane Addams. Ik kon niet nalaten het te voelen als een vertoon van goedgezindheid, zonder waarlijk diep-heilzame beteekenis. Het zaakje kost 40000 dollars 's jaars. De voornaamste kunst van Jane Adams is, behalve het organiseeren, - het bijeenbedelen van dit geld. ▫ Daarna gingen we naar de Comedie en zagen een stuk Ganton & Co, waarin de ‘packer’ de Chicago-fabrikant van vleeschwaren, de millionair zakenman wordt uitgebeeld. Het stuk was pover, maar het spel goed, en de uitbeelding slaagde wel. Curieus was dat ik er zat met den zoon van den man die als model had gediend. De oude Morris was de groote ‘packer’ van Chicago. ▫ Den volgenden morgen werd ik weer door de auto gehaald om bij Morris over zijn werk te praten. Ik mag hem graag lijden, hij is een gevoelige, artistieke jongen. Impulsief, sensueel, verstrooid, vol generositeit, kinderlijk, ondernemend. Zijn werk was nog weinig-zeggend maar misschien wordt het iets. ▫ Hij hing zeer aan me, en vertrouwde mij al zijn intieme streven. Ik bleef er lunchen, met Robertson de acteur (broer van Forbes Robertson uit Londen) en zijn vrouw en zoontje. ▫ 's Middags ging ik weer met vier dames naar 't theater: ‘la Souris’ van Pailleron. Wij amuseerden ons wel. Ik at weer bij Morris, nu met mrs Sheldon en haar zoon. Zij is een zeer ontwikkelde en interessante vrouw, wier jongste zoon, 23 jaar, een welgeslaagd tooneelspel schreef ‘Salvation hel’ dat nu op verschillende plaatsen gespeeld wordt. Het was een eigenaardige avond. We lagen op groote berevachten om een electrisch verlichte fontein midden in de kamer, en praatten over kunst. En mrs Morris floot een solo. Morris liet zijn schatten zien, schilderijen - één mooi van Lawrence, een van Kever en Zoetelief Tromp, middelmatig en veel prullen - zijn prachtige perzische kleeden, zijn edelsteenen en | |||||||||||||||||
[pagina 978]
| |||||||||||||||||
Egyptische en Syrische kostbaarheden, van zijn reizen meegebracht. Het was weidsch en toch gemoedelijk-gezellig. | |||||||||||||||||
donderdag 1 aprilIn den trein. Gister morgen ging ik weer naar Morris, die mij de secretaris van zijn moeder meegaf om Chicago te zien. Toen zagen we eerst de stockyards, de groote slachterijen, waar Morris zijn rijkdom uit heeft. Het was wel afzichtelijk, maar niet zoo erg als ik verwachtte. Het was zeer ordelijk en zindelijk, en het afgrijselijke niet erger dan in een gewone slachterij. Buiten ziet men de roodbruine koetjes nog rustig en geduldig staan eten, in de vierkante omheiningen. In 43 minuten zijn het stukken vleesch in de koelkamers. De schaapjes troffen me het meest, zooals ze op elkaar gepakt stonden, zonder blaten of geluid, alleen maar trachtend bij elkaar te blijven in hun kudde instinct, met de stomme, geduldige expressie in hun groote, donkere oogen. En dan het onvermijdelijke noodlot dat hen één voor één pakt, bij de achterpooten en omhoog hijscht. En geen een van al die donkere oogenparen werd gespaard. En zoo gaat het elken dag daar, duizenden per dag. De man die daar dagelijks duizenden levens uitbluscht, - ▫ Het vordert wel veel vuil om een bloem te laten bloeien. Welk een afzichtelijke basis voor onze beschaving. Ik zou wel wenschen dat ik vegetariër had kunnen blijven. Het is een diepe vernedering voor ons, dat dit alles voor ons leven en ons mooi noodig is. ▫ Daarna zagen we de Universiteit / door Rockefeller gesticht. Een groep tamelijk leelijke gebouwen, een weinig op de Engelsche colleges geïnspireerd / maar smakeloos. ▫ Daarna een heerlijke afwisseling in de groote serres van het park, met een overvloed van geurige en kleurrijke bloemen, een berg ter weerszijden van hel-kleurige cineraria's en de fijne geur van het gele citroenkruid. Dat nam de ‘leelijke smaak weg uit de mond’. ▫ Eindelijk het museum, waar ik één zaal vond met meesterstukken. Een prachtige Rembrandt, een Hals, een ter Burg, een paar Hobbema's, waarvan één zeker echt, een Jan Steen, een goede Ostade, - en een prachtige voorstudie van de Delftsche Vermeer / van zijn gezicht op Delft in 't Mauritshuis. Een heerlijk stuk. ▫ Van de modernen niets van beteekenis. Een schilder uit Chicago (Giraud geloof ik) die het Amerikaansch landschap vrij goed gaf, hoewel niet als Dabo. ▫ Mijn begeleider vertelde mij met veel voldoening dat alles in dit museum echt was. Hij hield de gansche collectie pleister-afgietsels in de beneden etage voor origineelen. Het was een diepe ontgoocheling voor hem toen ik op de giet-naden wees en op de | |||||||||||||||||
[pagina 979]
| |||||||||||||||||
etiketten, en zei: dat zelfs het rijke Chicago zoo'n collecte origineelen niet betalen kon. ▫ Hij was zeer trotsch op zijn stad en zei dat ik het onvoltooide maar over 't hoofd moest zien, want dat het al heel mooi was in zoo'n korten tijd zoo'n groote stad te maken. Van morgen, wakker wordend in den trein kreeg ik weer de impressie hoe leelijk de Amerikanen dit land hebben gemaakt. Het land der onbegrensde leelijkheden. Dit was misschien een lage morgenstemming, maar er is waarheid in. | |||||||||||||||||
2 aprilLawrence. Kansas University. Twee heerlijke voorjaarsdagen. Een transparante atmosfeer, en de zilveren boomstammen met de bruine bloesems prachtig tegen de helblauwe lucht. Verre verschieten van af de Universiteitsheuvel. Ik kwam om elf uur aan en vond prof. Carruth aan den trein. Een groote post met twee brieven van Aapje. Haar tobben met Hugo's voeding deprimeerde mij wat. Vandaag een betere brief. Ik sprak gister denzelfden middag in een groot auditorium voor misschien 1000 menschen. Ik was wat moe en heb ook van nacht niet zeer diep geslapen. Maar ik ben frisch en krachtig. Vandaag spreek ik tweemalen, maar ik zie verlangend uit naar het einde, als ik de terugreis begin. Des namiddags soupeerde ik in de dames-studentenclub. Ik zag zelden zooveel mooie jonge vrouwen in één huis. Gezond, mooie tanden, flinke figuren. 't Is waar, er ontbreekt iets - iets ja! wat is het? Dat wat menschen als van den Broek heemzucht doet voelen. Het diepe, innige. Van alle Amerikaansche vrouwen waren het alleen Meta Sinclair en Helen Smith die er een zweem van toonden, en die twee zijn er dan ook eenzaam door, en ongelukkig - en als smachtend naar hetgeen ik hen er van geven kan. Een der meisjes vroeg mij voor tafel te bidden, wat ik niet deed. Aan 't eind sprak ik een paar woorden om hen dit te verklaren. Daarmee deed ik Carruth groot plezier. Toen ging ik het arme meisje bezoeken dat een hevigen aanval van chorea had. De familie overstuur. Ik trachtte er wat rust en goeden raad te geven. Tot slot een gesprek om het haardvuur bij Carruth. ▫ Van morgen eerst een bezoek bij het zieke meisje. Daarna weer een toespraak tot de studenten, bij een Vrijdagmorgen godsdienst oefening. Het godsdienstig leven is hier zeer curieus. Er zijn veel secten en kerken, maar ze doen allen mee aan allerlei gezamenlijke formaliteiten. En het gaat zonder iets wat men in Holland als ‘stemming’ verlangt. Het gaat midden in de vroolijkheid en 't gewone | |||||||||||||||||
[pagina 980]
| |||||||||||||||||
leven. Men begroette mij weer met een ‘college-yell’. Ik sprak over Significs. ▫ Ik zag de mooie roode kardinaals vogel, heel tam. En weer tamme eekhoorns en konijntjes overal in de stad. | |||||||||||||||||
4 aprilLawrence. Warm voorjaarsweer. Gister mijn verjaardag. Ik kreeg veel brieven van huis. Nog een van mijn liefste en van moeder en Martha Hans en Paul. Een telegram van Helen. Zoodoende voel ik hier in de verte toch de nabijheid van alle liefde die ik in de wereld ondervind. Ik heb toch veel reden tot dank. Ik vertrok 's morgens vroeg al van hier naar Kansas City, en zag daar twee hospitalen, één gloednieuw, reusachtig, mooi, allermodernst ingericht, en een oude, vuile barak, waar negers, besmettelijken en waanzinnigen maar bij elkaar worden gestopt. Typisch Amerikaansche contrasten. Ik zag ook een institutional church, kindergarten, kookschool enz. Een religieus filantropische uitwas, zooals er hier veel zijn. Ik lunchte met een paar professors van de Universiteit en sprak voor de studenten over kwakzalverij en de fouten der geneeskunde. 's Avonds at ik in Lawrence in een club met prof. Carruth waar we een rede hoorden over E.A. Poe. ▫ Ik heb hier een patientje met hevige choréa, dat mij zeer vervult. Een lief meisje met een domme moeder, die haar door haar nerveuze liefde nog zieker maakt. Ik tracht de moeder van haar af te houden en een goede nurse er tusschen te schuiven. Ik tel de dagen, want hoe goed ik 't heb, en hoe aardig en vol succes alles is, ik zal toch 't moment zegenen als ik weer mijn gezicht huiswaarts keer. Vooral de voordrachten bezwaren mij. Ze gaan altijd goed, maar het is een taak waar ik tegenop zie, zoodra het publiek groot en populair is. Ik voel dan dat dit niet mijn weg is. Ik doe dan iets wat beneden mij is, terwille van geld, en dat hindert mij. ▫ Nog vier dagen hier, dan Kansas City, dan Goddank weer naar de kust. ▫ Eergisteravond een heerlijke canoe-tocht met Jan van den Broek op de Kaw rivier. Een stille, zachte lucht, en maneschijn, en een breede, effen, zachtstroomende rivier. De sneltrein naar Californië raasde voorbij. | |||||||||||||||||
[pagina 981]
| |||||||||||||||||
hard. Het werd steeds warmer en onstuimiger. Ik lunchte met een groot aantal professoren als gast van Carruth, in een ander huis. Twee in 't wit gekleede meisjes met tulpen getooid, bedienden. Ze zongen een liedje van ‘that little Dutch garden’ en ik dacht aan mijn verre tuintje. Om half vijf godsdienst-oefening, een volle zaal, muziek, gebed, zang - en ik zou spreken. Ik dacht: dat is een kansje, en ik gaf ze de volle laag. Ik heb zeker nooit zoo stout en zoo indrukwekkend in Amerika gesproken. ▫ Daarna weer naar mijn patiëntje dat beter was. Toen gegeten in een ‘fraternity’ of studentenclub. Daarna op 't balcon bij Carruth met een aantal vrienden van Jan zitten praten tot tien uur. We zaten zonder hoed of jas in de maneschijn, het bleef warm en winderig. ▫ Hoe zouden Hollanders en Duitschers lachen om zulk een studenten-bijeenkomst, waar niets wordt gepresenteerd als water en een doos met chocola-fondants. Er werd ook niet gerookt. Op een wandeling des middags in de omstreek met van den Broek zag ik de prachtige blue-bird, de meadow-lark met zijn gele borst, en verscheiden spechten, ook een zwerm kuifmeezen. ▫ Ik slaap goed. Van nacht de eerste zweem van helderheid. Nu zal 't wel komen. | |||||||||||||||||
dinsdag 6 aprilLawrence. Gister een warme dag. Mijn klein patiëntje gaat vooruit en vervult mij zeer. Ik schreef 's morgens brieven en werkte aan mijn lezing. 's Morgens wandelde ik in de stad met de jonge Shea. 's Middags lunchte ik met Carruth bij prof. Hog, de zieke. Er was ook Dean Temple. Daarna bezocht ik museum en bibliotheek en zag de fossielen. Ik voelde ergernis om de domme voorstanders van ‘natural selection’ zonder richtende variatie, bij 't zien van de snelle ontwikkeling van 't paardenras, uit de Eo-hippos. Mijn lezing over Holl. literatuur slaagde goed. Daarna diner bij professor Duncan, de chemicus. Hij en zijn vrouw meer verfijnde, bijna Engelsche typen, maar ook minder sympathiek trouwhartig als de West-Amerikanen. Daarna een zeer volle receptie bij Chancellor Strong, ter eere van Carruth die 50 jaar werd en een stoel kreeg. ▫ Des nachts een hevig onweer, nu is het heerlijk geurig, en het groen komt snel. ▫ Ik kreeg brieven van huis, een van lieve Aapje, wat tobben over Hugo, arme hart! kon ik haar maar troosten. | |||||||||||||||||
[pagina 982]
| |||||||||||||||||
Gister nog een voordracht, een lunch, een diner, de verkiezing met stemmende dames, 's avonds conferentie met medische studenten. Eindelijk een brief van Else. ▫ Ik verlang weg te komen. Deze Westersche wereld bevredigt mij niet. Ik voelde mij beter in Chicago - om van Stamford niet te spreken. Vooral haat ik hun godsdienstige larie. Precies wat mij in hen hindert kan ik niet beschrijven. Ik mis het vrije, gepassioneerde. De wereld is hier onder een domper. ▫ Ik sliep diep en heerlijk, maar had vuile faecalie-droomen. De demonen zijn bezig, en ik kan ze in de verste verte niet bereiken. Maar er is geen kwaad bij, ik ben rustig en tevreden. Vooral omdat ik morgen vertrek. | |||||||||||||||||
donderdag 8 aprilIk was gister wat geërgerd door de valsche godsdienst hier, maar het werd 's middags beter. Ik maakte een heerlijke rit in den omtrek, en zag de Indianen-hoogeschool. Haskel's institute. Wij hoorden veel vogels in 't struweel, het was een heerlijke frissche zonnige dag. Ik lunchte als gast van Camp, de bloothoofd-dichter enthousiast, half Walt Witman, half Lee, er waren wel twintig gasten, in Eldridge House. En ook Hamilton Holt van de Independent, die toevallig hier ook sprak. ▫ 's Middags laatste lecture, zeer vol. Mijn patiëntje gaat vooruit, het zal mij kosten haar achter te laten. ▫ Diner bij Dean Templin, weer bediening door de dochters. Daarna lecture over de Vredes-conferentie door Hamilton Holt, door mij geïntroduceerd. ▫ Ik sliep weer goed, maar kort, en met een gruwel-droom. Ik liep met het afgehouwen hoofd van Christus en wist niet waar het neer te leggen. ▫ Van morgen weer een lecture met med. studenten. Daarna bezoek aan het industrieel-chemische laboratorium van Duncan. Een kardinaal-vogel - redbird - kwam in de zaal vliegen terwijl ik sprak, en begon boven mijn hoofd te zingen. Alleraardigst. | |||||||||||||||||
vrijdag 9 aprilKansas City. Gister morgen nam ik afscheid van mijn lief patiëntje Orpha. Bij haar laat ik ook een deel van mijn hart. Ik had haar zoover dat ze met me de trappen op en afliep. Allerliefst waren haar vroolijke, dankbare maniertjes, haar blijdschap als ik kwam, haar verdriet dat ik vertrekken moest. Aandoenlijk was de dankbaarheid van de ouders. Het was alles mooi en een heerlijke herinnering. Om haar alleen zou Lawrence mij dier- | |||||||||||||||||
[pagina 983]
| |||||||||||||||||
baar blijven. Ik heb een heldere, blije herinnering van die dagen. Ik zag nog de merkwaardige industrieel-chemische fellow-ships van prof. Duncan, en reisde om drie uur met Duncan en Carruth naar Kansas City. Daar sprak ik 's avonds, eenigszins in dezelfde omstandigheden als bij de Economic Club. Het werd weer te laat en te lang, en ik had moeite. Maar het was toch bevredigend. ▫ De noodige reporter-interviews, en weer een Hollander, de jonge van Houten, zoon van den staatsman, die een ranch heeft in New Mexico op de Maxwell-landen, waar ook Verwey voor 30 jaren heenging. Vanmorgen juffrouw Dwars en prof. Duncan, van Houten aan 't ontbijt in 't hotel. Toen van den Broek. ▫ En eindelijk bezoek van een jongen Duitscher, vriend van Helen, von Pawel, wiens gesprek mij ontzaglijk veel plezier deed, omdat hij volkomen mijn gunstige opinie over Helen bevestigde. Hij zei ‘er is geen edeler, trouwer, genereuser vrouw in Amerika, ik sta voor haar in met mijn eer als edelman, en het is niemand geraden in mijn tegenwoordigheid kwaad van haar te spreken’. ▫ Dit zeide hij met al de trots van een Pruissisch landjonker en officier, en ik had recht mijn plezier in zijn romantisch, edelmoedig enthousiasme. Ik ben zeer gelukkig en tevreden. De droomen zijn nog altijd hetzelfde. Het is nu duidelijk een vijandige invloed. Er is een bepaalde figuur in mijn droom / een man, die mij haat en fel tegenwerkt, hopeloos vijandig. Maar het laat mij volkomen gerust. | |||||||||||||||||
maandag 12 aprilStamford. De aankomst gister, na 43 uur sporen was niet bemoedigend. Er was niemand aan den trein en ik voelde wat irritabel en spijtig. De gespannen toestand in dit huis, door de strijd tusschen de dochter en de indringster was weer zoo merkbaar. Maar van morgen had ik een vrije, heerlijke rust-morgen. Ik ging boodschappen doen met Helen in 't rijtuigje, kocht schoenen, bracht mijn geld op de bank en bracht mijn heerlijke kamers hier in orde. Ik heb hier alles wat ik begeeren kan, en ga nu vol moed aan 't werk. Het weer is nog koud/ maar helder en zonnig. In Kansas City nog een goed gesprek met Dante Barton, de journalist en Faxon de koopman, beiden sympathieke kerels. ▫ Mijn laatste rede in Kansas City Kansas, was de beste van alle. Ik sprak twee uren en ‘swept the audience’. | |||||||||||||||||
[pagina 984]
| |||||||||||||||||
dinsdag 13 aprilZoel, winderig weer. ▫ Ik werkte vandaag aan mijn artikel voor de American Magazine in mijn heerlijk torenkamertje. 's Morgens weer boodschappen rijden, bloemen en kippen en eenden kijken, met de honden stoeien en met Pip balspelen. Gister avond had ik even weer een spijtige bui. En het aardige is dat de dingen die mij spijtig maken - slechte manieren, onhandigheden van mijn gastvrouw - hoegenaamd mijn goede stemming, mijn geluk niet verstoren. Het is hier een wonderlijke chaos van edele en banale dingen, van hooge stemming en vulgaire manieren, en ik verdraag het alles met gemak. Ik wankel soms een oogenblik, maar voel mij ontzachlijk vooruitgegaan. En al dit nieuwe, ruime geeft mij een groote blijmoedigheid. | |||||||||||||||||
donderdag 15 april 4 uur namiddagIk zit in mijn torenkamertje, rondom in 't licht, het is heerlijk april-weer. Ik zie de larixen uitkomen, en de roode bloesems aan de maple-boomen. De groote magnolia staat op ontluiken, de blackbirds schreeuwen en fluiten. Beneden hoor ik miss Sames en Helen spelen, de melodieën van Schubert's serenade en Mendelssohn's Frühlingslied, met viool-geluid, komen naar boven. Een boeket anjers, wit en fijn rood, en lichtroode rozen staat voor me. Een fijne pracht in al deze sensaties. De muziek klinkt met dat vage komen en gaan, als op zachten wind, dat zoo dramatisch werkt. Ik leef als met een intens leven, een diepe, blijde rustigheid. Maar niet de zware grootheid die alleen uit sombere weemoed kan geboren worden, en die mijn beste werk deed ontstaan. Neen, alles is licht, teeder, vrij, ruim en intensief. Helder als de wit-en-roze anjelieren, de reseda-geur, de onvergelijkelijk frissche Amerikaansche atmosfeer. ▫ Een trap lager is mijn groote werkkamer waar de type-writer juffrouw zit te tikken. Nooit in mijn leven kon ik zooveel op één dag afdoen. Met dit arrangement zou ik dichtwerk en practisch werk onafgebroken kunnen verbinden - en nog tijd overhouden voor lichaamssport en conversatie en lectuur. Gister een scène hier in huis. Er is hier een geraamte in de kast, een incubus, een zwoele spanning, een vervaarlijk gevecht. De oude commodore die door een vulgair wijf wordt beheerscht, en het wijf dat alle menschen beleedigt en aan den ouden rijkaard hangt als een teek. Helen, de dochter, oorspronkelijk een karakter vol zachtheid en goedheid, maar toch trotsch | |||||||||||||||||
[pagina 985]
| |||||||||||||||||
aant.
Gister een werksame dag in New York. Ik zag Hoggson, Ely, Walter H. Page en lunchte met Mac Rae, Helen en miss Hoit. ▫ Ik hoorde zooveel goeds van MacRae, dat ik waarachtig geloof een prachtige kans te hebben tot uitvoering van mijn plan. Ik zal nu toch met hem naar Wilmington gaan. ▫ Ik zag verder een comedie, genaamd ‘Sham’, niet onaardig als staaltje van New Yorksche society zeden, maar niet bizonder nieuw of krachtig. Curieus zooals al deze Amerikaansche stukken moraliseeren. | |||||||||||||||||
vrijdag 16 aprilVerjaardag van mijn lief Aapje. Ik kreeg zulke teedere brieven van haar over ons kindje, dat ik diep geroerd was. God geve dat ik hen beiden gezond en blij terug zie, en dat het lieve kindje sterker wordt. Ik was in New York en lunchte met de heele firma Doubleday Page & Co. Kreeg een opdracht voor een artikel in ‘the World's work’. Het was heerlijk aprilweer. 's Avonds een conversatie met de oude Commodore. Dat was een delicaat moeielijk werk. De oude man is een bazig heer, die niet erkennen wil dat hij onder die incubus zit, en zijn geest is volstrekt | |||||||||||||||||
[pagina 986]
| |||||||||||||||||
onder suggestie van haar. Ik hield flink vol, zonder hem al te zeer te irriteeren. Ik ben zeer gelukkig. | |||||||||||||||||
zondag 18 aprilHeerlijke lentedagen. De magnolia ontluikt in twee dagen, overal vogels, en het piepen der kikvorschen. De boomen zijn lichtrood getint, robijnkleurig en blank. ▫ Gister weer een emotievolle dag. We reden met Helen en mrs Maybrick (de vijftien jaar lang gevangen gehoudene op vermoeden van moord op haar man) naar Artmere, het huis van Virginia Janus in Riverside - ik was in mijn feestelijkste stemming, geneigd tot dansen en zingen, vol grappen - de lunch was aardig en gezellig. Mrs Maybrick viel mij niet mee, ik had haar steeds voor onschuldig gehouden, maar ze heeft iets oneenvoudigs dat me niet aanstaat, en iets onbescheidens - ik zou voorzichtig met haar zijn. Na de lunch nam ik Virginia even apart, en sprak over de toestand op Linden-Lodge. Toen begon zij weer met haar vage, algemeene beschuldigingen tegen Helen. Het was een Circe, die alle mannen tot zwijnen maakte, door haar was haar vader zoo ongelukkig, hij had een wild leven geleid en zij had het in 't bloed enz. Ik begon warm te worden en drong aan op een feit. Toen na lang, gebiedend dringen noemde ze een feit. Haar vriend Arthur de Vore, had haar verteld dat hij met Helen in een New York hotel had overnacht, in dezelfde kamer, in't zelfde bed, - en dat hij haar had losgelaten ‘as she did not appeal to him’ - en van een andere heer wist ze hetzelfde. Van wel 50 mannen! ▫ Toen had ik genoeg en stond op, zeggende: ‘dank u, dit is een feit’, en ging heen. Toen riep ze me achterna dat dit geheel confidentieel was, en dat ik er geen misbruik van mocht maken. Ik antwoordde, dat ik van geen confidentie had gesproken en zeker zulk een monsterachtige aantijging niet vóór me zou houden. Ik was woedend, en kon mij op de rit naar Greenwich nauwelijks inhouden. ▫ Eerst kwam ik bij mrs Cole en hoorde dat ze de Nachtbruid niet kon vertalen, omdat ze er te puriteinsch voor was. ▫ Goed zoo! zei Helen. In 't eerst was ik er verlegen onder. Later bedacht ik dat dit een grondige reiniging zou beduiden. Ik moet een andere vertaler hebben. Mrs Cole zei ook dat ze ‘sorry’ was dat ik op L.L. logeerde. ▫ Toen kwamen we bij Hoggson in het lichte, frissche, mooie huis. Daar nam ik Helen apart op 't grasveld en vertelde Virginia's aantijging, er bij zeggende dat ik kookte van woede en dat ik wist dat ze loog en verraderlijk handelde. Helen | |||||||||||||||||
[pagina 987]
| |||||||||||||||||
was waardig en kalm in haar voor mij volkomen onnoodige ontkenning. Ik wist ook zonder dat ze 't me gezegd zou hebben dat ze een reine, zelfs prude en weinig gepassioneerde vrouw is. Zij zeide eenvoudig dat ze na de geboorte van haar jongen nooit sexueel voor een man iets gevoeld had of geweest was, en ik geloof haar onvoorwaardelijk. Ook voor haar onwaardige man was zij niet een rechte vrouw geweest. De teleurstelling in hem had het zuivere liefdeleven verstikt, omdat hij een ruwe brutale man was. ▫ Ze zeide naar Virginia terug te zullen gaan om haar portret terug te halen, en ze beloofde me plechtig met een hand, zichzelve te beheerschen en geen hevige taal te spreken. Toen heeft ze tegen Virginia gezegd ‘If you promise me to tell no more lies about me, I will promise you not to teil the truth about you’. ▫ Daarmede nam ze voor goed van haar afscheid, en verklaarde haar voortaan voor non-existent. Ik at bij Hoggson in het lieve, blije gezin, speelde base-ball en nam een bad. Ik sprak met Hoggson over Helen, en hij begreep me en was het met me eens. ▫ 's Avonds zag ik haar nog in Walhalla, en ik liet haar rustig vertellen wat ze Virginia had gezegd. ▫ Ze heeft een karakter dat me van alle menschen 't meest aan Hebbel doet denken. Oneindig teer en goedig voor dieren en eenvoudige menschen (Hebbel's eekhoorntje)/ onverzettelijk trotsch als ze eens beleedigd is, grenzeloos vertrouwend zoolang ze niet bedrogen is, maar zonder vergiffenis voor wie haar teleurstelde. ▫ Eigenlijk een pracht-type van menschelijkheid. ▫ Maar ik ben haar warm genegen, met een affectie die ik voor mijn lieve vrouw 't minst van allen behoef te verbergen. | |||||||||||||||||
dinsdag 20 aprilGister een warme zonnige dag. 's Morgens weer gewerkt aan mijn artikels en mijn plan. 's Middags met Helen naar 't strand gereden, waar we lang in 't wagentje voor de zee stonden. Ik had een oogenblik het duidelijke gevoel van het zand en de boompjes precies zoo nog eens gezien te hebben. Een paar dagen geleden hoorde ik Helen hetzelfde zeggen. Zondag een dag vol muziek. Een vriend van Helen, Michael Banner, een jood uit California, kwam vioolspelen. Hij speelde zeer vaardig en levendig. Hij was een vurige geest vol plannen. Hij had groote gedachten over den Bijbel, en de Jezusfiguur, die hij voor den echten Messias der Joden hield. Hij wilde die gedachten in een boek uiten, en er lezingen over houden. Des middags kwam miss Sames en er werd lang gemusiceerd, Bach, Mozart, en later lichter muziek, twee violen en piano: Helen speelt | |||||||||||||||||
[pagina 988]
| |||||||||||||||||
aant.heel vaardig, maar haar keuze bevalt me matig. Grieg en Wagner. Maar Banner was het volmaakt met mijn smaak eens en zeide heel interessante dingen over muziek, hoewel wat overdreven in zijn lof. Ieder was ‘the greatest on earth’ in dit of dat. Heden, Dinsdag, mijn lunch, waar de eerste ernstige bespreking over de coöperatieve kolonie werd gehouden. Er waren Page, Boydon, Miss Tarbell, Hoggson, Ely, MacRae en ik. Het zal nu toch waarschijnlijk gebeuren, het schijnt haast ongeloofelijk. | |||||||||||||||||
vrijdag 23 aprilWilmington, N. Carolina. Woensdag morgen vroeg bracht Helen me naar den trein en dien dag reden we met de Atlantic Coast lijn naar 't Zuiden, Het gezelschap bestond uit MacRae, Hoggson, Bolton Hall (de schrijver van 3 acres and Liberty) Mr en Mrs Narodny, de Fin die ik al bij van Noppen ontmoet had, en die sints met een landgenoote getrouwd was die hij in Petersburg uit de gevangenis had bevrijd (zie mijn bezoek op 23 febr.). Donderdag morgen vroeg om half acht stapten we uit aan de Kolonie St. Helena, de Italiaansche, van daar door 't bosch naar Castle Hayne waar de Hollanders wonen, we passeerden nog 't station Rocky Point, alles ongeveer 20-30 mijlen van Wilmington. ▫ Het was een van de heerlijkste dagen in Amerika, zelfs in mijn leven. Het warme weer, de weelderige vegetatie, het rijke groen, de bloemen/ vooral de sterke geur brachten mij in een roes van sensaties, als een jongen, zoodat ik intens genoot. ▫ Maar ik verzuimde mijn werk niet en nam zooveel informatie als ik kon. Er was iets bijzonder aantrekkelijks in de rijke plantengroei. De kolossale eiken, de magnolia's, sycomoren, cipressen, ceders en de groote pitch-pines, en dan de overvloedige geurige azalea's de geurige gele jasmijn die overal overheen groeide/ de roode klimop, de paarse wistaria - het was een prachtige indruk. Vooral het moment bij de rivier, de weg in 't water, de dichte jungle rondom, het schreeuwen om den veerman, en toen de picnic aan de overkant, onder de boomen waarvan het mos afhing, terwijl de roode kardinaaltjes om ons heen vlogen. Dat was het hoogtepunt. Nu logeer ik bij MacRae in het groote, prachtige maar uitwendig zeer smakelooze huis. Morgen gaan we naar Washington om autoriteiten te spreken. ▫ Ik sprak in de kolonie Castle Hayne de Hollanders Tinga, van Nes en Pilgrim/ de laatste een gewone koetsier, de twee eersten aardige, flinke kerels. | |||||||||||||||||
[pagina 989]
| |||||||||||||||||
reden we des morgens eerst naar 't zeestrand, een zandig strand als in Holland, met blauwwit zand en mooie schelpen. Het was voor badplaats ingericht met groote hotels en pensions, alles van hout. Bolton Hall de oude jeugdige Ier, met zijn Engelsch-accent, zijn licht kleurig pak en knickerbockers stelde een bad voor, in de branding, en wij genoten een van de heerlijkste zeebaden. De lucht was ongeveer 75o/ de zee 62o, de branding krachtig, het strand vlak. ▫ Toen zagen we het buitengoed van MacRae's zuster, met de velden vol roode phlox. Deze bloemen toonen in 't wild al hun neiging tot variatie. Ik vond ook de kleine oenothera, en de groote vliegenvanger die alleen hier groeit. De ‘beschuitbloem’ bleek de Nepenthes te zijn. Het land wisselde af van dor tot weelderig, overal de long-leaf pine en overal geurig door azalea en jasmijn. ▫ We reden in de auto den omtrek rond en lunchten bij Mac Rae in het groote huis waar we allen overnacht hadden. 's Middags waren we druk bezig op zijn office in 't uitzoeken van de situatie voor de kolonies. Toen diner, ons troepje werd zeer gezellig, wij discussieerden levendig en amuseerden ons best. Terwijl ik dit schrijf, komt het mij met groote dankbaarheid te binnen, hoe ik overal, in de laatste jaren, deze eigenaardige geest van inspiratie om mij heen vind. Zoo was het in Berlijn, in Stuttgart, in Harrow, in Amsterdam. Herhaaldelijk doorleef ik zulke tijden waarin groote plannen worden voorbereid en ieder voelt dat hij gedenkwaardige dagen heeft gehad. Het Finsche paar was ook sympathiek. Zij is een zangeres en een aardige, natuurlijke vrouw. Hij ziet sjofel en ziekelijk, maar is een dappere strijder. Hij was vol belangstelling voor mijn plan. ▫ Om 7 uur gingen Hoggson en ik terug naar Washington waar we den volgenden morgen aankwamen. Daar waren we zoo gelukkig terstond bij president Taft te worden toegelaten en zijn belangstelling voor ons plan te wekken. Verder spraken we nog de minister van handel en nijverheid Nagel, en die van Landbouw Wilson. De laatste een oude, sceptische conservatief, de eerste een jonge, flinke man die van harte ons plan toejuichte en zijn steun beloofde. Daarna een zeer gezellige lunch bij de Hollandsche gezant Loudon. Daar was ook zijn oude moeder. Hijzelf een uitnemend Hollandsch aristocratentype, beschaafd, hoofsch en welwillend, een weinig schuchter en vol goede intenties, zonder daarom geheel vrij van geest te zijn. Maar zijn Hollandsche vooroordeelen in een allerbeminnelijkst kleed van bescheidenheid en waardeering gehuld. | |||||||||||||||||
[pagina 990]
| |||||||||||||||||
Taft maakte een veel gunstiger indruk dan Roosevelt. Eenvoudiger, kalmer, en vooral met meer scherpe onderscheiding. Hij wist in eens wat hij van ons te denken had, zat neer, schreef een paar woorden en wees ons naar 't rechte adres. ▫ Om 12 uur 's nachts kwamen we in Greenwich. Zeer voldaan over onzen tocht. ▫ Het heerlijke groene land van Wilmington als een prachtig vizioen voor oogen. | |||||||||||||||||
maandag 27 aprilGisteren was ik in Greenwich bij Hoggson en werkte met hem aan de A.C.C. ▫ Ik verlangde echter liever in Stamford te zijn. Ik deed een kleine rijtoer en toen een wandeling alleen. Ik vond voorjaarsbloemen, de witte Dutchman's breeches, de roode Akelei (Columbine) en een mooie witte bloem (bloodroot) en een witte saxifraga. Ook een witte immortel. ▫ Van morgen met de tram naar Stamford. Een brief van huis die mij verkwikte, maar tevens verlangen deed om weg te komen. Na de lunch ging ik naar New York en schreef en telefoneerde bij Hoggson. Ik had zwaarder geslapen dan anders en liefelijker gedroomd van mijn lieve vrouw. Maar nu was ik heden ook minder energiek en veerkrachtig. Van avond zelfs voel ik iets gedeprimeerds, de neiging om maar naar huis te gaan. De toestand hier is nog onveranderd en de oude heer grimmig. | |||||||||||||||||
woensdag 29 aprilMaandag was ik belemmerd, en ik werd niet beter eer ik besloten had toch maar Dinsdag a.s. te vertrekken. Zoodra ik dat stellig had voorgenomen ging alles weer glad. Ik vond nog vele brieven van huis, o.a. het bericht van Emons over den kooper van Walden. Dat is verontschuldiging genoeg voor mijn vertrek. En ook is het beter dat ik niet blijf om te wachten of ik de C.C.A. nog verder krijg. Hoggson besloot dadelijk nog Maandag een meeting te beleggen. Gister ging alles zeer vlot en coulant. Ik sprak E.R.L. Gould en Walter H. Page en lunchte met Hamilton Holt. ‘We gaan een Amerikaan van hem maken’, zei Gould tegen Holt. ‘En wat een goede!’ riep Holt terug. ▫ Ook vandaag was ik den ganschen dag bezig met brieven schrijven op 't kantoor van Hoggson, en 't bezoeken van menschen om hen tot Trustees te krijgen. Ik was den ganschen dag in Wallstreet ‘the grand Cañon’. | |||||||||||||||||
[pagina 991]
| |||||||||||||||||
vrijdag 30 aprilSlecht weer. Gisteren een dikke laag sneeuw en onweer. ▫ Gister avond vond ik twee dichters, Sydney Lanier, met zijn prachtige Hymns of the Marshes. ▫ En Holmes met zijn niet minder schoone Silence of Love. ▫ Dit is zulk een gebeurtenis, want de veelheid van middelmatig werk verstompt en maakt wantrouwend. Men durft nauwelijks gelooven in schoonheid, bij zooveel valsch schoon. Maar in deze twee herkende ik terstond den grooten klank, de edele ziel. Lanier is meer dan Poe, meer dan Whitman, ook meer dan Swinburne. Hij wordt een van mijn broeders. ▫ De Silence of Love werd mij door Helen aangebracht. Zij kreeg het van haar vriendin Florence Sames. Lanier kreeg ik van zijn zoon. Ik had gisteren met Helen mijn plan besproken om een comedie te schrijven die zou heeten: ‘de Incubus’. ▫ En ziet denzelfden middag bracht zij mij een courant met de aankondiging van een stuk van Brieux ‘the Incubus’. ▫ Maar het zal mij niet weerhouden het stuk toch te schrijven. ▫ De sombere, vulgaire erfenisjagerin, de oude man, ruïne van een nobel huis, de fiere, roekelooze dochter, de fransche gast en zijn Amerikaansche vriend. Ziedaar het prachtige gegeven. Prachtig om de situatie der karakters, de verschillende begrippen van moraal, beschaving en levens-ideaal. | |||||||||||||||||
zaterdag 1 meiGister gaf Helen me de verzen van Eric Makay te lezen, ‘the lovers Missal’ en ik werd er diep door getroffen. Een dergelijke liefde hymne is na Dante's Vita nuova, Shakespeare's sonnetten en Shelley's Epipsychidion niet geschreven. Hij is de grootste van dezen tijd. Zijn miscellaneous zijn onbeduidend en zwak, misschien jongenswerk. Als zoodanig te begrijpen. Maar the Lover's Missal is enorm door directe, schoone dictie en door machtig gevoel. ▫ Moest ik daarvoor naar Amerika komen om in 24 uren tijd drie groote dichters te ontdekken? Ontdekken voor mezelf, want de wereld kent ze wel. Maar niet genoeg, ze worden weinig genoemd, en Holland kent ze geloof ik niet. Ze hebben hun stille vereerders zooals Florence Sames die het boekje aan Helen gaf. ▫ Ik ben er door in diepe ontroering en niet tot geregeld denken en werken in staat. Het weer is kil en nat, de wegen modderpoelen. Deze grootsche Amerikaansche reis eindigt zooals hij begonnen is. Somber vóór, somber na, een vlammend licht in 't midden. | |||||||||||||||||
[pagina 992]
| |||||||||||||||||
dinsdag 4 meiAan boord Nieuw-Amsterdam. Ik heb dan nu de sombere stemming weer gekend die tot productie voert. Op de blije lichte van 15 April zie ik nu neer, als uit de hoogte. Ik ben diep ingekeerd en vind mijn oude, edelste zelf. n Deze maanden zijn geweest als een frictie met de wereld die mij tot hooger potentiaal geladen heeft. ▫ Merkwaardig dat ik in dezen ganschen tijd geen enkele heldere droom gehad heb. ▫ De laatste dagen werden gekenmerkt door veel onrustige gedachten, vooral over de psychologie van Helen. Ik geloof dat ik nu eindelijk het rechte heldere gezicht heb op deze wonderlijke vrouw. Ik blijf haar niet minder genegen, maar begrijp dat er iets aan hapert, en de sleutel is haar opvatting van ‘spiritueele liefde.’ Ik gaf te kennen dat ik ‘enkel spiritueele liefde’ even immoreel, even onrein vind als ‘enkel physieke’. Haar sexualiteit is gebroken, gescheiden, vergroeid. Het onherstelbare kwaad waaraan ook Hedwig leed. Vrijdag avond was ik bij Hoggson en sprak 's avonds voor een aantal gasten van hem. Zaterdag was ik des middags in Stamford terug, en des avonds at ik met Hoggson bij Hamilton Holt. Ik was later nog op de Century Club en vond daar Flint, Scott (Century) prof. Carpenter, Giddings e.a. Ik logeerde weer bij Hoggson en lunchte Zondag bij mrs. Cole, die mij een mooi horloge voor mijn vrouw meegaf. ▫ Op Linden Lodge vond ik Michaël Banner, en miss Case en miss Sames in de hut. Ik had steeds met de verzen van Mackay gereisd en las toen twee litanieën voor. Toen merkte ik, al lezende - en ik deed het zeer goed, voelde ik - een wisseling van blikken tusschen Helen en Banner die mij voorkwam alleen mogelijk te zijn tusschen geliefden. Het was, of Banner mij die verzen deed zeggen voor hem tot Helen. Ik zag dat onmiskenbaar en het hinderde mij. Niet van hem, Hij is een naïeve enthousiast, en zijn vereering voor Helen uitte hij in de sterkste termen, met den grootsten eerbied. Niet minder eerbiedig, bescheiden en enthousiast sprak hij over mij en tegen mij. Maar Helen maakt hem verliefd, en ze ziet het niet of wil het niet zien. Ze noemt het spiritueel, en zegt dat hij alleen zijn kunst bemint. Dit is larie, hij staat in vollen gloed, en haar vereering voor mij gaat over in vereering voor Banner. Ze zal niet minder vriendschappelijk tegen me zijn en voor me doen wat ze kan - maar het hoog gespannene van de eerste dagen is over, dat is onmiskenbaar. Hiermee is de gansche Helen-episode anders belicht. Ik heb haar nu ronduit gezegd, hoe onzuiver, verward en onheilbrengend ik zulke romantiek vind, die zoo hoog vlamt en zoo snel wisselt. En scherp uitte ik mij over haar | |||||||||||||||||
[pagina 993]
| |||||||||||||||||
verachten van ‘domestic love’ tegenover ‘romantic love’. Hoe oneindig veel hooger, edeler, sterker is de ‘domestic love’ van mijn lieve vrouw, dan deze romantische vlagen. O hoe vereer ik nu eerst recht het trouwe, dierbare wezen dat mij aan de andere kant van't water wacht. En ik schaam mij, dat ik weer zoo roekeloos aan 't idealiseeren ben geweest. Gister de eerste vergadering van de A.C.C. Er waren maar zeven opgekomen, maar het zal toch wel tot iets komen. Tomlinson was er ook en dat is een goede kracht. Helen bracht me van morgen aan de boot. De toestand bij haar thuis zal toch tot een crisis komen, gelukkig voor haar. Tomlinson zal haar helpen. Hij had meer dergelijke gevallen gehad. Het is een prachtige Mei-dag, de zee blauw en stil. Het is een mooie boot, en ik heb de ruimste/ mooiste hut die ik ooit had. Ik heb nu een zuiver, koel oordeel over Amerika en mijn reis. Ik zal het land waar ik zooveel doorleefde en zooveel meer goed dan kwaad ondervond wel blijven liefhebben. Maar de groote slotsom van mijn gemoedsbewegingen is een verdubbelde liefde voor mijn dierbare vrouw. Hoe weegt de beteekenis van één reine, trouwe liefde-gloeiende ziel toch tegen alle wereldgebeurtenissen op. Banner citeerde een merkwaardige plaats uit 't oude testament, waar Mozes de profeten berispt die hem zeggen dat er onbevoegden onder de profeten zijn. Hij verwijt hen dat ze zijn persoon daardoor geschaad achten, - dus de persoonsvereering - en hij zinspeelt op de toekomst waarin allen profeten zullen zijn. Dit is goed door Banner begrepen. | |||||||||||||||||
donderdag 6 meiHet is warm geworden, zonnig, de zee vlak. Gister avond heerlijke maneschijn. Mijn lieve engel weet nu dat ik kom. Even als 't vorig jaar herlees ik nu al haar lieve, vurige brieven, en ik herdenk haar in al haar houdingen en spreekwijzen. Welk een schoone en heerlijke liefde heb ik toch gevonden. Hoe verbleekt daarbij alles wat ik tot nog toe onder de menschen waarnam. Hoe mooi zijn haar brieven in hun eenvoud en zuiverheid. Zij weet het niet, - en ikzelf waardeer het eerst nu recht ten volle, nadat ik zooveel meer van menschen en wereld leer kennen. Gister hoorde ik mooi pianospel in de salon. Schumann. Ik bleef langen tijd luisteren - en sprak toen den speler aan om hem te danken. Het was | |||||||||||||||||
[pagina 994]
| |||||||||||||||||
Coenraad Bos, en de lange man die op Kloos lijkt in zijn gang en houding is Ludwig Wüllner. Ik las in Anatole France. Een goede definitie van een cellulaire gevangenis: ‘Un laboratoire établi par des fous pour fabriquer des fous’. | |||||||||||||||||
vrijdag 7 meiIk zit voor op 't bootdek, de oceaan voor me. De wind is met het schip mee, zoodat het absoluut stil is waar ik zit, vóórop, hoog uitziend over de zee. De rook gaat recht omhoog. ▫ De temperatuur is heerlijk, juist warm genoeg om hier te zitten. Zulk een oceaanvaart heb ik nog niet gemaakt. Ik voel verkwikt en tot rust gekomen. ▫ Gister veel muziek gehoord, Wüllner speelde viool, Bos piano. Sonates van Mozart. Het deed mij goed. Wüllner is een zeer sympathiek man, eenvoudig, beminnelijk, met al de kinderlijkheid van een genie. Zwaartillend, nerveus, goedhartig, bescheiden. Hoogst muzikaal. Vannacht sliep ik slecht. Het gif van Helen's onzuivere sensualiteit heeft nog niet uitgewerkt. Ik stond van nacht op en herlas Virginia's brief. Er moet meer waarheid in zijn dan ik eerst dacht. Ik heb toen een langen brief aan Helen en aan Michael Banner geschreven. Een confessie en een waarschuwing, zoo eerlijk en openhartig mogelijk. En ik heb de ‘domestic love’ van mijn lieve vrouw en mij verdedigd tegenover Helen's romantic love. | |||||||||||||||||
zaterdag 8 meiNa een lange goede nachtrust ben ik nu in volkomen evenwicht. Mijn blik op hetgeen achter me ligt is nu wel klaar en blijvend. Het is volkomen onnoodig Helen's karakter te beschouwen op de wijze van Virginia Janus, en toch moet men erkennen dat er een betreurenswaardige abnormaliteit in haar bestaat. Ik voel mijn genegenheid voor haar onveranderd, maar de romantische idealisatie is goddank verdwenen. Ze heeft mooie, goede dingen, maar ze is ziek, heeft een moreele afwijking, half ingeboren maar vooral verworven door slechte leiding en valsche theorie. ▫ Ik hoop dat het mij gelukken zal dit alles dramatisch uit te beelden. Het is van overgroot gewicht. Dit wordt mijn werk voor dezen zomer. Lioba vertalen, de Amerikaansche artikelen, en het nieuwe tooneelstuk. Orpha de hoofdpersoon. | |||||||||||||||||
[pagina 995]
| |||||||||||||||||
zondag 9 meiIk schreef aan Helen dat ik haar tranen toewenschte. Zij zeide mij alleen te schreien wanneer ze dieren kunsten zag vertoonen in een circus. Maar ik wenschte haar de ‘contrition’ de ‘compunctio’ die zoeter tranen doet weenen. De toestand die ik ken als somberheid die verzen doet voortbrengen. Een somberheid schooner en beter dan alle opgewektheid. ▫ En overdenkend hoe de valsche vromen gekant zijn tegen feestvertoon op Zondag, en tegen opgeruimdheid en blijgeestigheid zelfs, kwam ik op de gedachte dat dit een aberratie moet zijn van hetzelfde oorspronkelijk ware en juiste gevoel. ▫ Alle religieuze gewoonten en voorschriften - die nu onnatuurlijk en doodend zijn, vinden hun equivalent in levende gevoelens die wij hebben ten opzichte van kunst. Ik bedacht dat ook gisteren toen een goed violist hier Bach speelde voor de passagiers. Ze vinden Bach vervelend en hooren liever Grieg of American Songs. De schoonste muziek is hun te somber en te saai. Dat is volkomen als de Zondag der vromen. Maar het Zondags-voorschrift is een doode aberratie, een dogma geworden. Terwijl de schoonheid van Bach en Beethoven voor den gevoelige volstrekt levend en intens is. Hier is de religie van onzen tijd. Muziek is religie. De schoone ernst die mij verzen doet schrijven is de religieuze gezindheid der Middeneeuwers die hen Kathedralen deed bouwen. Het is één en hetzelfde. Een mrs Kennedy sprak mij aan, omdat ze gehoord had dat ik socialist was. Ze is een ‘lecturer on Socialism’. Ik had haar voor een actrice gehouden, wat ze ook geweest is. Quasi-mooi, nog al opzichtig gekleed, blank en donker haar, mooi figuur en armen, een oogenschijnlijk veel oudere echtgenoot die in zijde-artikelen handelt. Zij zelf druk, dweperig, veel over Jezus en love, mystiek. Christian Scientist geweest. | |||||||||||||||||
dinsdag 11 meiMooi, stil weer met vlakke zee. Maar steeds koel. Mijn neus voelt het weer. Morgen zien we land, en overmorgen ... ik kan het nauwelijks begrijpen en gelooven, ik zal haar weer in mijn armen hebben. Hoe zal ze er uit zien? Zou ze veel verzwakt zijn door 't tobben met Hugo? En zou het ventje mij mee of tegenvallen? | |||||||||||||||||
[pagina 996]
| |||||||||||||||||
▫ Nu komen de inzinkingen. Van morgen was ik lusteloos, onmachtig tot werken, neerslachtig, met de neusprikkel die ontstemt. ▫ Daarbij, merkwaardig genoeg, weer intensiever droomen, met bloemen, en mijn liefste. En ook mijn kindje. Maar dat was demonen-bedrog. Toch heb ik deze droom-sensaties niet gehad sints de sombere dagen op de Statendam. Ik bemerk dat het tijdsverschil invloed heeft op mijn slaap. Ik was altijd vroeg op in Amerika, omdat dat overeen kwam met de Hollandsche tijd waarop ik gewend was op te staan. En nu de dagen weer langer worden en de klok vóór wordt gezet, nu ben ik na 't opstaan down en slaperig. en word niet goed eer ik van 10 tot 11 weer geslapen heb. Gister zong Wüllner hier aan boord. Het is een recht sympathieke man met een zuiver kunstbegrip. Maar ik vind weer dat hij schreeuwt en overdrijft, in plaats van zijn kracht in relatieve juistheid te zoeken. Het is niet fijn, niet geacheveerd. Mrs Kennedy gaf mij gister een proefje van haar psychisch vermogen. Het was niet-oninteressant. Door automatische bewegingen duidde zij, zonder te zien, plaatsen aan in mijn boek (de Blijde Wereld) die haar werden beduid door hooger invloed, als belangrijk. Ze noemde het geen geest, het was een hooger bewustzijn, zeide ze, niet onverstandig. De aangewezen plaatsen waren inderdaad karakteristiek, en wezen allen op religieuze ideeën van denzelfden aard. Ze bladerde in 't boek zonder er naar te kijken, dan begon haar hand te trillen en wees met spastische bewegingen naar de bedoelde regels. Ze gaf me een boekje ‘the next step in Evolution’ door Isaac Funk. Ik zat weer voorop 't dek in het heerlijkste weer, de zee prachtig blauw, zachtgerimpeld, vele mooie zeilschepen links en rechts voorbij, de kusten van Engeland links, van Frankrijk vooruit. ▫ Toen kreeg ik een aantal ‘messages’ van mrs Kennedy, die mij ditmaal zeer troffen. Ze had in haar hut de volgende boodschappen omtrent mij ontvangen. ▫ ‘He is still a little blind, but he will see’. ▫ ‘He had denied his own Christ, this is his punishment’. ▫ ‘God loves F.v.E.’. Dit was niet zeer merkwaardig, maar toen gaf ik haar Hollandsche boeken en daaruit greep ze terstond mijn ‘Passielooze lelie’ en wees daarin aan die regels aan Jezus: ‘Het is mij heden dat gij zijt gekruist’ en ‘O dat mijn land, mijn God gevonden waar’. En daarna gaf ik haar dit dagboek, en de Blijde Wereld, en de Nachtbruid. ▫ In dit laatste boek wees ze aan: ‘een getrouwe, eerlijke, geduldige mededeeling tot aller goed’. ▫ In ‘de Blijde Wereld’ de plaats waar ik de autoriteit tot God terugbreng, daar bekwaamheden de openbaringen van God | |||||||||||||||||
[pagina 997]
| |||||||||||||||||
zijn. Een zeer karakteristieke plaats. ▫ In dit dagboek wees ze eerst op den naam G.S. Lee, en sloeg toen haar bijbel open en wees op ‘mighty men’. ▫ Toen wees ze tweemalen op een regel waarin ik sprak van ‘mijn lieve vrouw’ en mijn ‘smartelijk verlangen’. Toen wees ze in haar bijbel op de woorden ‘wife’ en ‘remember’. ▫ Eindelijk gaf ik haar Helen's portret in papier gewikkeld. Toen schudde ze ‘neen’! en wees in haar bijbel op de woorden ▫ ‘be not rash with thy mouth’ en toen op ▫ ‘weakeneth the hand of the mighty’ en toen op mij wijzend ▫ ‘from the house of the mighty’ herhaaldelijk den vinger op mijn borst stootend. Mrs Kennedy kent geen woord Hollandsch, en had ook nooit van G.S. Lee gehoord. Gister had ik haar gezegd dat ze zich al te zeker en overtuigd voordeed. Ik zei dat ik liever een meer onzekere bescheiden houding zag. Zij loochende dat ze al te zeker zich voordeed, ze was zeker, zei ze hooghartig. ▫ Toen kreeg ze des avonds zelf een vermaning dat ik gelijk had gehad, en dat ze ‘headstrong in badness’ was geweest en ‘humble in goodness’ behoorde te zijn. Maar mijn kritiek paste alleen voor haar natuurlijke mensch, haar gewone wezen, niet voor de waarheid die uit haar sprak. Wie gezien heeft hoe ze deze woorden en zinnen aanwees, geheel zonder er naar te kijken, met een haastig nerveus krampachtig omslaan en terugbladeren, tot ze de plaats gevonden had, die ze als ‘smooth’ voelde, - en dat in haar geheel onbekende boeken in een vreemde taal, in geschreven schrift, zooals in dit dagboek - en wie dan opmerkt hoe volkomen toepasselijk en ad rem de aangewezen woorden zijn, die zal niet meer van ‘toeval’ of handigheid of comedie of zooiets kunnen spreken. ▫ Welke macht hier werksaam was behoeft men niet te beslissen, maar zeker is het niet gewone, menschelijke werking. ▫ Ze gaf nog enkele aanwijzingen die ik wel begreep, en vol schoone aankondiging schenen, zooals ▫ ‘Ik wil uw oud gelaat herbloeien doen’ en toen ▫ ‘Boven al uit rees 't wonderschoone huis’ en toen, met samenstelling van enkele aangewezen woorden uit haar bijbel ▫ ‘he will purify them as gold’. Ik was zoo getroffen dat ik naar mijn hut ging, en al mijn neerslachtigheid weg-schreide. Het heeft mij wonderbaar gesterkt. | |||||||||||||||||
[pagina 998]
| |||||||||||||||||
▫ ‘For he shall stand at the right hand of the poor, the naked, the barefoot, the desolate’. ▫ Ook een aanwijzing over mijn moeder en mijn vrouw, dat zij niet harmonieerden en dat ik moest ‘stand up against the mountains of Israel his mother and his brethren’. ▫ Ik moest niet bevreesd zijn, niet voor ‘reproach’ niet wegens ‘geld’. Van mijn moeder werd gezegd ‘she is breeding mischief and sowing discord’/ ‘She is a woman of harsh words’. | |||||||||||||||||
zaterdag 15 meiKoele Meidagen. Het is een tijd van diepe inkeer. De volle reactie en penitentie is ingetreden. Donderdag avond reed ik naar Walden en kwam mijn liefste mij tegen op den weg, en kwam in't rijtuig. Het was een groote zaligheid. Dienzelfden avond hoorde ik dat Paul in't Sanatorium voor longlijders was. Dat was de eerste zware slag. In een hoop brieven was geen enkel goed bericht, en vele pijnlijke. Het telegram dat Helen zou gestuurd hebben was niet gekomen, hetgeen mij doet vreezen voor de andere dingen waarin ik op haar vertrouwde, mijn brieven om op te sturen, het geld dat ik achterliet om rekeningen te betalen, enz. Ik weet niet wat haar bezielt of wat er in haar omgaat. Ik bezocht mevrouw Hijmans en Paul. Ik vond hem nog al fleurig en in vrij goeden toestand. Mijn lieve kleine Hugo is ook redelijk wel, wij zijnzoo innig blij met ons kindje. ▫ Ik kan nog tot niets komen. Ik slaap en eet. De droomen zijn nog vuil en griezelig. Het eten smaakt mij uitstekend, deze eenvoud na het weelderige hotel-eten. Ik ben zeer stil - ‘wenig froh’. Maar zeer gelukkig in de dierbare nabijheid van mijn vrouw. Het is een inkeer, een retraite, tot mijn diepe, eigenlijke zelf. Maar met haar, mijn trouwe, innige, dierbare vrouw. Ik heb geen woorden meer om het alles uit te drukken. Van daag bezoek van mrs Kennedy en haar man. Zij gaf weer vele berichten, die echter niet zoo treffend en duidelijk waren als aan boord. ▫ Wel vond ze dadelijk in Truida's Hollandsch bijbeltje de plaats over de rijken, en over ‘die gehaat wordt zonder reden’. En herhaaldelijk bracht zij Truida en mij bijeen en legde onze handen in elkaar. Zij vond Truida zoo lief, en troostte mij veel, in mijn somberheid. ▫ Ik wandelde met hen op Boekesteijn en liet hen de nachtegalen hooren. Het was een aardig bezoek. | |||||||||||||||||
[pagina 999]
| |||||||||||||||||
oordeeld en stond op de wagen gereed voor 't schavot, al de dominees rondom me. Duidelijk het enge gevoel: ‘nu is het werkelijk zoo, nu gaat het gebeuren’. ▫ Maar van morgen begin ik wat te herleven. Er was vooral een gedachte die mij prikkelde en opwekte. Dat is deze, dat er toch stellig iets van waar moet zijn, dat Helen onder sterke, slechte invloed staat, evenals haar vader. En ik zoek die invloed bij den man die haar den onzin van ‘spiritueele liefde’ heeft bijgebracht. Den man met het Egyptische uiterlijk, kwasi-patriarchaal. Het is niet onmogelijk dat hij Helen in zijn macht heeft en zoekt te houden, misschien met hebzuchtige bedoeling. En het is evenzeer mogelijk dat hij zich nu tegen mij verzet, voelende een macht die voor de zijne gevaarlijk wordt. Er is zooveel raadselachtigs in de geheele zaak. Dat hij nooit bij Helen aan huis komt. Dat zij hem steeds de ‘Love of her Life’ noemt, dat ze zoo bang was te laat te komen op die lessen. ▫ Ik zal eerst weer tot vrede en innerlijke rust komen als ik het alles dramatisch-poëtisch verwerken kan. Als ik hier weer aan 't schrijven ben. De immoraliteit in sexueele verhoudingen wordt van zelve aangeduid door de verwarring van vertrouwelijkheden. Wie zich aan een ander geeft, geeft ook zijn ziel met alle geheimen. En het is onmogelijk zich aan meerdere personen met alle geheimen en vertrouwelijkheden te geven. Men moet dan steeds anderen bedriegen. Men kan maar met één mensch heel vertrouwelijk zijn, - tenzij er een volkomen vertrouwelijkheid tusschen meerderen tegelijk kan bestaan, wat op dit tijdstip ondenkbaar is. ▫ Dit heeft niets met conventie te maken, het komt direct uit onze natuur. ▫ Helen's raadselachtigwezen schijnt mij alleen verklaarbaar door de aanname van een persoon die haar beheerscht, en haar mooie natuur verward heeft. | |||||||||||||||||
maandag 17 meiWat zoeler, regenachtig. ▫ Het gaat mij slecht. Alleen geniet ik van mijn huiselijk leven, mijn lief kindje en mijn vrouw. Daar is geen schaduw. Het kindje is gaaf als een lelietje zooals mijn lieve vrouw zegt. Fijn en blank, zonder een vlekje, met lieve, zachtzinnige en geestige oogjes, - en ik vind het heerlijk hem in mijn armen te hebben. Maar ik voel mij als verlamd tegenover de buiten wereld. Ik kan niets doen, zelfs geen brieven schrijven. Ik ontving brieven van Hoggson over de C.C.A. maar ik ben er niet tegen opgewassen. ▫ Helen stuurt mijn brieven niet op en laat niets hooren. Else antwoordt evenmin. Vruchteloos be- | |||||||||||||||||
[pagina 1000]
| |||||||||||||||||
proefde ik mijn artikel voort te zetten. En daarvan moet ik nu toch bestaan en Paul en Hans voorthelpen. | |||||||||||||||||
vrijdag 21 meiEen heerlijke volmaakte zomerdag. Er is in alles wat meer vrede en ontspanning gekomen. Helen stuurde brieven op en schreef er een kalm, droog, vriendelijk briefje bij. Maar nog even opmerkend dat ze op tijd op haar les gekomen was. Ik ontving berichten van Ehbock en van Else. Ik zag Paul, Betsy, mevrouw Hijmans, en mijn moeder en tante. Mijn artikel is bijna af, maar er wachten veel brieven. ▫ Gister was het wedrennen bij mooi weer, en we hadden bezoek van Tinus Hijmans en z'n vrouw. Het is hier nu zo mooi. De boogaards staan in vollen bloei, overal wit-bebloesemde boomen en helder meigroen. De nachtegalen zingen, en het aardige spotvogeltje in onzen tuin, en de grasmusschen. Het is druk van vogels. Hugo staat in zijn wagen in den tuin. Hij is zoo lief om te zien, en mijn vrouw en ik genieten langen tijd van hem te zien slapen en drinken, van al zijn gebaartjes en geluidjes. Zijn gezichtje is zoo fijn en welgevormd, zijn oogjes zijn zoo helder en geestig. Het is een lust hem te zien. ▫ We maakten een rijwieltochtje door 't lenteland. En ik zwom in de vaart op de Meent en nam een lang lucht- en zonnebad. 's Avonds dronken wij thee voor ons huisje, en zagen het nieuwe maansikkeltje. Martha is vroolijk en vriendelijk. Wij aten er Zondag. Maar telkens als ik haar bezoek voel ik pijn, omdat ik bang ben dat ze 't eenzaam heeft. ▫ Ik zie ook al mijn vergissingen en dwaasheden scherp. Mijn vrouw, die toch anders zacht genoeg over mij oordeelt in haar groote liefde, zei het voor een paar dagen nog zoo juist: ‘Keesje heeft te roekeloos met het geld van anderen omgesprongen.’ Ze zei het vol liefde en eerbied, maar het was zoo raak. Het kwam voort uit een lichtelijk fanatisch idealisme, uit het gevoel dat dit geld ook feitelijk niet aan de eigenaars behoorde, evenmin als't mijne. Maar het was toch een vergrijp tegen de maatschappij, dat zich noodwendig wreekt. Maar ik heb in deze heerlijke dagen het beste leven wat ik hebben kan, zoo goed als ik 't verdien. | |||||||||||||||||
[pagina 1001]
| |||||||||||||||||
regen. Hugo staat elken dag buiten, en hij lacht zoo oolijk tegen ons dat het lijkt of hij ons voor den mal houdt. Het is dagelijks ons groot genot hem te bezien, hij is nu ook zoo gezond, en ligt als hij niet slaapt rustig te kijken. Mijn lieve vrouw geeft hem de teederste namen: roosje, rozeblaadje, weggevlogen engeltje, zuiver lelietje, heilig kinnie. En zij zei: wat zou ik nu ongelukkig zijn, als ik dit alleen moest genieten. ▫ Gister en eergister was ik met de familie Page uit. Vader, moeder en het mooie dochtertje. We gingen met mijn moeder uit rijden in Haarlem, en naar de ruïne van Brederode. En gister lunchten ze in ons huisje, en 's middags bezochten we met een auto Naarden, Oud-Bussum, Huizen, Blaricum, dronken thee bij Betsy, en aten bij Buwalda. Martha zag hen ook, toen ze Truida eieren kwam brengen. Het was een aardige dag en ze waren erg dankbaar. Langsaam aan voel ik de oude diepe stemming terug komen. Die waarin de Broeders en Schijn en Wezen zijn ontstaan. Ik moet mij weer heel vrij en rustig voelen, veel in de natuur zijn, in mijn oude dagboeken lezen, en mooie verzen. Dan herken ik mijn oude beste zelf. En daarin wordt dan de groote wereld die ik doorreisd heb opgenomen, zoodat beiden, wereld en zelf, er door winnen in waarde. | |||||||||||||||||
zondagmorgen 30 meiHedenmorgen - of van nacht al - besloot ik weer aan mijn zuiver poëtisch werk te gaan. Schijn en Wezen, Lioba, het nieuwe stuk. Het praktische moet daaruit toch voortkomen. De beslommeringen raken mij dan niet. Het lijkt me of ik me heel anders jong voel dan andere menschen. 't Is of ik allerlei afgeleefde menschen achter me laat en zelf op nieuw begin. Dat geheele vorige leven lijkt me maar een voorloopig leven. En toch is het lang geweest en ben ik er oud in geworden. Ik begrijp het niet, het is een vreemd gevoel. Maar ik heb nog meer levenslust, zelfs levenshonger, dan vroeger. Ik begrijp niet hoe ik die verzadigen kan, terwijl er toch maar zulk een korten tijd voor me overblijft. | |||||||||||||||||
[pagina 1002]
| |||||||||||||||||
zijn. En toch komt er altijd nog een element van twijfel. Zooiets als: het is te mooi, het kan niet. Maar verbindt dit met de berichten van Kennedy, en dan is het toch wel al te duidelijk. Helen's ‘flash light’ is ‘out’ schrijft ze. Arm schepsel en arme jongen. Ze hebben beiden zooveel goeds en edels, moeder en zoon. | |||||||||||||||||
zaterdag 5 juniDonderdag was ik bij Walborg Isaachsen op de koffie en wij deden boodschappen samen. Zij is een trouwe. Ik kreeg van haar ‘Entweder-Oder’ van Sören Kierkegaard. Ik gaf haar Mackay. Gister avond hoorde ik de Mis van Mozart in de Naarder Kerk. ▫ Vooral het zingen van Aaltje Reddingius trof mij ontzachlijk. Ik had haar in geen jaren gehoord, en onderwijl hoorde ik veel binnen- en buitenlandsche zangers en zangeressen, waaronder zeer beroemde. Maar hoe werden ze allen verreweg overtroffen door deze zuivere en edele stem, die het groote blanke kerkgebouw geheel vervulde. Het was een geluk en een lust, dit vrije, volle jubelen zonder iets van het geaffecteerde, bestudeerde der groote zangers. Het was edel natuurgeluid/ blij en machtig. | |||||||||||||||||
maandag 7 juniDiep gedaald in Hollandsche somberheid voel ik toch weer dichter bij hetgeen ik liefst bereiken wil. ▫ Ouder wordend moeten we, als van nature, gestadig denken aan het vergaan van 't lichaam. Soms zie ik mijn lijf aan, met een weemoedige genegenheid, omdat ik er zoo gauw afscheid van nemen moet. Het is alsof het me maar zoo kort gediend heeft, en het is samengesteld en met zooveel moeite gegroeid en in stand gehouden. ▫ En dat denken geeft somberheid, maar die somberheid dwingt ons tot reddende gedachten. ▫ Van morgen ben ik tot niets in staat als tot lanterfanten, droomen in de zon. Het is koud, Noordewind, nu en dan wat zon. Mijn neus plaagt me. Ik verlang te slapen. Ik krijg geen berichten die me opwekken. Ik lees in Kierkegaard en vind daar een verwante reflectieve stemming. Het is niet bizonder mooi, wel geestig - en vooral het vrije en reflectieve doet me goed. Dat is de rustgevende gezindheid, waarin ik dichter bij mijn goede droomen ben. Dat is mijn poëtisch land, waar ik wandel en vrij ben en droom. Daar is de waarheid dichterbij. ▫ Kierkegaard kan deze sceptische, cynische, sombere natuur niet gefantaseerd hebben. Hij was het zelf. Hij was beurtelings a en b. Vandaar dat hij verkeerd begrepen, misverstaan | |||||||||||||||||
[pagina 1003]
| |||||||||||||||||
en gehaat werd. Zijn ‘persoon’ was niet ‘uit een stuk’ niet vast genoeg, en daardoor werd zijn oprechtheid bedriegelijk gevonden. Zie ‘de Nachtbruid’. ▫ Als hij zegt dat zijn Godsliefde vooral ‘berouw’ is, dan vermoed ik dat hij de weemoedig sombere stemming bedoelt die ook bij mij de meest religieuze is. Maar daarin is toch geen echt ‘berouw’/ geen zelfbeschuldiging, geen spijt of betreuren van gedane dingen. | |||||||||||||||||
dinsdag 8 juniIk wandelde gister alleen in Spanderswoud om mijn weemoed kwijt te raken. Ik sliep onder een boom op 't mos. Het was stil, doodstil. Ik herinner mij van vroeger zulke wandelingen, als ik ook somber was. Dan werd ik rustig door 't bosch, na eenige uren. Velen hebben dat gevoeld. Het moet de inwerking zijn der vrije plant- en diergeslachten die daar strijden en groeien. Ik voelde wel eenige verlichting maar 't duurde niet lang. Er is nu zooveel meer. Vroeger was het alleen de werkkracht die geen uitweg vond, en de miskenning en de beleediging. Nu komen daar de geldzorgen bij, de armoede, het gebroken huwelijk, Martha's verloren geld, Paul's ziekte het verlaten en verwaarloosde Walden, de onzekerheid van onze toekomst, en dan de naderende ouderdom. En Holland/ Holland met zijn zware, vijandige atmosfeer. De eenige vriend die iets voor me doet is Jolles. En dat is dan nog een zeer verwijderde vriendschap. De eenige die mij nog wel eens een vriendelijke brief schrijft is Jacob de Haan, de arme perverse zwaarmoedige man. ▫ Wie zou ik de zorg voor mijn schriftelijke nalatenschap kunnen opdragen? Mijn dagboeken? Wie is er liefderijk, ruim en bekwaam genoeg een eerlijke biografie van mij samen te stellen? Ik weet niemand. Kierkegaard is taai. Ik heb geen geduld zijn abstracties te volgen. Deze speculaties in onze gebrekkige taal zijn mij zoo onwetenschappelijk, dat ik er van terug deins. Ik kan maar weinig met voldoening lezen. Zeer mooie verzen, maar niet lang achtereen. Romans alleen als ze zeer goed zijn. En dan altijd geschiedenis, feiten. En wetenschappelijke dingen. Aan mijn werk en verblijf in Amerika denk ik noch met voldoening, noch met verlangen. Met een zekere bitterheid denk ik aan al die vroolijke lui die slaven zijn van een onbekende macht. De herinnering aan al wat ik daar deed stemt me droevig. Alleen aan de bloemen van Wilmington en het wilde bosch daar, denk ik met genoegen. Ik zou dolgraag weer weg willen, om 't even waarheen, Schwalbach, Zwitserland. | |||||||||||||||||
[pagina 1004]
| |||||||||||||||||
10 juniIk ben begonnen aan een tooneelspel over Amerika. Ik schrijf aan Schijn en Wezen. Dat laatste voldoet me 't meest. Merkwaardig is 't, zoo nieuw als mij alles van mijn kindje is. Het is een lief, schrander jongetje. Hij is vroolijk als hij mij ziet en oefent zich al in geluiden. Het is stellig onwaar dat lachen een reactie is op schrik. Lachen is een herkenning van een ander mensch. Het eerste wat een kind herkent is een menschengezicht. Daarin voelt het de verwantschap, en het geeft een teeken en dat teeken is blijdschap, en de uitdrukking is lachen. ▫ Hugo kent nog niets van de buiten wereld als menschengezichten, en een paar blinkende dingen. ▫ Het doet me denken aan de primitieve schilders die alleen 't menschengezicht in volkomenheid afbeelden, maar een dier zeer gebrekkig. | |||||||||||||||||
vrijdag 11 juniVandaag Else hier. Het bleek mij dat ze coupures in de Nachtbruid wilde/ niet om te bekorten, maar omdat sommige gedeelten haar irriteeren. Vooral die welke ze ‘doceerend’ noemt, aan den ‘lieven lezer’. Maar die zijn juist essentieel, en ik begreep dat ze die menschen moeten irriteeren, die zich verbeelden oorspronkelijk te zijn, maar het werkelijk niet zijn. Want het ‘lieve lezer’ is alleen gericht tegen de oorspronkelijken, en is onverstaanbaar voor de niet-oorspronkelijken. En ieder mensch houdt zich voor oorspronkelijk. Het geheele boek is dus één doorloopend sarkasme, dat door den oorspronkelijke alleen begrepen, en door den niet-oorspronkelijke met ergernis gevoeld wordt, omdat ze er de aardigheid niet van zien. Borel schreef een brief aan Emons, dien hij mij wilde doen lezen. Daaruit blijkt dat hij mijn 5de bundel aanvaardt - behalve de voorrede, die hem boos maakt, en hij bewondert de verzen van Dante en Beatrice maar wordt weer boos door de enkele kleinere ‘Goede werking’ en ‘Aan mijn vrienden’. Dit geprikkeld worden is niet een aesthetisch-artistiek oordeel, maar een ethisch verzet tegen mijn wezen. Voor een nakomeling wordt dit effect miniem. De grove verzen van Vondel maken niemand kwaad. Men keurt ze hoogstens aesthetisch-artistiek af. Maar iets zoo grofs maakte ik niet, en voorrede en kleine verzen zijn volstrekt niet zoo zeer in disharmonie met | |||||||||||||||||
[pagina 1005]
| |||||||||||||||||
de rest. Het zijn serieuze gedachten, die ik mij niet behoef te schamen. Ze zijn waar en oprecht, en volstrekt niet ethisch-leelijk.
Vanavond dacht ik aan de eenzaamheid van het leven na dit leven, als de schim geen middel van gemeenschap en mededeeling heeft. ▫ En daaraan sloot zich de waarneming van het lachen van mijn kindje, als het voor 't eerst menschengezichten herkent. Dan is zijn eenzaamheid voorbij. Hij kan communiceeren! ▫ Het is een herkennen, het is verstandhouding door innerlijke, aangeboren kennis. Hoe zou een kind de overeenkomst tusschen ons, zijn ouders, en hemzelven kunnen opmerken? Dat is onmogelijk. Kan hij zichzelf met ons vergelijken? ▫ Hij kan ons uiterlijk niet met het zijne vergelijken. Toch vergelijkt hij iets, want hij weet dat zijn signaal, het lachen, begrepen zal worden, en dat hij en wij dus gelijksoortig zijn. | |||||||||||||||||
maandag 14 juniZaterdag avond was ik met moeder en Martha bij de Götterdämmerung. Ik had gehoopt dat het beter zou zijn dan de rest. In den trant van de Walküre waar de mythologische eindjes nog het beste zijn. Of Rheingold, als de goden spreken. ▫ Maar het was een jammerlijke verbastering van de Siegfried-Brünhilde geschiedenis. Een akelige, sentimenteele, ondramatische, onbeholpen voorstelling van het verhaal. En even slechte muziek als in al de latere Wagner-werken. Morbide sentimenteel, zeer kunstig, maar absoluut zonder wijding of verheffing. Niet mooi, in één woord. ▫ Ik begin te bemerken dat overal de ontgoocheling onder de Wagnerianen begint. ▫ Gisteren erkende Joh. Schoonderbeek dat hij van blind vereerder en discipel nu tot zeer kritisch-gezind beoordeelaar was geworden. Zijn geloof was het eerst aangetast in het dramatische. Daar was dus de suggestieve werking der muziek het eerst verzwakt. Den dag na die uitgang was ik zeer goed en voelde de nieuwe comedie groeien. ▫ Het wordt dan ook een tamelijk scherp uitgesproken anti-Wagner tooneelspel. ▫ De slechte invloed van hem demonstreerend. ▫ Maar het is kil weer, en ik kan nog niet geregeld werken. | |||||||||||||||||
[pagina 1006]
| |||||||||||||||||
aant.
Ik kreeg een bemoedigende brief over mijn artikel in the World's work met een check van f 500, -. Ik verdiende nu al meer dan f 6000. - in de eerste helft van dit jaar. Maar het verdwijnt alles weer, aan zure betalingen van rente, aan Hans en Paul. Ik ben echter nu met ijver aan een volgend artikel begonnen, voor de American Magazine. ▫ Ook aan mijn tooneelspel heb ik gewerkt. Deze drie werksaamheden - artikels Happy Humanity, tooneelspel en Schijn en Wezen - worden nu vooreerst mijn uitsluitende bezigheid. Ik had bezoek van professor R.K. Duncan met vrouw en dochter. We deden een rijtoer in Mevrouw Hijmans' rijtuig. In ons huisje heerscht groot, zuiver geluk. Mijn lieve vrouw is nu zoo blij en opgewekt, en ons zoontje is een groote vervulling en een dagelijks weerkeerende altijd even groote vreugde. Hij is zoo mooi en fijn en gaaf, zoo oolijk en schrander van expressie. | |||||||||||||||||
maandag 28 juniIk schrijf nu aan mijn tweede artikel voor de American, en het slaagt nog al naar wensch. Ik zal van de Amerikaansche editie van de Blijde Wereld nu een veel pakkender boek maken. Meer de losse toon van de brieven aan Cornelissen, en daarbij de uitkomst van al mijn laatste inzichten en denkingen. Nu is alles zooveel helderder en scherper in me, vooral ook door die lezingen tournee. Dat heeft toch mij ook veel verhelderd, en ik voel hoe ik alles nu veel meer in mijn macht heb, en het al luchtig sprekend,diep zeggen kan. Het is jammer dat ik mijn comedie weer moet laten rusten. Maar ik kan nu maar één ding tegelijk. Ik las V.Hugo's Misérables en de Italiaansche Renaissance van Burckhardt. | |||||||||||||||||
[pagina 1007]
| |||||||||||||||||
wichtige rol speelt. De Tsaar haat hem, maar kan hem toch uit Petersburg niet wegsturen. Hij is een bescheiden, beminnelijke man, en ik voelde hoezeer ik hem genegen was, en hoe dat wederkeerig was. Ik zag dat hij wel iets meer dan vroeger voldaan was over zijn gewichtig werk. Maar hij zeide toch het verblijf in Petersburg zeer onaangenaam te vinden. ▫ Truida mag hem graag lijden, maar ze was zeer bang dat hij mij zou overhalen naar Petersburg te komen. ▫ Hij verwachtte evenals ik, dat er nog een Europeesche oorlog komen zal, al kan het nog jaren duren. ▫ Maar Rusland is niet bereid te vechten, Duitschland en Oostenrijk wél. Daarom is Rusland's diplomatische macht geringer dan ik dacht. Men weet dat het toch niet vechten zal, als 't er op aan komt. | |||||||||||||||||
8 juliSteeds guur en buiïg weer. ▫ Ik dacht over onze indirecte waarneming van electrische stralen, zooals die in de laatste eeuw ontwikkeld is. ▫ Daardoor is een gaping in 't register aangevuld. Maar ook schijnt mij dit een aanwijzing dat wij een zintuig zouden kunnen ontwikkelen dat deze stralen direct waarneemt. ▫ En ik dacht over de enorme beteekenis daarvan. ▫ Alle schoonheid onderkennen wij nu door stralen van 40-80 billioen, en door geluidstrillingen. ▫ Welke schoonheid zou zich openbaren als wij de geheele reeks van stralen tot 75 milliard onmiddellijk waarnamen met een speciaal zintuig. Eergister een heerlijke fiets tocht van Leiden naar Noordwijk en toen van Noordwijk naar Haarlem. Ik vloog met wind achter en een gladde weg. De weg tusschen Noordwijkerhout en Vogelsang was heerlijk mooi, aan weerszij van den duinweg de overvloed van helblauw slangenkruid, een azuren garneersel. Door de natte voorzomer zoo prachtig als ik 't nooit nog zag. Het was een gelukkige gewaarwording. | |||||||||||||||||
10 juliHet stormt en het regent elken dag. Paul is er geheel melancholiek door, en op mijn werk heeft het ook invloed. Ik ben ook onzeker wat ik doen zal, hier blijven wonen of verhuizen. Ik houd van dit huisje en den tuin. Wij beiden doen dat. Maar Holland drukt mij toch zwaar, en Paul vindt het naar dat ik hier woon, Hans ook. | |||||||||||||||||
[pagina 1008]
| |||||||||||||||||
12 juliGisteren, Zondag, was Dirk Schäfer hier en wij beraamden het plan om Lioba met muziek te voorzien en opvoerbaar te maken. Ik ben nu van daag begonnen het werk door te zien en muziek-aanwijzingen te geven. | |||||||||||||||||
zondag 18 juliGister bracht ik Jolles weg op de Kawi van de Rott. Lloyd, van Rotterdam naar Maassluis. Mevrouw Boon was er ook, want haar man was kapitein van dit schip. Het was een aardige tocht, mooi weer, lunch aan boord, Indische bedienden, een fraai schip. ▫ Rotterdam heeft iets eigenaardigs voor me. Een raadselachtige stemming is er aan verbonden. Ik zie vaker Rotterdam voor me, in gedachtebeeld, dan eenige andere stad. En het zijn aangename, mooie associaties. Op reis gaan, zomerboomen in stad, Hotel Leygraaf. Ik ben nog in gespannen afwachting wat de American Magazine van mijn stukken zegt. Daarvan hangt mijn naaste toekomst af. Page schreef een hartelijke sympathieke brief en prees mijn stukken zeer. Dat is dus in elk geval iets. Rueter maakte een ontwerp voor vergrooting van mijn dierbare huisje. Ook ben ik met Valborg Kommerrust gaan zien, waar vroeger de Koo woonde en later Valborg zelf. Mogelijk kan ik dat huren. Onze lieve Hugo is ons gestadig geluk. Hij is zoo fijn en vroolijk. Zulk een mooi gevormd voorhoofd, zulk een fijnen mond, zulke geestige oogen. | |||||||||||||||||
dinsdag 20 juliGister met mijn moeder naar Wijk aan Zee. Er is iets vreeselijks in, tegenover een oude moeder, die altijd hartstochtelijk van me gehouden en veel voor me gedaan heeft, te moeten optreden om haar onrechtvaardigheden en onoprechtheden. Ik zou niets liever dan haar vereeren, en ik doe alles om haar te sparen. Maar ze dwingt me tot harde woorden, door haar telkens weer terugkomen op hetzelfde en gelijk willen hebben, door haar bazigheid en verblinding. Het zijn zulke ethische conflicten die Victor Hugo vooral voelt. En dat doet mij sympathiek aan. Daarin zit de ware tragiek, het onafwendbare, waarin geen moed of zielskracht baat. ▫ Maar V. Hugo heeft een curieuze | |||||||||||||||||
[pagina *49]
| |||||||||||||||||
55 Martha van Vloten. 1908.
| |||||||||||||||||
[pagina *50]
| |||||||||||||||||
56 Giza Ritschl.
| |||||||||||||||||
[pagina 1009]
| |||||||||||||||||
aant.
Ik had deze gedachte: de aarde had vroeger een egaal tropisch klimaat, zonder jaargetijden. In een berekenbaar tijdsverloop zijn dus alle planten uit de gematigde zones van thans z.g. ‘winterhard’ geworden. De aarde heeft overblijvende planten gekweekt, die strenge winters doorstaan. Dit is niet te verklaren alleen door natuurlijke selectie. Want men zou dan moeten aannemen dat tropische planten voortdurende variaties in winterhardheid vertoonen, die bij een klimaatsverandering konden gespaard blijven. Wanneer de planten niet op de klimaatsverandering terstond opzettelijk reageeren door een tendens tot winterhardheid, dan zou de geheele vegetatie uitsterven, tenzij de klimaatsverandering zich over een oneindig langen tijd, billioenen en billioenenjaren uitstrekte. | |||||||||||||||||
woensdag 21 juliHet blijven sombere dagen. Het eerste artikel door de Am. Mag. geweigerd. Over het tweede nog geen bericht. ▫ Het weer steeds ongunstig. Vandaag koel en grijs, altijd ruw. ▫ Valborg was bij ons op de koffie. Ik wandelde met haar en sprak veel onderweg. Dat gesprek deed mij goed. Bij 't alleen terug wandelen kwam de gedachte in mij op aan een nieuw proza werk. Ik wil toch nog eenmaal weer beproeven den Held der nieuwe tijden af te beelden. Een ouderen, wijzeren, sterkeren, machtigen Minnestral. De Held van het Witte Paard. ▫ Ik zou het wel dramatisch willen doen. Maar waarom niet beide? Waarom niet episch even goed? ▫ Men kan zich zelven wel herhalen zoolang men het telkens met meer zorg en met andere motieven doet, hoe vaak herhaalden de schilders niet hun onderwerp. ▫ En ik maak toch telkens weer een nieuw eigenaardig wezen: Marcus, Minnestral, Muralto, IJsbrand. ▫ En nu komt nog Baruch Rosenow. ▫ Ik voel dan weer even de melancholie en depressie wijken, en de lust in al dit groote | |||||||||||||||||
[pagina 1010]
| |||||||||||||||||
aant.
Ik zou weer verhalen als in de Kleine Johannes. En ook weer de fantasie in het realisme. ▫ En geen bladzij zonder wat mooi is. ▫ Maar eerst zal ik toch Baruch afmaken. | |||||||||||||||||
donderdag 22 juliDe innigste tegenstrijdigheid in ons bestaan ligt al dáárin dat wij ons in het midden van al het bestaande voelen, en tegelijk weten dat er geen midden zijn kan. ▫ Ons ego is het midden aller realiteit voor ons, en ook het midden van alle tijd. Waarom juist dit punt midden in alle eeuwen, midden in alle ruimten, midden in alle gevoelens en gedachten? ▫ Het kan niet, het moet een waarnemingsilluzie zijn. Ons ego is een schijn. | |||||||||||||||||
vrijdag 23 juliDe hierboven neergeschreven gedachte vond ik terug in een boekje van Dr. Groddeck. Een boekje vol origineele inzichten en vol moreel-anarchistische onzin. Nietzschiaansch, ook invloed van Mach. Goethe-vereering zonder besef van Goethe's ware wezen. Ik vind Victor Hugo toch een wijs man, en sympathiek ook in zijn zwakheden, en zijn rhetoriek. Het mooie is dat hij de oorzaak van het pessimisme voelt, evenals Hebbel. ‘La vie est ainsi faite qu'on y sent la punition’. Dat is wat Hebbel deed spreken van ‘eine Wunde Gottes’. Dat is de bron der wereldsmart en van het pessimisme der zwakkelingen. Dat is wat Wagner en Ibsen vervulde en ook Schopenhauer. Maar Hugo staat al in de Opvaart/ hij gelooft onvoorwaardelijk aan de genezing, de bevrijding, de verlossing. ▫ Hij deed mij goed, door mij weer levendig te herinneren aan de noodzaak van het tragische. Langsamerhand verzoen ik weer met mijn situatie en voel de scheppingslust herleven. ▫ Ik voltooide weer een artikel. Ik schrijf af en toe aan Schijn en Wezen. En ik meen een nieuwe toonaard te hooren voor dat proza-werk: de Held van het Witte paard. | |||||||||||||||||
[pagina 1011]
| |||||||||||||||||
woensdag 28 juliEergister, Maandag, kwam het tweede stuk van de Am. Mag. terug. Nu werd het al te mal, het is het beste artikel dat ik ooit schreef. Maar nu zal ik ze toch wel te pakken nemen, met behulp van de autoriteit van Page. Ik stuur hun als derde stuk dat wat Page hoog geprezen heeft en zelf zeker aannemen wil. Terwijl het toch inferieur is aan de beide afgewezen stukken. Daarbij schrijf ik een nieuw stuk voor Page en plaats de andere stukken bij Holt. ▫ Ik weerstond de teleurstelling gemakkelijk, want ik had aan Schijn en Wezen gewerkt (zang IX) en een heel stuk aan de Held van 't witte Paard geschreven. En dat voldeed me. Een buitengewone vreugde is dat werk, dat me met veel verzoent. Maar ik moet nog een anderen naam hebben. Ik ging toen, om me te verfrisschen/ naar Noordwijk en Wijk aan Zee. ▫ Thuis komend vond ik bericht uit New York dat ik weer gewacht word, dit najaar, om te spreken. Ik voel dat ik niet weigeren mag, dat het in alle opzichten hoogst wenschelijk is. Voor de kolonie en voor mijn literair werk. Ik verheugde mij ook op de lezingen in Duitschland, - vooral om 't vooruitzicht daar met intellectueele menschen in aanraking te komen. Het is treurig zoo geïsoleerd ik in mijn eigen land ben. Van Nouhuys alleen begint nu een anderen toon aan te slaan. En dat hoewel ik hem nog al scherp bespot heb, toen hij meedeed in 't koor. Een nog treffender bewijs tegen de onzinnigheid der natuurlijke selectietheorie is het electrisch orgaan der visschen. Omdat alles waarschijnlijk maakt dat het in betrekkelijk kort tijdsverloop ontstond. | |||||||||||||||||
maandag 2 augustusEen diepe somberheid, gister en van daag, waarin ook het productievermogen verdwijnt. ▫ Dan drukt mij alle misère ontzettend. Martha verarmd, de kinderen die ik zoolang moet onderhouden, en die hun Vaatje niet meer aan me hebben, de miskenning in dit lugubere land, de hopelooze strijd om er bovenop te komen, Emons die mij geruïneerd heeft en nu vooral voor zichzelf schijnt te zorgen. Weer een tocht naar Amerika, waar ik tegen op zie. Al mijn vergissingen en domheden, - van morgen de deurwaarder om belasting. Gister at ik met Paul en Martha in Haarlem bij mijn moeder die 76 jaar werd. | |||||||||||||||||
[pagina 1012]
| |||||||||||||||||
Ik zie de Duitsche Nachtbraut na en corrigeer proeven van het Beloofde Land. Ik schreef zang IX van Schijn en Wezen, hoofdstuk 1 van 't Witte Paard, ik stuurde een derde artikel naar't Am. Mag. Een dag als deze is wel geschikt om mij te doen besluiten naar Wilmington te trekken. De hopelooze somberheid van dit land, de naargeestige gure zomer, vandaag weer een Noorderstorm met koude regen, en dan die zorgen zonder eind, die deprimeerende tobberijen en haspelarijen - en dat eenmaal tegen mij vooringenomen volk, dat niet gelooven, en niet begrijpen en niet voelen wil. In Wilmington zou ik hebben, het zachte klimaat, de wondere vegetatie, het nieuwe land, de zee. Het leven niet duur, een beter huis dan hier zonder twijfel. En met lezingen, en tijdschriftartikelen toch zeker een inkomen. ▫ Had ik maar den moed het door te zetten. Maar de Duitsche tournee moet gebeuren en dan zit ik nog weer een zomer aan Holland vast. | |||||||||||||||||
dinsdag 3 augustusVan morgen voelde ik zeer duidelijk den invloed op mijn gedachten door 't verschil in opgewektheid en depressie. Van morgen wist ik weer mijn weg. Beslist, rustig, vreugdig. Ik moet dat werk in Amerika doorzetten. Daaraan, en aan het literair werk mag ik alles ondergeschikt maken. ▫ Maar later kwamen weer de pijnen en de weekheden en neerslachtigheden. Paul, Martha, mijn moeder, Emons, oud worden, de schulden. Alles even zoo veel smarten. Daarbij hetzelfde koude grimmige weer. ▫ Zaterdag, door Schijn en Wezen en het nieuwe boek was ik een weinig in rust en vrede. Zondag, door mijn moeders verjaardag, bedierf alles. Toen door de deurwaarder, Emons, en de rest werd het nog erger. Ik heb met Emons gebroken. Het moest er toch van komen. Hij is te ijdel en te klein om ooit tot inzicht te komen, en in den laatsten tijd was het toch een gedwongen verhouding. Ik zag dat hij zijn verantwoordelijkheid niet meer voelde. Hij voelt zich mijn schuldeischer, - de man die berooid en arm bij mij kwam, meer dan twee ton van mij weg maakte, en nu een aardig baantje, een huisje met twee dienstboden eenige motorfietsen, en een pretensie van f 1000, - op mij heeft. En mij met de bloedzuiger Toepoel heeft voorzien. En nog voelt hij alsof hij mij steeds diensten heeft bewezen. ▫ Ook hem heb ik door te veel vertrouwen bedorven, hoezeer ik hem met zorg op een afstand trachtte te houden. Hij wou en zou ‘mijn vriend’ zijn. Toen heb ik mij door die illuzie een tijdlang laten bedriegen en hem | |||||||||||||||||
[pagina 1013]
| |||||||||||||||||
werkelijk voor een vriend gehouden, omdat hij zoo geweldig zijn best scheen te doen. Maar wat is de vriendschap waard van een ijdel, zelf-overschattend man, zonder helderheid of omzichtigheid? Hoe meer 't gemoed erbij in't spel komt hoe gevaarlijker zulke vriendschap is. Zoolang hij zich gevleid voelt doet hij zijn best, zoodra dat ophoudt laat hij de zaken in de steek. | |||||||||||||||||
woensdag 11 augustusHet is nu eindelijk zomer. Ik zwem dagelijks in de Naarder Zwemschool. Ik ben weer rustiger, werksamer en geniet den zomer. ▫ Ik heb alle werk voorloopig achtergesteld bij het tooneelstuk ‘'t Paleis van Circe’, en dat bevalt mij wel. Het gaat als van zelf. Het is niet zulk een intens genot als ‘de Legende van Sirius Blancheval’, niet zoo verrustigend en verkwikkend als Schijn en Wezen, maar 't is toch prettig werk, dat mij voldoet en van zelf komt, uit plezier geboren. Ik las ‘les Misérables’ uit en het deed mij recht genoegen. Zie hier een waar dichter-karakter. En de publieke opinie heeft het begrepen. De groote figuren in 't boek, vooral Jean Valjean, zijn naar bestaande modellen. Ze schijnen overdreven, maar dat is 't volle recht van den kunstenaar. Hij mag boven den mensch uit scheppen, zoo goed als Phidias of Rafaël. ▫ En het ethisch schoon is het eenigste en hoogste, - de rest is mooyigheid. Ik kreeg een verzoenende brief van Labberton, zoogenaamd uit contritie. Maar die contritie was zoo vol verwaandheid, en zoo leeg van begrip, dat ik ze terugwees. Daarop schreef hij weer een brief, dien ik ongeopend terug stuurde. Dat kon toch niets worden. 't Zal mij toch verwonderen of hij mij nu weer anders gaat zien en zich gekrenkt toont. Het zou bewijzen dat ik gelijk had. Ik ben nu wel zeker dat het schimpvers dat ik eens van hem las op mij slaat. Ik twijfelde er aan omdat het zoo geheel leugenachtig was, een totaal verdraaide vizie met onware details. Nu schrijft hij dat hij meende mij te minachten, en inderdaad bang voor mij was en mijn vriend was. Ik antwoordde dat dat aan een tegelijk brommende en kwispelstaartende hond deed denken, die niet weet wien hij vóór heeft. Onze plannen zijn volkomen onzeker. Hier blijven gaat niet. En verhuizen ... waarheen? Ik zag een huis in Beverwijk. Geldzorgen zijn nijpend, en nog lang geen uitkomst in 't zicht. | |||||||||||||||||
[pagina 1014]
| |||||||||||||||||
het bijgeloof der zeelieden, door Nansen zoo kranig overwonnen, en ik begreep dat zulk een bijgeloof kracht heeft, wanneer men er aan toe geeft, of wanneer een zeker ongeluks-voorgevoel er mee samentreft. Zoo was het Vrijdag. Ik sliep slecht, want ik werd veel gestoord door mijn zoontje, en toen ik 's middags even sliep werd ik geweldig somber wakker. Aan tafel had ik een uitbarsting van prikkelbaarheid, die mijn arme lieve vrouw erg verschrikte, en toen zag ik het telegram op tafel liggen uit New York dat ook mijn 3e artikel afgewezen was. ▫ Tot nog toe ben ik die sombere dag niet te boven. ▫ Ik voel alleen dat het een goede waarschuwing voor me is, dat Amerika van mij zou vergen een onderwerping aan de publieke opinie, - en dat het beter zal zijn arm en onafhankelijk van geest in Holland te blijven dan wel geld te verdienen in serviliteit in Amerika. | |||||||||||||||||
dinsdag 17 augustusDie dag van somberheid heeft mij aangegrepen, en vooral de lectuur van 't eerste deel van les Misérables droeg daartoe bij. Er moet wederom een keerpunt komen, de slinger is zoo ver uitgeslagen dat hij weder terug moet. Ik was eerst te ver gegaan in renunciatie, ik had te veel van mijzelven gevergd, toen ging ik toegeven, en ik kwam er toe naar een volledige voldoening te verlangen, naar een compensatie, een weelderig leven, rijkdom en eer. Het kwam mij toe, dacht ik, na zooveel vrijwillige ontbering, - waar anderen 't wèl hebben, en ik 't niet minder verdien. Nu slaat de slinger weer terug, ik voel te goed hoe zulke verlangens rusteloos en ontevreden maken, hoe het veel veiliger is de eer te zoeken in onthouding en zelfbeheersching, zonder zelfkwelling. Ik wensch dit eenvoudige leven voort te zetten, ook al kon ik gansch anders leven. Het Godsbesef wordt nu weer levendiger in mij, en daarmee de verzoening met den Dood. Ik las ook Spitteler en vond hier een groote esthetische bevrediging. In deze fantasieën, zoo intensief, zoo breed en ruim, zoo simpel uitgesproken, wordt altijd iets van de onuitsprekelijke waarheid aangeroerd, die achter het vergankelijke schuilt. ▫ De mysteriën der werkelijkheid zijn niet precies zóó, maar zij zijn eenigszins gelijksoortig. ▫ En ik vind evenals bij 't lezen van Dante's Divina Commedia een onbeschrijfelijke voldoening in 't lezen van die diepe fantasieën, van zoo duidelijk bovenmenschelijke herkomst. Ik sprak gisteren Van Nouhuys en de redacteuren van 't Vaderland, die mij een betrekking als tooneel-recensent aanboden tegen f 1800 - 's jaars. Ik doe het niet, maar ik mocht het niet ondoordacht verwerpen. ▫ Ik be- | |||||||||||||||||
[pagina 1015]
| |||||||||||||||||
loofde van Nouhuys een artikel over ‘het Dichterschap’, en maakte daarvoor in mijn geest een mooi plan, - de eigenschappen te bespreken die den dichter vormen: 1. woord-plastiek, 2. scheppings-kracht (Gestaltungskraft), 3. zuivere grootmenschelijke aard (ethos), 4. conceptie-vermogen (structuraal-macht), 5. dramatisch vermogen, 6. suggestief vermogen (aplomb), 7. oorspronkelijkheid (aansluiting aan het Oerverstand), 8. zelfstandigheid (roepings-gevoel), 9. wijsheid (gevoels-begrip), 10. kennis (wetenschap), 11. eindelijk goeden smaak. En dan hiernaar de verschillende dichters der laatste eeuw te bespreken, Goethe, V. Hugo, Byron, Hebbel, Schiller en ook eenige minder bekende nieuweren/ Lanier, Mackay, Spitteler. ▫ En dan de Hollandsche poëetjes, die zich zooveel inbeelden. | |||||||||||||||||
donderdag 19 augustusGisteren las ik in Spitteler en was diep ontroerd en getroost. Zie! dit werk zou ik gemaakt willen hebben. Het Kronos-drama wat zoo lang in mij heeft gebroeid, dat is soortgelijk werk. De figuur van Uranos en zijn woede tegen Anangkè is groot en heerlijk, grootmenschelijk. Het is ook diepgevoeld, diep-ontroerend. Ik weet niet of ik het episch of dramatisch zou verkiezen. Ik moet mij in dit werk verdiepen en er mijn eigen werk door vinden. Waar uit zuivere bron geput wordt is er geen gevaar voor onze originaliteit. Alleen manier is gevaarlijk, geen echte oorspronkelijkheid. Eén groot sentiment moet de oplossing worden van al onze twisten, en misverstanden, - dat wat Richet uitdrukte tijdens den boeren-oorlog: ‘Pauvres êtres humains! - arme, arme menschen!’ | |||||||||||||||||
[pagina 1016]
| |||||||||||||||||
Als ik aanteekeningen maak voor een stuk raak ik in de war. Ik moet niets vooruit opschrijven. Dan kijk ik op de aanteekeningen en weet niet meer wat ik bedoelde. Het stuk ontwikkelt zich letterlijk van zelf, zoodra de personen leven. Is de gang er eenmaal in, dan kan ik 't niet tegenhouden, dan moet ik het verder afdenken. Ik las een stuk van Robert Kennedy Duncan over het ontstaan der zonnestelsels. De theorie van Laplace is verlaten, de zonnestelsels ontstaan door het naderen van twee sterren die elkanders massa verstrooien. Over het leven op de planeten zei hij het volgende merkwaardige, dat het ontstaan zonder intelligentie zou zijn als één kans tegen de geheele arithmetica. De eerste wezens op aarde zijn uit zeewater en lucht gebouwd. ▫ Ik dacht er over hem een brief te schrijven, daar hij mijn denkbeelden allicht gebruiken kan. Gister lezend in Spitteler kwam het bij mij op hoe eenvoudig de verklaring is van den invloed aller booze machten op onze droomen, daar Spitteler Asklepias zoo juist laat zeggen: ‘Drum müssen wir im Schlafe, wo der Geist die Beute des fremden Willens ist - wir können dieses heute - mit kundgem Handgriff ihnen die Gedanken stehlen und das Erinnerungsvermögen weg befehlen.’ Alleen door deze juiste zegging door den dichter wordt duidelijk, dat niet alleen Suggestie in Hypnose, maar elke vreemde wil in den slaap machtig is over den geest, en de herinnering kan vervalschen. Dit doen de demonen bij 't droomen. Ook de hoogste natuurwet is willekeur. God is vrij en zijn wetten zijn zijn willekeur. Alleen is die willekeur voor onze kleine willekeur noodlot en wet. Er is een oneindige gradatie van willekeurigheid. In 't laagste wezen is iets van Gods gebondenheid, Gods wet, en van Gods vrijheid, Gods willekeur. | |||||||||||||||||
26 augustusGister kwam, op weg naar Wijk aan Zee plotseling het inzicht van wat mijn weg nu voortaan is, mijn duidelijke plicht. Ik moet de moeielijkheden hier op Walden onder de oogen zien en niet ontloopen. Ik moet op 't groote huis mij installeeren, en mij trachten te handhaven, en het bezit op waarde houden en rendeerend maken. Dit is het eerlijkste tegenover mijn crediteuren, en het verstandigste voor mij en mijn familie. Mijn grootere verdienste zal ik dan aanwenden om Walden meer te doen opbrengen. Zoo | |||||||||||||||||
[pagina 1017]
| |||||||||||||||||
woon ik het goedkoopst, omdat dit toch mijn eigendom is, en bewaar mijn goed het beste. ▫ Dit besluit gaf mij groote voldoening en wekte mij zeer op. ▫ Ik zocht mijn aspirantenlijst af om een rentmeester te vinden, en mijn keus viel op Vant Veer, dien ik terstond telegrafeerde. ▫ Mijn lieve vrouw was ook met het plan ingenomen, en ook Jolles. Else stuurde goede berichten, dat IJsbrand in Dusseldorf en Coburg gaat. En Page stuurde een goede, verstandige brief die mij moed gaf. ▫ Ook vlot mijn nieuw tooneelstuk goed. Ik ben op de helft, midden in 't tweede bedrijf. | |||||||||||||||||
zondag 29 augustusGister een nieuwe moeielijkheid die mij echter voldoening gaf. Mevrouw Hijmans maakte bezwaar haar belofte te houden om mij een jaargeld te geven. Toen was mijn geduld ten einde, ik zei niets, maar nam mij voor nu voor goed met deze rijke menschen te breken. Ik had geluncht in het overdadig weelderige huis van Saar Enthoven, haar dochter, en moest toen allerlei excuses hooren, dat ze 't niet langer doen kon, enz. ▫ Het was zoo goed, het kwam zoo juist van pas, deze herinnering, dat ik aan de zijde der armen sta, en niet mag heulen met den vijand. Dat is te zeggen, met den rijke, die zijn onrecht niet in ziet. Langsamerhand, al genietend van hun comfort en welvaren, komt men toch weer in de sfeer van zelfbedrog en waan. Ik ga nu ernstig vechten voor mijn bestaan, hier op Walden. Maar dat is en blijft een gevecht voor den arme, niet voor mij. En dat is 't wat ik nooit vergeten mag. Als ik tracht hier deze plaats rendabel te maken, doe ik een economische plicht, - als ik daarbij zorg zelf uit schulden te komen doe ik een maatschappelijke plicht - maar eindelijk moet ik ook aan mijn menschelijke plicht denken, namelijk door een uiterst sober en eenvoudig leven en een eerlijke en billijke behandeling van de werkers die ik onder mij heb, en vooral door het aanwijzen van mogelijkheid tot betere organisatie. ▫ Dat is de weg, en het wijzen van die weg is de strijd. ▫ Al mijn actie geleid door het besef van 't gepleegde onrecht en het streven het weg te doen. | |||||||||||||||||
[pagina 1018]
| |||||||||||||||||
aant.
Zal dit stuk nu meer ‘inslaan’ dan de vorige? ▫ Het mag wel, want ik rijd op zeer dun finantieel ijs. Hoe moet het alles betaald worden? f 3900, - rente - behalve het achterstallige, f 1600, - voor Hans en Paul, f 800, - voor een rentmeester, dan nog een paar duizend onkosten voor reparatie en exploitatie ... En dan kan ik eerst aan mijn huishouden denken. Het was slecht weer, nu is't stil, koel en herfstig. Ik ben echter veel beter en opgewekter dan den ganschen zomer. Mijn reis bepaald op 9 October. | |||||||||||||||||
zaterdag 11 septemberGister hoorde ik dat ook in Weimar IJsbrand zal gespeeld worden. Op klassieken bodem. Het terrein van Goethe, en Bach. Gister las ik in het laatste boekje van Kloos over Jacques Perk. En het jammerlijk gewawel van dezen man met zijn eenmaal zoo groote allures vervulde mij droevig. De onoprechtheid walmt je verstikkend tegemoet. | |||||||||||||||||
zondag 12 septemberNu weer bezorgd door complicaties in Berlijn met de uitgave van de Nachtbruid, waarvoor ik 1100 Mark zou krijgen. Het boek verschijnt maar niet en het geld evenmin. En ik heb Versluys steeds moeten terug houden opdat de Duitsche uitgave eerder zou verschijnen, en Original-Ausgabe zou zijn, en nu was heden de uiterste termijn waarop de Hollandsche editie was gesteld. En Else stuurt vage en geaffaireerde telegrammen, maar laat me onkundig van wat er eigenlijk gebeurt. Ik ben er gedeprimeerd onder. ▫ De zomer is snel voorbijgevlogen. Gister nog één mooie dag. Ik geloof dat het wijs zal zijn mijn opstel ‘Over het dichterschap’ uit te breiden tot een monografie, en daarvoor een aantal voorstudies te maken. Dit zou dan een standaardwerkje worden. Ik bespreek dan eerst de verschillende dichtereigenschappen, psychologisch-philosophisch. Daarna pas ik | |||||||||||||||||
[pagina 1019]
| |||||||||||||||||
dat toe op de grootste bekende dichterfiguren, - die ik daartoe allen weer nauwkeuriger bestudeeren moet. En eindelijk, in een annex, op de Nederlandsche literatuur. ▫ Ik heb dan een afgebakend veld voor studie. | |||||||||||||||||
dinsdag 21 septemberNog altijd te druk. Ik moet eerst weer mijn rechte zelf terug vinden. Dat kan alleen door mij los te maken, door onverschillig te voelen van alle beslommering en precies te doen wat ik 't liefste doe. Alleen daardoor heb ik altijd alles uitgehouden en alleen zoo kan ik het verder volhouden. De evenementen gaan sneller en sneller voorbij, als telegraafpalen langs een steeds harder rijdende trein. Hugo's geboorte, de tweede Amerikaansche reis, het Paleis van Circe - alles met spanning tegemoet gezien, - nu alweer achter me. ▫ Nu komen: de derde tocht, - de Duitsche IJsbrandopvoeringen, - de Duitsche tournee, - de Circe-opvoeringen - de geboorte van Gemma - ▫ En allereerst nog de verhuizing en de vraag of ik't op Walden houden kan. En dan - 't volgend jaar, als ik vijftig ben ... zou ik dan een lange, vrije tijd tot arbeid en studie krijgen? Waarin ik de ‘Legende’ voltooi en mijn boekje over den Dichter, en eindelijk een groot Drama ontwerp, en Schijn en Wezen II voltooi. Soms tob ik bitter over al de menschen die ik me tot vijand moest maken. En ik vergeet dat dit onvermijdelijk zoo hoorde. ▫ De dichter moet lijden omdat hij liefheeft die hem antipathiek zijn. Hij wil meer en beter dan zijn medemenschen, en hij wil vooruit en zij trekken hem neer. Dat doet pijn, des te meer naarmate de liefdeband sterker en het verschil grooter is. Het sentiment der loyauteit van vasal tot Heer, dat altijd zoozeer bewonderd is ('t meest wel in Japan, en ook in onze riddertijden) dat is een schaduw van 't groote sentiment der loyauteit van den mensch tot Christus, van het individu tot de stamziel. De Heer, de Koning stond in plaats van de menschheid. Was schert mich Weib? ▫ Maar dat is nog weer iets anders | |||||||||||||||||
[pagina 1020]
| |||||||||||||||||
dan de liefde tot God. We lijden niet voor God maar voor Christus. We vertrouwen, met Christus, op Gods rechtvaardigheid. (De loyauteit aan Napoleon in ‘die Zwei Grenadiere’). | |||||||||||||||||
dinsdag 28 septemberUit Düsseldorf terug, waar ik een paar heerlijke dagen had. ▫ Zaterdag de reis er heen, met een romannetje van von Liliencron. 's Middags de ontmoeting met Jeanne Hijmans die viool stond te studeeren in de kamer in ‘Breidenbacher Hof’ waar de kellner mij heen leidde. Dr. Stahl de dramaturg van 't Schauspielhaus haalde mij af. Een bescheiden, beschaafde en geletterde jongeman. ▫ 's Avonds ‘A doctor's dilemma’ van Shaw. Wel goed gespeeld maar er ging veel van 't aroma verloren door 't Duitsch. En de slechte compositie van 't stuk ergerde me. Geen structuur, geen groote lijnen, geen naïveteit, geen stemming, geen plechtigheid. Een sterfscène van een hopeloos koude, intellectueele nuchterheid. Geestig, vol juistheden, wereldwijs en ook diep. Maar Engelsch sarkastisch-koud en bang zich te geven. Den volgenden morgen ‘Gedenkfeier’ voor von Liliencron. Bijna geheel naar mijn smaak. Een echte Zondagmorgen aandacht. Goede muziek van Brahms en Cesar Franck. Een duister tooneel met een kleine vlam. Een geïllustreerd vers, gezegd door Frau Lindemann-Durnont, gedanst door een gracieuze jonge vrouw, met muziek van Bach. ▫ Enkele dingen hinderden. Het kostuum van den redenaar b.v. Maar de rede was goed, en de voordracht nog beter. ▫ Liliencron een eerlijke, goede werker. Maar een schuldenmaker en drinker. 't Beste beviel mij zijn keuze uit de Duitsche dichters: Goethe, Kleist, Hebbel, Möricke, C.F. Meyer, G. Keller. Ik voegde er Th. Storm en Hölderlin bij. Toen een tocht met twee auto's naar Urdenbach aan den Rijn, naar 't fraaie huis en tuin van Director Lindemann en zijn vrouw. Er waren nog vier gasten behalve ik, meest van 't theater. Er was een vrij groote luxe. Het gesprek werd gaandeweg levendiger en interessanter, en ik moest ook veel vertellen. Het was een prettige middag. Des avonds ‘Gespenster’ van Ibsen, voortreffelijk gespeeld door de Lindemann's. ▫ Ik was er niet onder, maar het stuk viel me toch mee. Het slot had iets grootsch, - meer dan ik dacht. En ik bewonderde zeer de groote lijnen, de zuivere compositie, - het bekwame werken, recht op 't doel af, zonder dat het in 't oog valt. Bizonder trof me de kunst om lange, banale | |||||||||||||||||
[pagina 1021]
| |||||||||||||||||
gesprekken te geven, die de illuzie van natuurlijkheid wekken, en toch precies dienstig zijn voor de ontwikkeling. Ik voelde dat ik in Circe weer iets te abrupt gewerkt had. Ik leerde nu dat ook veel gerekter dialogen verdragen worden mits de spanningsdraad niet geheel breekt. Dat is juist Ibsen's kunst, het hedendaagsch publiek een illuzie van natuurlijkheid te geven, de spanningsdraad tot het uiterste te rekken zonder dat hij breekt, en met die dunne draad de aandacht toch stellig en precies te boeien en te leiden waarheen hij wil. ▫ Als zoodanig is dit stuk het beste wat ik van hem zag. Oneindig beter dan het rammelende ding van Shaw. ▫ Als literatuur - woordkunst - is het niets, maar wil noch pretendeert iets te zijn. Het is gestaltenbeelding en illuzie-werking, van enorme kracht. Ik praatte nog lang na met de Lindemann's, en vond het de beste theaterdirigenten die ik ooit zag. Vooral de rustige ernst en doelbewustheid stak gunstig af bij Berlijn en Stuttgart. ▫ God geve dat ik met hen wat opschiet. Het laat zich goed aanzien. Ik was geheel verlicht en verkwikt door die paar dagen. | |||||||||||||||||
2 oktoberPrachtig najaarsweer. In een drukke herrie en rommel met het verhuizen naar 't groote huis. Mijn arme, lieve vrouw doet zoo haar best, soms is 't of het te veel voor haar wordt. Alles hier is mij dierbaar om haar, en in die groote ruimten zou ik met plezier willen blijven, hoe onaantrekkelijk de kast ook is, als ik 't met haar kan hebben. Die groote slaapkamer is mij nu al weer zoo lief, omdat ik die met haar deel. En ik slaap er goed, nadat den eersten nacht de demonen hun streken beproefd hebben. Een griezelige droom, waarin Hugo verpletterd werd tusschen Aletrino en Jacob van Lennep. Maar het was merkbaar een demonenstreek. Ze schijnen toch wel aan bepaalde localiteit gebonden. In mijn hut had ik er nooit last van, en de eerste nacht in het nieuwe huis wèl. Maar nu is 't over, en ik voel er mij niet ontevreden. Ook schijnt er veel zon, en ik houd van de ruimte. Het is een raar mengsel van ouderwetschheid en moderniteit nu, van royaliteit en armoe. Oost-Walden is nu bijna geheel verkocht, op het lieve terrein na, waarop mijn hut stond, mijn ‘huis’ zooals ik 't vroeger noemde. Dat hoort mij nog. ▫ Mijn lieve, vroolijke jongen is ook een heerlijk bezit. ‘Engel-schoon’ noemt zijn moeder hem, of ‘Schoonheidsbloem’. ▫ Over acht dagen moet ik weer ver weg. Het is goed - maar pijnlijk. | |||||||||||||||||
[pagina 1022]
| |||||||||||||||||
4 oktoberWarm, buijig en winderig. Gisteren - merkwaardige coïncidentie - kreeg ik bericht van den dood van den ouden Commodore Smith, - en droeg ik in Amsterdam ‘'t Paleis van Circe’ vóór. ▫ Ik ben nu benieuwd wat Helen doen zal, - en wat het testament omtrent miss Thomson zegt. Het stuk zelf beviel mij wèl, onder 't lezen, en had veel succes. Ik voel dat het een van die vlotte, geïnspireerde stukken is, die mij de minste inspanning kosten en het meeste succes hebben. | |||||||||||||||||
10 oktoberAan boord Rijndam. Maakt huiselijk geluk ons week, en moeten we ons dan weer met pijn en moeite harden? ▫ De scheiding was bitter en haast niet te dragen. Ik zat in 't rijtuig en reed de oprijlaan van Walden af, mijn lievelingen waren op 't grasveld en Hugo zat in zijn wagentje overeind, gesteund door zijn moeder. Toen liet zij hem met zijn handje wuiven, en hij keek heel aandachtig en ernstig, zooals hij doen kan. En ik voelde dat ik uit zou barsten. En gister den ganschen dag was ik diep weemoedig en somber. Toen ik aan boord kwam stond het mij tegen, de bekende scheepsgangen, de herinnering aan de lange dagen dat ik hunkerend uitkeek naaar de vordering die we maakten iederen dag, dankbaar voor elke minuut dichter bij Holland. En nu moest ik dien gehaten afstand weer afleggen, en alles van voren aan doorworstelen. Veertig dagen zal ik dit jaar op zee zijn, veertig van de 365. Maar er is toch een innerlijk licht dat mij troost. Telkens breekt het even door. De nachten zijn goed, de droomen gunstig. Ik herlees mijn aanteekeningen van de vorige reis en vind weer precies hetzelfde. De somberheid en beklemming, de goede nachten met lieve droomen, de flauwe schemer van troost, het pijnlijke scheidingsgevoel en het hevige verlangen naar vrouw en kind. ▫ Dus maar zoo dóórtobben. Het kon erger. Ik doe goed met te gaan. Gisteren las ik een boekje van Ernest Giran een fransche dominee in Amsterdam. ‘Job fils de Job’. Niet slecht, en vol suggestieve gedachten. Ik dacht toen veel en dieper over smart en lijden. En het schemerde me, dat er een wijze van waarneming moet zijn, waarbij smart geen smart meer is. Alle smart en lijden is te analyseeren in angst en repulsie. De physieke pijn is een zielstoestand die ons onhoudbaar toeschijnt, waar we zoo spoe- | |||||||||||||||||
[pagina 1023]
| |||||||||||||||||
dig mogelijk uit willen. Het zijn dus alles wijzigingen, bewegingen die ons deze of gene richting op drijven. En kunnen we niet, dan is het alsof we zullen bezwijken. Maar dat bezwijken is een ophouden der smart. Smart is dus een soort graviteit, die door onze gebrekkige waarneming iets zoo slechts en onrechtvaardigs schijnt, en in strijd met Gods goedheid en almacht. Maar in waarheid is het een gestadige werking ten goede, meer of minder werkdadig, altijd heilzaam. Onze groote zwakheid en oordeelsfout is echter het beschouwen van onze individueele sensaties als realiteit, en toch als voor eeuwig voorbijgaande, vernietigde onrechtvaardigheden, onherstelbaar. Maar het daagt mij langsamerhand dat onze individueele gewaarwordingen maar kleine deeltjes zijn van een groot gewaarworden. En dat groote gewaarworden voelt óók onze smart, maar niet als smart, hoogstens als moeite, of kitteling. Al het slechte en onrechtvaardige van de smart is daarmee vervallen. ▫ Ons lijden is dus niet wat het ons schijnt. ▫ In herinnering is ons lijden ook nooit zoo erg als op 't oogenblik van ondervinden. ▫ En als men de angst uit het lijden wegneemt is het ergste er af. Zelfs de ergste physieke foltering zou ons niet verschrikken als we zeker waren dat ze ophield en gevolgd werd door behagen en rust. Herinneren is een gewaarworden van het blijvende. Het eeuwig zijnde wordt door ons, herinnerend of vóórvoelend, waargenomen. Herinneren is dus een begin van Goddelijk waarnemen, omvattend al wat is en was. Want niets vergaat, ook onze smarten niet. Maar onze smarten worden als vreugden waargenomen zoodra ons waarnemingsvermogen zich ontwikkelt. ▫ De smart van een kind is voor ons geen smart meer, zoodra we de nietigheid er van begrijpen. Als het schreit om eten b.v. - dan lachen we er om. Voor het kind is het ernst. Ook lachen we vaak om eigen smarten, als ze voorbij zijn, en de angst er uit weg. Zoo zullen we eens lachen om onze allervreeselijkste smarten. ▫ Smart en lijden is niet slecht, noch onrechtvaardig. Het is foutief-waargenomen vreugde. ▫ En dit foutieve waarnemen moet er zijn - opdat er leven zijn zou, opdat er iets zijn zou. ▫ Alleen ons anthropomorfisch denken en waarnemen misleidt ons. Het is eigenaardig zooals alle pessimisme en bitterheid en angst verdwijnt, als er zekerheid wordt gevoeld van het voortduren onzer gewaarwording na den dood. Dan voelen we als 't ware dat alles gered is, dat alles terecht kan komen. ▫ Daarom is het wèl belangrijk voor de menschheid dit voortduren als waarschijnlijk aan te toonen. | |||||||||||||||||
[pagina 1024]
| |||||||||||||||||
Weemoed is het duidelijkst voorbeeld van goed waargenomen smart. Weemoed is smart - wee - maar toch mooi en begeerlijk. Daarom is weemoed zulk een gewichtig element in alle kunst, in muziek. ▫ Kunst leert ons alle smart, als schoonheid, dus ook als vreugde waarnemen. ▫ Hierbij komt gestadig ons stellig begrip van onze onmacht om de dingen buiten den tijd te beschouwen. Dit doet berusten, waar we niet begrijpen. Voor mijn vertrek had ik een woordenwisseling met Martha, waar Truida bij was, - waarin ze heftig en droevig mij mijn gevoelens tegenover de rijken verweet. Dit kwam natuurlijk door het geval Hijmans. ▫ Toen voelde ik eerst recht, wat mij altijd van Martha vervreemd heeft. ▫ Haar weekhartigheid was oorzaak dat ze mij altijd verwijten maakte als ik tegenspoed had door mijn natuur en denkbeelden vol te houden. Succes verzoende haar, tegenslag maakte haar vijandig en ongeloovig. Haar persoonlijke indrukken beslisten altijd over haar geloof en vertrouwen. ▫ Nu voelde ik eerst het diepe onderscheid tusschen haar liefde en de waarachtige trouw en het liefdevolle geloof van mijn lieve vrouw. ▫ Niet, dat deze mij altijd gelijk geeft, daarvoor is ze veel te oprecht en te zelfstandig. Maar ze gelooft in me, en persoonlijk nare ondervindingen veranderen daaraan niets. ▫ Dit ontbreekt de meeste vrouwen. Ook Betsy was zeer veranderlijk door tegenspoed of succes. | |||||||||||||||||
11 oktoberHeden weer harde wind en hooge zee. ▫ Ik sliep heerlijk van nacht en had een wondermooie droom, over een ideaal-Japan. Opmerkelijk zijn die mooie en bekoorlijke droomen op zee, waarin al de schrik van het zeeleven weg is. Maar de ruwe werkelijkheid maakte me weer nerveus. Vrijdag, even voor mijn vertrek, las ik haastig Spitteler's Olympischer Frühling uit. Het slot voldeed mij niet. Het is te ruw te joviaal, te boersch zou ik zeggen. En het laatste woord van zijn wijsheid zegt hij er niet in. Dat staat eer nog in 't begin. Maar weer zijn er prachtige gedeelten in, zooals Hera's vrees voor den Dood. En het schoone verhaal van Elymosine, die het menschengeslacht redt. ▫ Het groote van Spitteler is zijn begrip van Anangke als een booze macht. Dat is juist, mits men er een nog hoogere en goede macht boven stelt. Spitteler, als modern mensch, deelt niet de stomme eerbied der Grieken voor Anangke. Hij tast de onschendbaarheid van het noodlot aan, hij beschuldigt en beschimpt het, - daarbij als van zelve een nog hooger macht veronderstellend die Anangke's rijk zal doen | |||||||||||||||||
[pagina 1025]
| |||||||||||||||||
eindigen. Dat wordt met woorden gezegd in 't eerste deel. ▫ Deze wijsheid maakt Spitteler tot een groot, volwassen dichter - b.v. in vergelijking met Gorter, aan wien hij soms denken doet, maar die nooit iets meer is geworden dan een aanvanger en een dilettant. De wijsheid in Gorter is enkel intuïtief, bijna toevallig, niet gerijpt en beheerscht. ▫ Spitteler heeft zijn werk diep en doelbewust beoefend, met de volle kracht van een gerijpt verstand. Al zijn gevoel, zijn levenswijsheid geeft hij in zijn kunst, zooals 't behoort. ▫ Gorter is, na zijn jeugd-werk, terstond verdoold, door theorieën afgeleid, en verwilderd. Evenals Beets is hij aan eigen werk gaan twijfelen, - heeft zijn volle toeleg op zijn kunst verloren, - heeft niet zijn leven aan zijn kunst dienstbaar gemaakt - maar andersom. En toch, in onzen tijd, is de dichter de mensch van wien de nieuwe wijsheid, de nieuwe godsdienst, het nieuwe leven wordt verwacht. | |||||||||||||||||
dinsdag 12 oktoberSteeds ruw weer en hooge zee. ▫ Gister werd ik zeer nerveus en ik sliep hedennacht slecht. Het was weer de oude foltering, evenals op de Statendam. En de nacht bracht geen troost, in de droomen drong de angst door. Ik droomde van een sterk man die naast me stond, en me tegen den wand drukte zoodat ik dacht te stikken. ▫ Maar er kwamen ook weer prachtige berg-landschappen, vizionnair. En ik had weer die wonderbaar liefelijke overgang, van de waakangst in een droomidylle. Onder het schudden en kraken van 't schip was ik op eenmaal in den droom, en wandelde op het veldje achter ‘de Lelie’, en plukte groote, zoete bramen. Dat was weer die tooverachtige overgang, zooals de bloemen aan den Rijn, die ik plukte, slapend op de Statendam. Ik was zeer ellendig gisteren, en ben nog niet veel beter. Als bittere spot klonk mij mijn eigen uitdrukking: ‘Smart is een foutief-waargenomen vreugde’. Er is trouwens nog veel gebrekkigs in dat betoog. Het rechte kan ik niet zeggen. Elke gewaarwording is het product van twee dingen, en kan er dus niet zijn als die twee er niet zijn. Elke smart-sensatie is dus zooals wij die voelen. Ze kan alleen weder waargenomen (herinnerd) worden, meer of minder volkomen en dan in die herinnering het afschuwelijke verliezen. Dat is ook hetgeen kunst doet, ze geeft de menschelijke sensaties weer, zoodanig dat we er van genieten, in plaats van er door te lijden. Het Al-geheugen is volmaakt, en kan dus al onze herinneringen nauwkeurig waarnemen. Wij herinneren des te beter naarmate we meer ontwikkeld | |||||||||||||||||
[pagina 1026]
| |||||||||||||||||
zijn, meer deel aan 't Al-geheugen hebben. ▫ En als eenig verhelderend feit blijft dit: dat we als onbeteekenende kleinigheid, of zelfs als liefelijke herinnering kunnen beschouwen wat tijdens de ondervinding een vreeselijke smart geleek. Dit geldt voor sommige soorten van lijden, niet voor alle. Maar we kunnen ons denken dat het voor alle leed geldig zou zijn. Het is een bittere gedachte dat deze misère, deze foltering op mijn zeereizen, nooit minder zal worden, eerder erger. ▫ Zoodat ik het geregeld verkeer met Amerika, zooals dat zou behooren bij het leiden der kolonie, wel zal moeten opgeven. Ik ben verbazend benieuwd hoe zich ditmaal mijn gevoelens in Amerika zullen wijzigen. En ik zou mij zoo voor deze zwakheid schamen. ▫ Denk aan juffrouw Vere de Vere, die de geheele reis ziek en angstig was, en toch dapper jaar in jaar uit naar Amerika ging. ▫ Maar ik voel nu ook sterk het verlangen naar mijn geregeld werk op Walden. Ik heb daar zooveel te doen, en wat ik daar schrijf is mijn beste werk. En ik zou het niets betreuren daar nu voor goed te blijven. ▫ Ik heb ook Duitschland nog als arbeidsveld. | |||||||||||||||||
woensdag 13 oktoberHedennacht was de storm op 't ergst, en nu staat er nog een geweldig hooge zee. Ik bleef gister niet aan 't diner, las in een aardig boekje van Barrie (the little minister) en ging om 8 uur naar kooi. Maar mijn ellende was even groot, zoo niet erger dan op de Statendam. Vooral het gevoel van mee te moeten, van onverbiddelijk verder te gaan ... het geeft een neiging om heilige eeden te zweren dat je nooit meer gaan zult. ▫ Gelukkig was het stampen minder, maar het slingeren erger. Dit maakte dat ik beter sliep. Het stampen schrikt mij telkens wakker en maakt mij meer nerveus. Het slingeren is lastiger met aankleeden en loopen, maar is niet zoo angstwekkend, ook kraakt het schip er minder door. Toch lag ik nog uren wakker, - telkens even 't licht opdraaiend om te zien of de nacht haast om was. Een marteling. Vanmorgen is er een begin van beterschap in me, maar nog niet veel. En we zijn nog niet halfweg. ▫ Ik dacht aan alle heerlijkheden thuis. Aan een rustig wandeltje met lieve Truida in 't Spanderswoud. Aan de ruime huiskamer en de groote slaapkamer met de heerlijke bedden, die zoo vast en stil staan. ▫ En aan het heldere schetterlachje van Hugo als hij ‘lacht als een mensch’ zooals zijn moeder zegt. ▫ Alles lijkt me nu heerlijk daar, het nieuwe huis, de zorgen voor de tuin en de bakkerij, ons huishoudentje met | |||||||||||||||||
[pagina 1027]
| |||||||||||||||||
Aukje. Ons lieve zoontje. ▫ Alles heerlijk! heerlijk! met zorgen en al. ▫ Ik moest denken aan de eerste warme dag in Maart, als we de deuren op 't balcon opendoen en merken dat de lente komt, en de meezen hooren. | |||||||||||||||||
donderdag 14 oktoberOngeveer half-weg. Door 't slechte weer vorderen we langsaam. Vandaag is de wind minder, maar 't is donker, regenachtig en druilig-kleverig weer, en nog steeds hooge deining. ▫ Gisteravond heb ik geschaakt met de jonge Kerbert, en tot 12 uur zitten praten met Kapitein van den Heuvel, en den heer Vlierboom, vertegenwoordiger van de Holland-Americalijn in New-York. ▫ Ik ben echter nog niet tot rust en evenwicht gekomen. ▫ Het liefst denk ik aan huis, aan mijn vrouw en kind. Als ik van hen verwijderd ben lijkt het mij altijd alsof ik hen nog niet genoeg gewaardeerd heb. En ik moet Truida's lieve teedere gezegden en manieren alle overdenken, en mij goed voorstellen dat ik dat alles werkelijk gehad heb. O zou ik het werkelijk alles weer hebben, eens! Ik voel nu alsof ik nu eindelijk genoeg geworsteld en mijn brooze, fijne natuur genoeg gekweld heb. Als of ik nu recht heb voortaan geheel op mijn liefste wijze te leven. Geregeld, met een vaste studie, een kalm huiselijk leven, met buitenwerk, poëzie en gelijkmatige creatie van mijn mooiste werk. ▫ Ik weet als ik mij daartoe eenmaal bepaal, dan wil ik er niet meer uit. Dan vervallen alle ondernemingen. ▫ En nu is dit de vraag: Is deze neiging laf? Of is de tegengestelde neiging te eerzuchtig? ▫ Ik wil noch 't een noch 't ander zijn. ▫ Ik zou dan het denkbeeld om met vrouw en kind naar Amerika te gaan moeten opgeven. Ik zou daar zeker nooit zo goed werken als op Walden. ▫ Ook lijkt het mij nu niet te doen iemand als mijn lieve vrouw, die nog teerder en veel zwakker is dan ik, aan de ruwheden van zulk een reis en de moeielijkheden van zulk een leven bloot te stellen. Laat ik dit alles goed overwegen en mij niet door tijdelijke gevoelens laten meesleepen. ▫ De erkenning van mijn werk en ideeën komt toch. Overal zie ik het nu. ▫ Ik zou kunnen volstaan met nu rustig door te arbeiden, zonder mij zooveel moeite te geven met practische dingen. ▫ Maar ik moet dan sterk staan in Amerika en mij niet laten verleiden. ▫ In elk geval geen spoedig terugkomen beloven. ▫ En mijn erkenning niet zoeken door persoonlijke propaganda, zooals Amerika dat wil. ▫ Ze moeten mij erkennen in mijn beste werk. Dat eischt tijd, maar is ook veel solider en duurzamer. Als de geldzorgen mij het maar toelaten. Dat is een groote vraag. Wordt | |||||||||||||||||
[pagina 1028]
| |||||||||||||||||
die opgelost dan behoef ik niet te twijfelen. ▫ Dan laat ik het kolonisatie plan geheel over aan Amerikanen, - en bepaal me tot Walden, mijn studie en mijn drama's. | |||||||||||||||||
vrijdag 15 oktoberHevige storm. De hevigste die ik nog meemaakte. ▫ Ik schaakte gisteravond, het was toen stil weer en ging om half twaalf slapen. Ik sliep heerlijk en verkwikkend, met mooie erotische - maar niet lascieve - droomen. Er was iets zeer moois in. Om zeven uur werd ik wakker door den storm, toen was 't lang aan 't waaien. En nu ben ik kalmer dan te voren. Het is allermerkwaardigst zooals alle details van deze reis gelijken op die van Februari. Maar alles nog iets sterker geprononceerd. Het mooie weer bij 't vertrek, de depressie, de doodelijke misère bij steeds toenemend stormweer, de lieve droomen daar tusschen, eindelijk het kalmer worden ondanks hevigste storm. Alles precies herhaald. Er is iets zeer merkwaardigs in dit banale hotel leven dat zijn geregelden gang gaat te midden van een woedende zee. De bedienden loopen af en aan, fluitend of neuriënd, druk in hun bezigheid, de passagiers zitten levendig te praten en te lachen in de ontbijtzaal. De dames vinden het interessant, de heeren schertsen met den kapitein over de vermoedelijke vertraging. De zeeën slaan over 't dek, en het water stroomt langs de gangboorden - en binnen zit een juffrouw piano te tokkelen, en een paar kindertjes kibbelen en dreinen. Een juffrouw speelt met haar kleine, witte hondje. ▫ Rondom werken krachten die ons in een seconde konden verpletteren. En een paar honderd menschen weten zich kalm en ongedeerd er door heen te bewegen. ▫ En daarbij valt vooral op de onbeduidendheid van die menschen. Alleen de kapitein en de zee officieren hebben iets waardigs in hun koelbloedigheid. Men weet dat ze zich bewust zijn van wat er omgaat, ze kennen de zee, en ze kennen hun schip. ▫ Maar de passagiers laten zich maar in oppervlakkige lichtvaardigheid meenemen. Hun kalmte is geen moed, maar kleinheid, onwetendheid, onbeduidendheid. ▫ Men weet precies hoe jammerlijk ze zouden worden bij een paniek. Een Amerikaansche zei dat ze 't jammer vond dat we wel de hooge zee zagen, maar de storm niet. Het onnoozele mensch meende dat de storm ergens anders woei, en alleen de golven hier waren. Eerst toen ze beproefde op 't dek te komen merkte ze dat het heusch hard waaide. Men voelt in deze omstandigheden zoo duidelijk dat de kracht van den mensch buiten het individu ligt. ▫ Al deze individuen zijn totaal niets tegen- | |||||||||||||||||
[pagina 1029]
| |||||||||||||||||
over de krachten die ze overwinnen. Ook kapitein, officieren, machinisten - elk van hun is alleen totaal machteloos. Ze hangen niet enkel van elkaar af, maar ook van de bouwers van schip en machine. En toch zijn ze gerust, en vertrouwen op al die onbekende menschen die meegewerkt hebben voor dit resultaat van hun veiligheid. Ik krijg sterk de impressie van het menschwezen, het soort-wezen dat hier heerscht en handelt. Alleen dit is machtig hier, en geeft de rustigheid aan zijn individuën. De Oceaan is prachtig, de schuimkoppen stuiven van de enorme golven af. ▫ Tegenover de Oceaan zijn al deze menschjes pover en ridicuul - maar het menschwezen, Christus toont zijn moed, zijn beleid, zijn heldhaftige grootheid. ▫ Ik zie maar twee dingen, de Oceaan en Christus. ▫ Wie is het die den Oceaan trotseert en zijn ruwe macht weet te bemeesteren? Christus, de menschheid, - niet zijn kleine cellen, de menschjes, elk voor zich. Die arbeiden voor hem, maar hij volvoert zijn bedoelingen door hen. ▫ Hij alleen is imposant en grootsch hier, - een waardige tegenstander van den oceaan. ▫ Het zou veel natuurlijker staan als al de passagiers liepen te jammeren en te handenwringen, of op hun knieën lagen te bidden. | |||||||||||||||||
zaterdag 16 oktoberHedennacht kalm, van morgen helder zonnig weer en frissche bries, maar veel minder deining en wind. ▫ Ik lees ‘Cashel Byron's profession’. Een fijn, geestig boek van Shaw. Zeer goed is b.v. de psychologie der onbeduidendheid in Miss Alice Goff. Onbeduidendheid in de beteekenis van ‘kud-de-mensch’. ▫ Het boekje van Barrie lijkt daar tegenover tamelijk kinderachtig. Toch heeft het meer dramatisch vermogen en is ook als tooneelstuk zeer wel geslaagd. Maar de lafheid, onoorspronkelijkheid van Barrie blijkt uit zijn ‘bevredigend slot’ en zijn volstrekt banale filosofie. Toch zegt hij aardige dingen. En mij persoonlijk trof zijn citaat uit het N.T. als Petrus over 't water naar Christus toe gaan wil. Dat was als een van die toepasselijke, voorbeschikte dingen, waarvan ik alleen de toepasselijkheid gevoel, en die mij diep roeren. Ik schreef Aletrino een intieme brief. Ik hoop hem te steunen bij zijn doodsvrees en twijfelzucht. | |||||||||||||||||
[pagina 1030]
| |||||||||||||||||
een harde grimmige tegenwind, we komen twee dagen over onzen tijd aan. Het heeft nu de gansche reis onafgebroken uit het Westen gewaaid, aldoor pal tegen, met alle sterkten van bries tot orkaan. Ik heb een nacht over mijn drama ‘Johan de Witt’ gepeinsd. ▫ En dezen nacht over de Griekin in ballingschap. Ik wensch het natuurlijke gevoel te doen uitkomen dat van renten leven een veel onteerender professie is dan valsch speler, prize-fighter, kroeg-baas of koppelaarster. Daartoe moet langsamerhand de mysterie van dat - voor ieder normaal gevoel geheimzinnige beroep worden onderzocht en opgehelderd. En dan moet het natuurlijke hart er in afschuw van terugschrikken en iets verkiezen wat algemeen als onteerend geldt. ▫ Daartoe een zeer rijk, aristocratisch gezin, vol respectabele plutocraten van verschillend gehalte. | |||||||||||||||||
dinsdag 19 oktoberIk sloeg gister het diner over en had een heerlijke nacht, sliep van half negen tot 7 uur, met kort wakker-zijn om 4 uur. De boot was nu nagenoeg rustig. ▫ De droomen waren buitengewoon gunstig. Lange helderheid, hoewel zonder hooge elatie. Maar ik voelde van morgen krachtig, en door Christus gesterkt. Ik moet in Amerika vooral gedaan zien te krijgen dat een tijdschrift, Page of Holt, geregeld kleine scherpe stukjes van mij opneemt. En ik mag niets toegeven. Ik moet staan waar Christus mij gewezen heeft: ‘On the right hand of the poor’. Ik las Shaw uit. Hoe is 't mogelijk dat hij niet tot 't inzicht komt dat Lydia's profession heel wat minder honorable is dan Cashel Byron's. Omar Khayyam zwerft hier weer overal. De Omar-cult schijnt stilletjes door te dringen. Als hier geen mysterieuze invloed, vèr boven 't individu, aan 't werk is, dan vergis ik mij bizonder. Wat vinden al die jonge vrouwen aan dit gedicht - als 't niet is de bevrediging van een reactionnaire neiging tegen de bestaande religieuze ‘cant’, waarvan de duivel dankbaar gebruik maakt. Ik schreef aan Lady Welby. Over Educational facts en Educational Words. | |||||||||||||||||
[pagina 1031]
| |||||||||||||||||
een heldere zonnige dag, frisch en opwekkend. ▫ Mijn eerste indruk was zeer merkwaardig. Ik herkende alle sensaties, maar het demonische kleefde er aan. En zoo, alsof ik het vroeger wel ondergaan, maar niet opgemerkt had. Ik was dus nu wakkerder, helderder, en zag het. ▫ Ik gevoelde mij echter zeer spoedig op mijn gemak. Als een pak dat mij goed zit, omdat ik 't vroeger gedragen heb, sloot zich New-York om mij heen. Ik werd een ander persoon, met andere gedachten en gevoelens. Het sombere verdween en de oude lust en activiteit kwam terug. Ik schreef Helen een briefje over den dood haars vaders. En gister avond telefoneerde ze mij. Ik was er echter niet, - en van morgen telefoneerde ik haar te vergeefs. ▫ Het is eigenaardig hoe dat gaan zal, en vooral is moeielijk de gedachte dat zij nu rijk en onafhankelijk is geheel te ecarteeren en te vernietigen. Het is nu hier prachtig. Met aandacht bestudeerde ik de loovertinten en de verwelkte bloemen en bladen. Het verschil met Europa is geringer dan ik dacht. ▫ Maar nu vallen vooral de bontgekleurde vogels op, de mooie blue-bird, prachtig in het donker-purper van de Sumacs, en 't geel der maples. Een lieve brief van mijn liefste, - en 't goede bericht dat Else haar 't geld van Ehbock zond. Ik sprak gister Hoggson, hij haalde mij van de boot, maar kwam te laat. ▫ We lunchten met E.E. Prussing van Chicago die ons grond in Texas (Wichita Falls) verkoopen wil. ▫ Toen bezocht ik MacRae, en at bij de Ely's. | |||||||||||||||||
vrijdag 22 oktoberZacht, bewolkt weer. ▫ Ik wandelde gister door het mooie heuvelland van Connecticut. De boomen zien als in bloed gedoopt. Prachtig is een vallei vol gloedroodbruine Sumac-trossen en donkerwijnroode bladen en dan de herfstasters en de guldenroeden. Van morgen naar stad. Een docter, tuberculose-specialist, sprak mij aan in den trein. Hij vertelde onder andere dat de Chineezen in New-York verborgen localiteiten hebben, die ze ‘Houses of eternal rest’ noemen, en waarheen ze hun afgeleefde verwanten brengen die wenschen te sterven. Die krijgen dan wat water en voedsel en worden alleen gelaten. Na drie dagen komt men zien of ze dood zijn. Zoo niet dan worden ze weer teruggehaald. Die huizen zijn geheim, ook voor de politie verborgen. Ik sprak met Page en dat onderhoud was zeer bevredigend. Nu ben ik gerust, dit is de reis waard. | |||||||||||||||||
[pagina 1032]
| |||||||||||||||||
Ik lunchte in-genoegelijk, alleen op de Club, met tea en toast. Er waren veel brieven, drie van huis. Ik onderhandelde nog over het Texas land, en sprak van middag Helen door de telefoon. Maandag komt ze me afhalen. ▫ Ik ben zoo rustig als ik in langen tijd niet was. Heerlijk het goede nieuws van huis, over mijn lief zoontje en zijn moeder. | |||||||||||||||||
zondag 24 oktoberGister morgen schreef ik brieven en ordende mijn papieren, wandelde en plukte een bladerboeket. ▫ 's Middags was ik bij Page en sprak met hem af drie artikelen te schrijven. Ik voelde dat ik een gek figuur sloeg, omdat ik mij door hem liet bepraten te doen wat ik voor de lui van 't American Magazine weigerde. Ik at er met zijn beide zoons, en nog een paar vrienden. Ik was maar half voldaan. Sliep lang en goed. | |||||||||||||||||
maandag 25 oktoberHoewel ik geen klagen heb en alles nog al naar wensch gaat, en ik gezond ben en een prettig te huis hier heb - zoo ben ik toch vol van een innerlijke weemoed. Als dit langdurig en sterk wordt dan is het heimwee, en ik voel dat het iemand kan dooden. Het is sterker nu dan op mijn vorige reizen, omdat het nieuwe van Amerika af is en omdat mijn tehuis op Walden mij nu werkelijk meer een tehuis begint te worden, en omdat ik veel minder neiging voel om hierheen mijn te huis over te planten. Ik verlang naar vrouw en kind, en voel dat ik niet lang buiten hen kan. Het vrije zwerversgevoel van vroeger komt niet meer terug. Gister was ik op Staten-eiland bij de Martins. Het was er vroolijk en gezellig als altijd. Het is eigenlijk het gezin waar ik 't liefste ben, in Amerika. Om hun humor, hun beschaving, hun eruditie. En Ida vertegenwoordigt er het gemoed, het warme hart. ▫ We wandelden door de herfstbosschen, en bestudeerden de boomen. De Allantis, die een groote sumac lijkt, de Sassafras met bladen die de vorm van een want (mitten) hebben, de sweet-gum met zijn spitse stervormige bladen, de tulpenboom, de dogwood-heester, de hickory, en de verschillende eiken, de maples, olmen en elzen. | |||||||||||||||||
[pagina 1033]
| |||||||||||||||||
rit door het prachtige herfstland bij helder zonnig weer. De verhouding was nu veel makkelijker en vrijer, en ik was blij te bemerken dat mijn oorspronkelijke goede meening van haar toch niet zoo onjuist was. Mijn beoordeeling schommelde zeer sterk en was evenzeer overdreven in het slechte naderhand als in 't goede aanvankelijk. Ze was blijkbaar de vorige maal ook bang en nerveus door mij gemaakt, en maakte daardoor zulk een onbetrouwbare, verwarde indruk. Het spijt mij bitter dat mijn innige brief aan mijn lieve vrouw over Boulogne niet is aangekomen. Ik verlang weer hard naar nieuws. En zij heeft nu nog niets van me gehoord sints mijn vertrek. ▫ Maar alles gaat hier goed, en ik word weer steeds beter. De lange zeereis terug is nog 't ergste. | |||||||||||||||||
woensdagmorgen 27 oktoberOndanks weergaloos prachtig weer en afwezigheid van tegenspoed voel ik mij toch onrustig en ongelukkig. Ik heb sints Vrijdag niets meer van huis gehoord en ik kan er gewoon niet meer tegen. ▫ Ik moet van avond spreken en ik zie er zwaar tegen op, wat de vorige malen het geval niet was. ▫ Als ik alleen ben, zooals van morgen, en aan mijn gedachten overgelaten dan wordt het heimwee zoo pijnlijk, dat ik wel zóó weer zou willen afreizen, en niet weet hoe ik nog een maand het hier uit zal houden. ▫ En het is zoo jammer want het laat zich aanzien dat het kolonisatieplan hier slagen zal. MacRae en Hoggson zetten er al hun talent en energie achter. Dat moet goed gaan. ▫ Ik houd mij nog goed. Zij bemerken geen zwakheid in me. Maar ik voel dat ik een rust en kracht voorwend die niet geheel diep zit. In 't voorjaar was ik na eenigen tijd hier in evenwicht. Nu wil het niet komen. Ik moet steeds om mijn lieve vrouw en kind denken, en ik verlang smartelijk naar huis. ▫ Ik droomde van nacht ook griezelig. Mijn broeder Johan was in 't spel, en Betsy. ▫ De lieve gestalte van mijn vrouw kwam even. Gister lunch met MacRae, Hoggson en Goeverneur. Daarna bezoek bij Boydon en Phillips. | |||||||||||||||||
[pagina 1034]
| |||||||||||||||||
aant.
Hans is door zijn examen. Zou er langsamerhand meer en meer verlichting komen? Ik ga mevrouw Hijmans schrijven. Ik ben te ruw geweest. Zo'n tijd als deze is wel geschikt iemand klein te krijgen. | |||||||||||||||||
zaterdag 30 oktoberGister op Linden Lodge geweest, in de hut gegeten. Het was gewoon en gezellig. In de auto, in harde koude wind, thuisgebracht. Bericht, dat IJsbrand in Lawrence gespeeld wordt. Aanbod $ 200 en vrij reizen als ik er komen wil. Ik zal 't niet kunnen doen. Mijn toestand dezelfde, op en neer. Zooals altijd hier, geen heldere droomen. Van daag Halloweendinner bij Helen. Helder, hard, zonnig weer. | |||||||||||||||||
dinsdag 2 novemberZeer zacht zoel weer, gisteravond mistig en stil. Het feestje bij Helen was zeer jolig en geslaagd. Ik voelde nu gansch anders er buiten en boven, alleen deelnemend als waarnemer, hoewel ik een ernstige toespraak hield. Mijn stemming was zeer afwisselend/ soms zeer vroolijk en in den toon, soms ging ik alleen in een donkeren hoek zitten en bleef een uur onopgemerkt en somber. ▫ Er was een interessant man, Poultney Bigelow, een bekend publicist, een van die Amerikanen die met Europeesche edellieden op familiaren voet zijn. Een middending tusschen een preussische jonker en een Amerikaansch staatsman. Zeer gemakkelijk, met een zekere distinctie, en toch grof en ruw nu en dan, niet zonder geest, zeer wereldwijs en bereisd, wat cynisch, middelmatig intellect, met al het aplomb en de hooghartigheid van een Europeesch edelman. Deze man heeft het zelfs tot een vriendschappelijke verstandhouding met den Duitschen keizer gebracht. Het was | |||||||||||||||||
[pagina 1035]
| |||||||||||||||||
feitelijk de eerste man van distinctie in Helen's huis, hoewel hij daar ook zeer uitgelaten en ongegeneerd deed. Ik eet heden met hem. Gister zag ik de prachtige collectie Hollandsche schilderijen bijeengebracht voor de Hudson Fulton feesten. Vijf Vermeers, dertig Rembrandts, Halzen, enz. Twee mooie Terborch's. ▫ Terborch vereenigt eigenlijk nog het meest volkomen de groote eigenschappen der verschillende meesters. Zijn afwerking is bijna volmaakt, zijn expressie vol leven en juistheid, zijn kleur altijd gedistingeerd en zuiver. Hij heeft niet de ruwheid van Hals, noch het onbeholpene van de Hooch, noch het bijna decadente van Vermeer met zijn overmatig fijne kleureffecten. Hij heeft echter ook niet het diep oorspronkelijke en machtige van een van die anderen. Hij is geen Rembrandt en geen Vermeer. Hij is alleen de meest vaardige en geëduceerde discipel van allen. Sommige van die ernstige, diep-zwaarmoedige en toch kalm-berustende Rembrandt-gezichten zijn onbeschrijfelijk en onvergetelijk. Ze geven al de bittere weemoed van ons menschengeslacht, met enkele lichtende, zonnige momenten, zooals dat vriendelijke jonge vrouwengezicht, en de fijne, juweelige Saskia, het bloemegelaat vol innerlijken luister. Rembrandt maakt gansch Amerika hatelijk en antipathiek voor me. Tegenover die diepe ernst is al deze lichtvaardige drukte verachtelijk. | |||||||||||||||||
woensdag 3 novemberNog steeds zoel, gister 65o. Ik at gisteren met Dabo. Ik zag eerst zijn nieuwste schilderijen, en ging toen naar Poultney Bigelow waar het een gewone afternoon-tea was, tot ons beider teleurstelling. Wat dames en wat gedrang. Ook Helen en eenigen van haar vrienden. Ik heb dan nu zekerheid dat Helen een diep gedepraveerd wezen en een verfijnde leugenaarster is. Wat ik te weten kwam zijn feitelijk gruwelen van moreele depravatie. Ze gaat soms zóó ver dat ze als prostituée fungeert en het aldus verdiende geld bewaart. Om de sensatie te hebben. ▫ En toch beminnelijk, goedhartig, innemend. En steeds laat ze er nieuwe mannen inloopen en het curieuze is dat ze nooit ernstige moeielijkheden heeft maar al haar gewezen minnaars als vrienden behoudt. ▫ Het waren allen ci-devants, gewezen favoris die ik bij haar ontmoette. Mrs Janus heeft geen woord te veel gezegd, en ik ben even grondig bedot als zooveel anderen. Mijn artistiek instinct heeft haar in Circe juist geteekend, of eigenlijk nog veel te mooi en normaal. ▫ Het ergste is de gecompliceerde leugen en be- | |||||||||||||||||
[pagina 1036]
| |||||||||||||||||
driegerij die in haar positie onvermijdelijk is. De ziekte zelf, de nymphomanie, is haar natuurlijk gemakkelijk te vergeven. Die is treurig, maar belet niet sympathie. ▫ Maar dat ze mij zooveel anderen als lasteraars en schurken liet beschouwen dat is verfoeielijk. Zoo moet haar gewezen man, Cummings, een door en door fatsoenlijk man zijn, die haar met de uiterste consideratie behandelde. ▫ Ik hoorde ook zeer ongunstige berichten over de algemeene immoraliteit der Amerikaansche vrouwen. Er mag wat overdrijving bij geweest zijn, ik begrijp toch dat er veel waars in is. Het zedebederf kan als noodwendig gevolg der plutocratie niet uitblijven. Lediggang, weelde en macht doen de instincten verwilderen. Deze vrouwen verlangen prikkeling, en daar een vrouw vooral een sexueel wezen is, verwilderen de sexueele instincten het eerst en zoeken ze sexueele prikkels. En de groote vrijheid en consideratie die Amerikaansche vrouwen genieten maakt het hen maar al te gemakkelijk. ▫ Ik begrijp nu eerst hoe raak mijn ‘Paleis van Circe’ is. In den trein zat ik gister naast een jongmensch, dat Lee's tijdschriftje, Mount Tom, uit mijn zak zag steken. Hij vroeg dadelijk of ik socialist was, en wij hadden een discussie tot New York toe. Hij bleek te zijn Rockwell Kent een jonge schilder met veel talent, zooals Dabo me verzekerde - en hij woont aan huis bij Phelps Stokes de socialist die in Stamford woont. | |||||||||||||||||
zondag 7 novemberBoston ten huize van den Unitarian priester en schrijver C.F. Dole, schrijver van ‘the American Citizen’, ‘Ethics of progress’ enz. Het is helder zonnig weer en een rustige morgen. Ik zit in Dole's studeerkamer. Er is iets zeer Zondagsch en ietwat saais en doodsch in de omgeving. Maar daarbij ook weer vredig en ernstig. Het eigenaardig gevolg was dat ik van nacht een heldere droom had, wat me nog nooit in Amerika gebeurde. Ik droomde van mijn gastvrouw, een beminnelijke stille oude dame. Ze raadde mij af een fooi te geven. Ik zag ook nog andere menschen o.a.H. de Booy en zijn vrouw. En ik kon niet goed herinneren waar ik sliep. Ik dacht ergens aan den Rijn. Op 't laatst begon ik herinnering te krijgen en dacht dat ik in Engeland was. De Booy sprak toen van ‘Rye’ en ik herinnerde dat ik daar in de buurt was (Greenwich ligt vlak bij Rye) maar ik dacht meer aan Engeland dan Amerika. Ik vroeg ook waarom het erotische nog zoo vaak in heldere droomen kwam. Gister had ik eenige versregels geschreven en ik droomde het sentiment, de innigheid ondanks verre afstand. Gister sprak ik voor de 20-century Club, ongeveer 200 dames en heeren. | |||||||||||||||||
[pagina 1037]
| |||||||||||||||||
Er was groot enthousiasme. Discussie met Graham Brooks, die expert in coöperatie en zeer op mijn hand is. De broeder van Dr. Dole, Nathan Dole was hier ook, vertaler van Tolstoy en anderen, schrijver van tal van boeken. Een echte belletrist. Iets als Jan ten Brink, maar niet zoo kwasterig. Ik had lange philosophische gesprekken met mijn gastheer, een zachtzinnig, idealistisch, vroom man. Een geest als Lee, maar minder scherp en oorspronkelijk. Ik sprak Vrijdag op een Ely-lunch/ natuurlijk in tegenwoordigheid van verschillende rijke dames, mrs Belmont, mrs Untermeyer, mrs White. Verder Forbes Robertson de acteur, George Kennedy de globe-trotter, Irvine de socialist-dominee, Hando een japanner, en veel anderen. ▫ Ik sprak over mijn tooneelwerk, en schaamde me later dat ik zoo tam geweest was. Ik had ze er meer van langs kunnen geven. Ik bezocht ook Helen Smith voor 't laatst en vond dat ik voor mezelven een beroerd figuur sloeg, daar ik innerlijk van haar absolute valschheid en depravatie overtuigd was, en toch deed alsof ik haar geloofde. We hadden ook een lunch met Hoggson, MacRae, Dr Glenn, Rev. Mix en een zekere miss Alice Bennett die mij zeer sympathiek toescheen. | |||||||||||||||||
maandag 8 novemberBoston. Gister twee voordrachten, in Fall River en Boston. Ik dacht dat ik moe zou zijn, maar ik voelde absoluut geen vermoeienis, hoewel ik 's middags en 's avonds telkens bijna twee uur sprak. ▫ Mijn geest is een wonderlijke machine. Soms zoo broos, zoo bang, zoo teer - en soms weer zoo sterk, en zoo verbazend lenig. Ik maakte tusschen de twee lezingen, in den trein, op 't station Hollandsche verzen. Eergister een op weg naar Boston, dat noemde ik De verre scheiding, de schemer, de nacht. Nu weet mijn hart geen beter raad
dan al wat hunkert te begeven
en op een liefelijker leven
te wachten en een beter staat
Hoe pijnlijk smachten nu wij beiden
naar het vergaan van wat ons scheidt
ach, zelfs de zee van innigheid
bluscht nog de vlam niet van ons lijden
| |||||||||||||||||
[pagina 1038]
| |||||||||||||||||
Wij zijn geboren tot verlangen
naar wat dit leven niet vermag
wat wij alleen van heller dag
en later glorie gaan ontvangen
Het donkert zachtjens, en de dagen
zijn gansch van avondrood getint.
't Is enkel in uw armen, kind!
dat ik wat komen gaat, kan dragen.
De nacht was vriendlijk. D'oceaan
werd tot een fijne lijn verminderd
en door geen ruimten meer verhinderd
voelde ik uw hart aan't mijne slaan.
Het andere, geschreven tusschen Boston en Fall River, is nog mooier en heet: ‘toen ons kindje glimlachte’. Het is nog niet af. ▫ Ik hoor die verzen, zooals men plotseling een vogel hoort zingen. En het is heerlijk omdat ze mijn gedachten geheel aftrekken van mijn voordrachten, tusschentijds. Ik was bang, na Fall River, waar de voordracht redelijk goed was, beter dan in New Haven, dat ik 's avonds moe zou zijn. En zie! integendeel, ik was nooit zoo goed, sprak nooit zoo vurig en gemakkelijk en had nooit zooveel succes als gister avond in Ford Hall. Ik heb nu hier geleerd heftig te zijn in spreken en gematigd in schrijven, wat veel wijzer is dan andersom, zooals de meesten doen, en ook ikzelf vroeger. Als men mij als jongen had gezegd dat ik eenmaal een groot publiek in Amerika in geestdrift zou brengen door een rede in het Engelsch, die mij volkomen natuurlijk en gemakkelijk afging, zoo van zelve en zoo ongedwongen als een gesprek met mijn lieve vrouw, waarin ik de beste en heiligste dingen die ik heb, zonder vrees aan een groot publiek durfde geven omdat ze beschut werden door de macht van mijn ernst en mijn overtuiging - dan zou ik dat als een onmogelijke fantasie hebben beschouwd. ▫ Dit is wel een reden tot groote, groote dankbaarheid. | |||||||||||||||||
[pagina 1039]
| |||||||||||||||||
aant.
Ik lunchte bij Grahams Brookes den schrijver van ‘Social Unrest’. Ik zie in hem een goede kracht voor ons plan. Ik spoorde toen naar Northampton en nam deel aan een diner van Mr Cable den schrijver, ter eere van den nieuwen president van Smith College, Burton. Ik praatte nog veel na met Lee. Het vers is af. Dit maakt alleen waarlijk gelukkig, zoo gelukkig als men zijn kan op de wereld. Ik merkte het nu met treffende duidelijkheid, hoe alles mij onbevredigend en onvoldoend voorkwam in vergelijking met dit subtiele, heerlijke werk. Het luisteren en opschrijven. Toen ons kindje glimlachte.
Toen hij geglimlacht heeft, 't eerst van zijn leven
kwam hij uit verre stille landen zweven
daar had hij geen gehoor en geen gezicht
en leefde alleenlijk bij inwendig licht.
Daar is het eenzaam en geen enkel ding
wordt er verwacht of laat herinnering.
Alles is daar zeer ernstig, en de nacht
heeft er geen weemoed en ook niets dat lacht.
Met al de strengheid in zich van die sferen
Kwam hij het luide lichte leven leeren,
de klanken en de groote mensch-gezichten
de schitteringen en de lampe-lichten.
| |||||||||||||||||
[pagina 1040]
| |||||||||||||||||
't Was alles hem oneigen, en om 't even
Want niets verbond hem aan dit nieuwe leven.
Tot hij zijn moeder en zijn vader zag
opmerksaam op het wonder van hun lach.
Dat vreemde teeken dat hij niet verstond
dat wonderlijk bewegen van hun mond
dat sein van liefde, met een zacht verdriet
door 't weten van verleden en verschiet -
dat zocht hij stil te ontvangen met begrip
zoo ernstig, als de stuurman van een schip
die zoekt op onbekende zee zijn koers
en ziet een lichtsignaal door 't nevelfloers.
Hij liet zijn ooge' als tweelingsterren gaan
en zag ons beurtlings d'een na d'ander aan
alsof hij omzocht in zijn hartegrond
of hij geen antwoord voor dat teeken vond.
Toen was het plotsling of een vogel diep
in hem ontwaakte die daar heel lang sliep
en met een schoone stem aan 't zingen ging
liedren van blijdschap en herinnering.
En als een bloem uit 't verre schemerland
ontbloeide in hem herkenning en verstand
hij zond het liefdeteeken tot ons weer -
Hij lachte zelf ... en was niet eenzaam meer.
| |||||||||||||||||
donderdag 11 novemberChicago, bij I.N. Morris. Na een beroerde nacht in een veel te heete slaapwagen, met een prikkelneus, ben ik gelukkig bij mijn vriend Morris aangeland. Hij redde mij uit de handen van Prussing, een advocaat die mijn gastheer wou spelen. ▫ Het is niet alles je te moeten aankleeden in een slaapwagen, terwijl je drijft van 't zweet door de hitte en je neus voortdu- | |||||||||||||||||
[pagina *51]
| |||||||||||||||||
57 Lady Welby.
| |||||||||||||||||
[pagina *52]
| |||||||||||||||||
58 Truida's huisje.
| |||||||||||||||||
[pagina 1041]
| |||||||||||||||||
rend druipt, zoodatje zakdoek op zakdoek moet gebruiken, en afwisselend moet niezen en snuiten. ▫ Gelukkig verdwijnen die katarrhen tegenwoordig ook op eens en geheel. Zoodra ik spreken moet b.v. Steeds droevig omdat ik niets van mijn lieve vrouw hoor. Ik lunchte gister met Franks de secretaris van Carnegie. Hij voelde veel sympathie voor 't plan en zal er Carnegie mee in kennis stellen. | |||||||||||||||||
maandagmorgen 15 novemberIn den spoortrein. Weer op den terugweg. Ik ben beter gestemd, hoewel ik niets van huis hoorde. Er was gister zelfs een mooi geluksgevoel in me, als een goed voorgevoel. In Chicago was het recht prettig omdat ik meer en meer van Morris ging houden, en vooral, omdat ik mijn moreel evenwicht in de moeielijke positie van een arm man die de gast is van een millionair zoo goed wist te handhaven. Ik was geheel mezelf en zei geen enkel onoprecht woord en verzweeg ook zelfs niets wat ik wilde zeggen. Ik heb zeer veel in die enkele dagen gezien en afgedaan. Donderdag ging ik 's middags naar de South Beach Country Club, een typische zeer weelderige plaats met prachtige danszaal aan het meer. Morris en mrs Swift en nog een dame. Chicago is ontzettend leelijk, het meer is groot en doodsch, de omgeving van de stad is een zandige woestijn met spoorwagens en vuile rookerige houten huizen en fabrieken. En toch ben ik graag in Chicago, ik weet niet waarom. Een vóórgevoel. Ik at Donderdag bij miss Kiper, een joodsche familie, evenals de Morrissen, maar de vader is verarmd. Florence Kiper is een schrander talentvol meisje van 23 jaar, die goede verzen maakt. ▫ Haar aanstaande, Jerome Frank was 'n sympathieke jongen, met goede sociale begrippen - zooals men ze in Chicago nog maar weinig aantreft. Ik sprak voor de Book & Play Club. Maakte daar kennis met Levy Meier/ een rijke advocaat met groote praktijk die de theatertrust van Frohman adviseert. Een type van den gladden sterken Amerikaanschenjood. Vrijdag was ik eeregast op de Cliff-dwellers Club, waar ik over de Amerikaansche kunst sprak. ▫ Een lange conversatie met Hamilton Garland, den schrijver van vele beroemde romans, onbekend in Europa. Een eerlijk tweede rangs kunstenaar, geloof ik. ▫ Ook de beeldhouwer Taft maakte een aangenamen indruk. Een bescheiden gedistingueerd man. De schilder Clarkson, een middelmatig portrettist. | |||||||||||||||||
[pagina 1042]
| |||||||||||||||||
's Middags hoorde ik een goed concert in de Orchestra Hall. De 2e symphonie van Brahms. Daarna sprak ik voor een dames club van vrouwen die een academischen graad gehaald hadden. Ik gaf hen eenige noten te kraken van sociaal economie, die ze blijkbaar nooit geproefd hadden. ▫ Toen nog reunie op 't atelier van Clarkson. ▫ Diner bij Morris met mr en mrs Prussing, de laatste een Circe volgens informatie. ▫ 's Avonds kwam Morris' broeder/ de echte zaken jood, nu hoofd van de firma, een vulgair type. ▫ Een jonge schrijver en schilder Stevens, een veelbelovend talent. Zaterdag morgen conversatie met miss Kiper, en met Morris over zijn werk. Toen zag ik moderne schilderijen en dat was bedroevend. Er was maar één schilderij van beteekenis: ‘The return of the daughter’ een parijsch tafreel in een cabaret. De versufte, vergane/ verstompte vader en moeder, de dochter met nog het licht van verdwijnend mooi in de oogen, een uitdoovend leven, als de zonsondergang van een ziel. Het was een aangrijpend stuk van diepen ernst. De schilder is MacCameron. Toen lunch met Donald Robertson en zeer bevredigend gesprek met hem en den jongen Johnson, over IJsbrand en mijn andere stukken. ▫ Overeenkomst gemaakt dat ik 5% krijg van de recette, zoolang de week niet meer dan $ 5000 opbrengt. En voor elke $ 1000 meer ook 1% meer. Speelt hij het stuk vier weken niet dan kan ik het elders aanbieden. 's Middags zag ik het stuk ‘the Dawn of tomorrow’ een vrij goed stuk, dat uitstekend gespeeld werd. Vooral de actrice Tobson was meesterlijk. De schrijfster is dezelfde van ‘little lord Fauntleroy’. Daarna bezocht ik met Morris het reusachtig kantoor van Levy Meier, die mij introducties gaf voor Frohman. 's Middags diner bij Morris met May Morris, de dochter van William Morris den dichter. Zij maakt een droevigen indruk, zoo schuw en timide en melancholiek, en toch zes maanden lang dit land rondtrekkend, lezingen houdend, terwijl ze het reizen akelig vindt. 's Avonds gingen we naar Tartuffe gespeeld door de Robertson-troep. Dat was zeer slecht, zooals ik wel verwachtte. Het plompe, rauwe Engelsch inplaats van 't zwierige vlotte Fransch, - en dan alleen Robertson die een goed figuur maakte. Zondagmorgen lange conversatie met Ira Morris over zijn literair werk. Hij is oprecht, gevoelig - maar nog ongeletterd en ongecultiveerd. Toen gesprek met Stevens over de bewerking van Minnestral. Ik kreeg een telegram van Hoggson dat ik Maandag gewacht werd, en | |||||||||||||||||
[pagina 1043]
| |||||||||||||||||
was blij weer naar 't oosten te kunnen gaan, dichter bij huis, en naar de brieven die mij in New York wachten. Hoewel ik mij zeer thuis voelde in Chicago en het Morrisgezin ongaarne verliet. ▫ Ik sliep heerlijk in den slaapwagen en droomde van huis. Dat ik weer ‘asjeblieft’ hoorde zeggen, en een ander Hollandsch reiziger zei ‘dat klinkt als muziek.’ | |||||||||||||||||
woensdag 17 novemberDruilig, zoel, stil weer. Goddank veel berichten van huis en een innerlijke rust door het vast stellen van mijn reisplan. Vandaag over drie weken weer op zee. En Hoggson gaat waarschijnlijk mee. Maandag in New York een maaltijd bij de arme, vroolijke miss Bennett in het armste gedeelte van New York. Er waren Henry George Jr en zijn vrouw/ een zekere mr Brush, een miss Goodenow - en ik moest veel over onze plannen vertellen. ▫ ‘If you succeed’ zei H. George ‘you will be the greatest benefactor of mankind.’ Hoggson is nu heelemaal gewonnen, niemand brengt hem meer van het plan af. Nu nog 't zelfde bij MacRae, de volgende week. ▫ Een goede kracht is Graham Brooks, uit Boston. Ik kreeg kritieken over IJsbrand uit Duitschland. Daaronder waren er even vinnige en afbrekende als de Hollandsche. Een had ‘nog nooit zoo'n vervelend, onhandig, ondramatisch stuk gezien’/ een bewijs dat ik ‘absoluut geen dramatisch talent had.’ ▫ Zooiets hindert mij nu maar zeer weinig omdat het zoo verregaand en duidelijk onwaar is. Die man is zoo blijkbaar nijdig en kwaad, als de rechte filister. Ik wandelde gister naar Riverside heen en weer en dronk thee bij mevrouw van Noppen. Ze was zwaar ziek geweest door de giftige klimop. We praatten over Helen Smith en ik vertelde mijn ontgoocheling. ▫ Marjon de Vore was er, lief als altijd. Ik was zeer vredig en kalm gestemd. | |||||||||||||||||
woensdag 17 novemberEerst regen, toen helder en koud. Geluncht met Page, Lanier, O Higgins en Crasty (die over journalisme schrijft). ▫ Datum van vertrek waarschijnlijk vervroegd, omdat de N. Amsterdam uit de vaart is. | |||||||||||||||||
[pagina 1044]
| |||||||||||||||||
vrijdag 19 novemberKoel, sneeuwig. Ik ga waarschijnlijk op de Baltic, was het al zoover. ▫ Gisteren in New York. Mijn boek Happy Humanity samengesteld, op de City club, en 's avonds aan Page gegeven, ter gelegenheid van het Peary diner. ▫ Diner van 500 man op de Aldine Club, ter eer van Peary. ▫ Peary een groote, forsche man met een ietwat vulgair gezicht, maar sympathiek door de rustige energie en fermiteit. Blauwe, vaste oogen. Zijn speech een eenvoudig zakelijk verhaal. Nadruk leggend op het welberekende en door langjarige ondervinding voltooide van zijn plan. Er was geen hasard in/ maar kennis en berekening. Hij deed acht tochten eer de laatste slaagde. ▫ Cook werd als een bedrieger gebrandmerkt door Admiraal Chester van U.S.N. Het is nu vrij wel duidelijk dat hij van Peary's welslagen hoorde en toen onmiddellijk zelf voor den dag kwam met zijn ontdekking van 1908, eer Peary's succes bekend werd. Op die wijze had hij juist gelegenheid er tusschen te komen en een hoop geld te verdienen, zooals hij ook gedaan heeft. Zijn photo's zijn valsch, of niet aan de Pool genomen. De zon werpt schaduwen van een hoogte van 32 graden, hoewel die hoogte niet meer dan 16 kon zijn. Ik sprak met George Kennan, de Siberië-reiziger, die mij tot den brief aan den Tsaar inspireerde. Hij ziet al vrij oud, een grijs professor. Ook maakte ik kennis met Thomson Seton, den schrijver van Wab en ‘Wild animals I have known.’ Vandaag reisde ik met hem. | |||||||||||||||||
zaterdag 20 novemberOp 't punt van Greenwich te vertrekken. Morgen naar Wilmington. Na een goeden nacht is het heimwee weer pijnlijk sterk, vooral door de reizen die ik nog doen moet. Vandaag over 14 dagen op de boot, Goddank! Was 't al zoover. ▫ Ik denk onophoudelijk aan mijn lieve vrouw en kind, en aan 't weerzien. Gisteren lunchte ik met Dabo, en was verwonderd te zien hoe hij eenige notities maakte in 't Japansch, in Japansch schrift en Japansche taal, die hij met groote vlugheid neerschreef. Hij vertelde me dat hij, uit voorliefde voor Japan, de taal geleerd had en er zich nu van bediende als een soort snel- en geheimschrift. ▫ Hij sprak veel met me, en was zeer hartelijk en vleiend in zijn uitingen. Hij geeft mij een van zijn schilderijen. | |||||||||||||||||
[pagina 1045]
| |||||||||||||||||
dinsdag 23 novemberWilmington. Prachtig warm weer. Gister een echte zomerdag. Van nacht regen, hedenmorgen frisch en zacht. De reis was goed, hoewel veel door heimwee en verlangen gekweld. Een middagmaal, zeer goed, voor 75 cts in Ricky Mount. Ik kwam Zondag avond in Wilmington, MacRae was aan den trein. ▫ Zijn vrouw is een zeer eigenaardig type. Ze is mooi, en ziet nog jong/ maar ze moet toch over 40 zijn en ze heeft grijzend haar. Ze is ietwat gemaakt, zooals alle Amerikaansche vrouwen, maar toch zeer lief en eenvoudig en allerliefst is het dochtertje Agnes, 12 jaar. Een schilderijtje in al haar houdingen. Ze maakt versjes en leest mij voor uit haar boeken. Dien eersten Zondag avond deed MacRae mij het verhaal van de revolutie in Wilmington, de rassenoorlog tusschen negers en blanken tien jaar geleden. ▫ De negers werden oproerig en brutaal en de blanken besloten hen tot rede en onderwerping te krijgen. MacRae was de leider en organisator. De heele stad was gewapend en georganiseerd. Men vernielde en verbrandde de drukkerij van een negercourant, die ergerlijke artikelen drukte, men nam de ergste en gevaarlijkste negers gevangen, zette hen op een locomotief en bande hen uit de stad. De gemeente-raad die gekozen was door omkooping van de negers, werd gedwongen ontslag te nemen, tot de burgemeester toe. Een paar negers die schoten, werden doodgeschoten, eenige andere gevangen genomen, en later onder bescherming uit de stad verwijderd. Dit alles was tegen de wet en op eigen gezag. Maar het was noodig en had volkomen succes. De brutale en ergerlijke dingen zijn nooit meer voorgekomen. Het stemrecht der negers is een doode letter geworden. Hoe meer ik hier leer, hoe beter ik de kolossale fouten in deze maatschappij opmerk. Alles technische organisatie-fouten. Maandag brachten wij den ganschen heerlijken zomerdag door op Castle Haynes. We spraken Row, de superintendent, Vogels, Beversen, Dekker, Tinga, van Nes, Pelgrim en Plevier, allen Hollanders. Verder zagen we de Hongaren in 't bosch aan 't werk. Het was een heerlijke dag buiten. Gisteren, Dinsdag, kwamen Vogels, Beversen, Dekker en Plevier in Wilmington en we namen het terrein op voor de nieuwe vestiging dichter bij de stad. | |||||||||||||||||
[pagina 1046]
| |||||||||||||||||
Gister de vergadering met de bankiers waarbij zij een leening van 25000 dollars beloofden. Ik heb het hier goed en 't zal mij spijten van hier weer op de lange lange spoorreis te moeten gaan naar 't Westen. Hoeveel liever bleef ik hier tot mijn afreis naar Europa. Ik voel mij hier thuis, en zie al minder en minder bezwaar om mijn dierbaren hier over te brengen. Het is hier heel wat lichter leven en voorspoediger werken dan in Holland. En waarom zou ik mijn dieper zelf ook hier niet vinden/ Vond ik het niet al in Boston, toen de verzen kwamen? Meer en meer ga ik van mijn gastheer en gastvrouw houden. Vooral bevalt mij de eenvoud en matiging in hun leven. Geen knechts, geen auto's, geen diners. En de vrouw is even lief en beminnelijk als eenvoudig. De Amerikaansche gemaaktheid is maar schijnbaar. Ze heeft een mooi gezicht, mooie oogen, en haar haar is niet gecrepeerd maar in een dikke grauwzwarte vlecht om haar hoofd gelegd. Eenvoudig, origineel en smaakvol. Het meisje Agnes is een van die wezentjes, zooals die mij in mijn jeugd tot vervoering konden brengen. Een van de meisjes uit Johannes Viator en de Kleine Johannes. Een en al bekoring voor me. Als Gemma eens zo werd. | |||||||||||||||||
vrijdag 26 novemberWilmington. Een wonderbaar heerlijke dag voor een Hollander. De lucht is frisch, koel en droog, de zon helder en warm, de lucht stil en transparant. Van nacht vroor het wat, nu kan men weer zonder jas buiten zitten. Het is weer zooals men somtijds, heel zelden, in Maart of April in Holland heeft, als de zon warm is. En daarbij is de stemming in dit huis zoo eigenaardig. Het is de ouderwetsche stemming van een zomer-vacantiedag, de stille schitterende zonneschijn, de rust in huis, de groote koele kamers, het geluid van een piano in de verte, en wat matig straatgeruisch. Daarbij de aromatische geur van hars en terpentijn, een zachte verkwikkende geur die de heele streek hier kenmerkt. Nu ik hier zo zit en schrijf - en ik stel mij voor dat mijn vrouw en de kinderen hier waren - waarom zou ik dan ook hier niet kunnen werken en gelukkig zijn in 't zoeken naar mijn beste zelf? ▫ Dit is met recht een klimaat voor den ouden dag, als men behoefte heeft aan peinzen in de zonneschijn, aan warmte en stille buitenlucht. Nooit zou ik willen emigreeren naar een even ruw klimaat als Holland. Maar een plant, in Holland gehard, zal hier des te beter gedijen. Omgekeerd zou niet gaan. | |||||||||||||||||
[pagina 1047]
| |||||||||||||||||
Gister hadden wij een pic-nic, een ‘oyster-roast’ aan de zeekust, op de mooie plaats van Mac Rae's zuster mrs Parsley. Daar staan prachtige zware boomen/ moerbeien, ilexen, magnolia's, sycomoren, begroeid met klimop en lang mos, en vlak voor ligt de sound, de zee-inham en verder op de oceaan. Een heerlijk oord. We zagen de neger-visschers die met een wagen vol visch terugkwamen, de vangst van vijf man op één morgen. ▫ De oesters waren zoo uit zee gehaald en werden op een rooster boven een houtvuur geroosterd. Er stond een tafel, voor die gelegenheden gemaakt, op het gras en daaromheen stonden we allen - Mr en mrs Mac Rae, Dr Love en zijn vrouw/ mrs Parsley en haar chauffeur - en de oesters werden midden op de tafel gegooid en onze bordjes met gesmolten boter stonden er op een plank lager omheen. Ieder krijgt een oestermesje en opent de oesters, haalt de oester er met zijn handen uit doopt hem in een oesterschelp met boter en eet hem op. Daarbij dronk men bier, en er was nog kalkoen en pumpkin pie. Het was een vroolijke partij, ter eere van Thanksgiving day, - de jaardag van den dag waarop de Pilgrim fathers de schepen zagen aankomen die hun redding brachten en provisie voor den winter. Des namiddags ging ik nog per auto naar Castle Hayne en had een lange conferentie met Vogels, Dekker en Beversen. Ik deed hen inzien dat het veel beter was dicht bij Wilmington te beginnen en het groote stuk verderop voor later te bewaren. Het was een koele serene avond en de maan reeds bijna vol in de violette schemer. Prachtig straalde Venus. De avond daalde snel. ▫ Huiselijk en gezellig is dan het keuvelen des avonds aan het haardvuur. Beter dan bij Hoggson waar ze bijna elken avond uitgaan. Mac Rae is het beste type van den ‘inspired millionaire’. Hij strijdt, precies zooals Lee het aangeeft, tegen de uninspired/ de haaien van Wallstreet. Ze hebben hem vreeselijk te pakken gehad. Hij is - zooals Page het zei - gepakt en beroofd en door de modder gesleept, opzettelijk, met voorbedachten rade, zonder scrupule of genade. Een prachtige onderneming door hem beraamd ten beste van 't land - The Rockingham Water Power - is door de groote financiers op de meest gewetenlooze wijze geruïneerd - eenvoudig door het niet nakomen hunner beloften - met het doel de zaak daarna voor een koopje in te palmen. Nu is Mac Rae hun verbitterde vijand en besloten tot het eind te vechten. Ik meen dat de toekomst van 't land afhangt van de overwinning van de menschen van zijn slag tegen de gewetenlooze hyena's. Mac Rae voorzag, evenals Sydney Reeve, een revolutie als onvermijde- | |||||||||||||||||
[pagina 1048]
| |||||||||||||||||
lijk. Deze schurken putten het volk uit, tot eigen bate. Tot nog toe doen ze dit ongestraft, omdat ze de wet ontduiken, en omdat de hulpbronnen van dit land zoo enorm zijn dat er toch nog betrekkelijke welvaart overblijft. Maar komt het eenmaal tot een einde, wanneer het gansche land bevolkt is, en de bronnen minder vloeien, dan is één enkele crisis voldoende om de gansche bevolking tot het uiterste te drijven. Dan zouden ze in staat zijn - zooals ze vaak genoeg toonen in kleiner gevallen, bij lynchings b.v. - de wet zelf in eigen hand te nemen en in een groote beweging de hoofdschuldigen te vatten en te dooden. Een beweging waarbij de Fransche revolutie kinderspel zou zijn. Wat ik hier geleerd heb bracht mij tot het denkbeeld, dat een krachtig drama op dit oogenblik een enorme werking zou hebben, als het dien toestand aangaf. ▫ En misschien is het mogelijk mijn plan voor ‘de Vriendendienst’ in dien geest te wijzigen. ▫ Maak van Fox de machtige financier die denjongen man belooft te helpen en hem dan genadeloos in 't verderf stort. Ziedaar de essentieele wijziging die het gansche drama een wereld-beteekenis kan geven. ▫ De rijke, wijze denker die den jongen man ideeën geeft. ▫ De overmoedige, geestdriftige jonge man die zijn land wil goeddoen. ▫ De gewetenlooze geldspeculant en financier, die een mooie kans ziet beiden te ruïneeren en zichzelf te verrijken. ▫ Dit alles versterkt en verrijkt met de actuele bizonderheden omtrent Amerika, die ik nu geleerd heb. ▫ Dit zou een effect kunnen hebben als ‘an Englishman's Home’ in Engeland. | |||||||||||||||||
zondagavond 28 novemberIn den trein tusschen St. Louis en Kansas City. Ik spoor nu al sinds Vrijdag avond/ twee nachten en twee dagen. Lang - en aldoor verder van mijn lieven. Bijna het verste punt bereikt. Over acht dagen op zee! Gister een allerhartelijkste ontvangst bij Loudon, den gezant te Washington. De tweede vergadering van bankiers te Wilmington was nog beter dan de eerste. Mijn plannen werden geestdriftig begroet en aangenomen. Ik las Indian Boyhood, het beste boek (van Eastman) over den Indiaan dat ik ken. ▫ Hoe is het de Amerikanen gelukt hun mooi land in korten tijd verfoeielijk leelijk te maken! ▫ Het ontroert mij altijd als ik die groote rivieren met hun mooie namen - de Mississippi, de Missouri, de Wabash, de Susquehanna - overga. Maar droevig is het aspect der steden en landen - beroofd, monotoon, kaal, goor. | |||||||||||||||||
[pagina 1049]
| |||||||||||||||||
29 novemberLawrence. Druilig weer. Het verste punt bereikt. Overmorgen terug. ▫ Ik las de memoires van mad. Junot. Napoleons psychologie is mij nu volkomen duidelijk. Oorspronkelijk was hij een wijs en ook bezadigd man, ruim en verstandig - hoewel met een groote dosis onscrupuleuze hardheid. Toen werd hij door zijn speciaal talent van veldslagen-leider in den waan gebracht almachtig te zijn. Zijn fouten tegen 't gezond verstand zijn verbazend. In zijn diplomatie was geheel gebrek aan karakter. Er ligt geen groot menschelijk idealisme in. Een groot rijk maken, ziedaar alles, - met behulp van zijn militair talent. Van een beter samenleven - het motief der revolutie - had hij geen flauw begrip. ▫ Het meest verwonderlijke vind ik dat hij Goethe zoo totaal kon inpakken, zoodat deze in hem bleef gelooven, zelfs na 1812. ▫ Ik voel dat ik veiliger en duurzamer bouw dan Napoleon. Zij het dan ook langsamer. Zijn methode om de menschen door hun eerzucht en ambitie te leiden, aanvankelijk zeer werkdadig en practisch, had dit groote gebrek dat hij er niet de opvoeding tot een hooger inzicht aan verbond, zoodat de eerzuchts-instincten, ongebreideld, hemzelf aan alle zijden bemoeielijkten. Een voortdurend kijven en elkaar misgunnen der hertogen en koningen die hij gemaakt had - totdat ze eindelijk, uit eerzucht, hemzelf verlieten en verrieden. | |||||||||||||||||
woensdag 1 decemberLawrence. Een druilige regendag. De heldere hemel van Kansas zal ik niet zien. Ik was wat Hollandsch gestemd en verheugde mij alleen op 't idee om weg te komen. Maar een gedachte - en wel deze, dat ik het theater tot een religieuze instelling wilde maken, zooals het geweest is - wekte mij op. In deze gedachte ligt al mijn werken opgesloten. Vanavond weg! Vanavond oostwaarts!!! Ik herkende Zondag de restauratie aan 't station te Saint-Louis - en ik verbaasde mij dat het zulk een aangename herkenning was. Dat was omdat ik oostwaarts ging, de eerste maal toen ik er kwam. Toen was ik zoo blij, want het was de terugweg. Ik had een goede ontmoeting in't hotel. Allen White, die grooten invloed heeft, en tot de goede groep behoort. | |||||||||||||||||
[pagina 1050]
| |||||||||||||||||
Er zijn hier allerlei kinderachtige animositeiten, waartusschen het lastig is den weg te vinden. Ik kreeg een brief van mevrouw Hijmans, die mij nog hinderde. Die gansche geschiedenis zit mij nog dwars. Ik had zoo dubbel en dwars gelijk, en ik verspeelde mijn prestige door een zeer geringe overmaat van scherpte. Nu schijn ik tegenover hun voortdurend in onrecht en vinden zij aanleiding een hooge borst te zetten. Het beste van de zaak is de houding van mijn vrouw, die mij niets verweet. Ik sprak gister weer in de ‘Chapel’ voor een vrij groot gehoor, en ik sprak zeer goed. Ik leidde de eerste repetities van IJsbrand. Enfin! ik ben dankbaar dat ik de opvoering niet zal bijwonen. Zeer verheugd was ik een uitstekende vertaling van Circe te krijgen door Mellie von Auw. Dat is een goede vondst geweest. Prof. Boodin is de man die mij hier bracht en die ook, op eigen risico, IJsbrand deed opvoeren. Ik bemerk dat zijn werken en streven hier vijanden maakt en jaloezie opwekt. Hij irriteert door zijn stille, volhardende werksaamheid, het doorzetten met zijn Scandinavisch geduld. Maar hij doet wat. En ik vind de houding van Carruth kleingeestig. Boodin irriteert door gemis aan tact, want hij is een ongecultiveerd man, van arme ouders. | |||||||||||||||||
5 decemberDe laatste lange spoorrit achter den rug. Nu aan boord van de Baltic, met Hoggson. Iedere minuut dichter bij huis! ▫ Het spoorreizen was lang, lang! maar alles ging glad. Ook in New-York, ik had nog een gesprek met Page, een lunch met Mac Rae, Hoggson en Mellie von Auw in de Dutch Oven, bij miss van Leeuwen, het Hollandsche meisje. Ik corrigeerde de laatste acte van de vertaling van Circe en bracht het stuk bij Ely, en bracht hem met Mellie in connectie. ▫ Eindelijk had ik een prettige laatste avond bij de Martin's en logeerde daar. ▫ Ik deed verbazend veel in een korten tijd. Alles zat glad. ▫ In Lawrence ontmoette ik nog William Allen White, een bekende schrijver en geestverwant. In den trein vergezelde mij Charles Dillon die mij zocht als redacteur van de Kansas Star. Ook een schrijver en geestverwant. ▫ Ik hield Woensdag nog een rede over het Drama als religieuze instelling. Het ging mij goed af. Ik vind hier een buitengewone waardeering en eerbied. Ik weet dan niet hoe ik 't heb. ▫ In Chicago was ik een paar uren stil en lunchte op de Cliffdwellers Club met Chatfield (?) | |||||||||||||||||
[pagina 1051]
| |||||||||||||||||
Taylor die een biografie van Molière en van Goldoni schreef. Maar hij kent geen Duitsch!! Ik sprak verschillende menschen over het denkbeeld om een League te stichten, een Happy-Humanity League. Feitelijk om den strijd van de inspireds tegen de uninspireds te steunen. | |||||||||||||||||
8 december, aan boord BalticHalfweg. Midden op de Atlantische. Hoggson en ik werken aan onze plannen. Hij is altijd even vroolijk gestemd en hartelijk. Een prettig gezelschap, hoewel ik natuurlijk geen volkomen gezelschap aan hem heb, en dikwijls liever alleen ben. ▫ Ik vind de reis beroerd. Walden lijkt mij een zegen en een uitkomst, met tobberij en al. Ik heb te veel van zeereizen en van Amerika gehad. Het maakt me min of meer wee. ▫ Alleen Wilmington heeft nog bekoring voor me. De rest staat me tegen. Maar dat is uiterlijk, sensueel zou ik zeggen. Ik erken steeds dankbaar het vele goede dat ik er vond, ook in mezelven. De heerlijke werksaamheid. 't Is het leelijke, gore, monotone, onromantische Amerika wat mij tegenstaat. Het contrast met Wijk aan Zee, en Schwalbach, en Haltenegg, de dierbare plaatsen van onze liefde. In mijn somberheid dit besluit: ik ga niet terug naar Amerika tenzij ik feitelijk rijk ben of word. Ik voel mij gerechtigd voortaan thuis te blijven zoolang ik niet met vrouw en kind en dienstbode royaal reizen kan. ▫ Dit maakt mijn toestand dragelijk door de gedachte dat ik zeker een van twee goede dingen hebben zal. Of mijn gezin en rust in Holland, of vrijheid van de oude zorgen. ▫ Nog steeds ben ik somber, en haat ik dit reizen en dit zeeleven. Hoe onbeschrijfelijk snak ik naar huis. Het blijkt wel uit mijn droomen. Altijd weer mijn lieve vrouw en haar nabijheid. ▫ Ik ben gezond, voldaan over mijn werk, ik heb geen sombere voorgevoelens - en toch voel ik me ellendig door mijn omgeving en het verlangen. De reis is tot nu toe voorspoedig, vlakke zee, zacht weer, groot comfortabel schip, afleiding in Hoggsons gezelschap. Maar het lijden blijft. ▫ Mijn dagboek overlezend kan ik voldaan voelen. Mijn oordeel en inzicht wordt blijkbaar wat beter/ ik maak minder grove flaters. ▫ Als een soort toets voor mijn inzicht zal ik eenige vermoedens opschrijven. ▫ Ik blijf het min of meer onredelijke voorgevoel houden dat ik rijk zal worden. Dat heb ik al jaren lang gehad. Voorgevoelens van ernstig onheil heb ik niet. ▫ Ik vermoed o.a. dat de Wilmington-kolonie zich eerst na vier of vijf jaren zal beginnen te ont- | |||||||||||||||||
[pagina 1052]
| |||||||||||||||||
wikkelen. Ik vermoed dat ‘Circe’ niet door 't New Theatre zal worden aangenomen. Maar dat het in Holland wel succes zal hebben. ▫ Ik vermoed dat ik op Walden zal kunnen blijven wonen en mijn renten betalen en schulden afbetalen. ▫ Ik vermoed dat mijn naam eerst zeer langsaam tot een zekere algemeene bekendheid zal komen. Misschien eerst over een jaar of tien. ▫ Ik vermoed dat IJsbrand meer succes in Amerika zal hebben dan men zou verwachten - meer dan ik zelf verwacht. Mijn vermoeden is hier in tegenspraak met mijn redelijke verwachting. ▫ Ik vermoed dat ik weer terug moet - ik vind 't nu te erg om er aan te denken - maar eerst na langen tijd. En ook dat er een betrekkelijk veel beteren tijd voor mijn lieve vrouw en mij zal aanbreken, eer de groote laatste scheiding komt. ▫ Het is vreemd hoe ik bij al die niet ongunstige vermoedens toch nog zeer ongelukkig voel. ▫ Maar dat is juist het ongelukkig voelen van iemand, die de zaligheid kent en voorziet, maar belemmerd wordt en verhinderd. Ik heb niets noodig als geduld en vertrouwen. Ik ben vurig verlangend en bang het te missen. Ik herinner mij een gravure, aan huis bij Dole in Boston, voorstellend ‘Old Age’. Een grijsaard in een bootje op een groot water, en een opengaande wolkenhemel met een machtig licht en een kleine engelenfiguur die tot hem afdaalt. Er was iets heerlijks in, een toets van het onbekende generzijds. Ik wilde dat ik die gravure had. Ik lees een boek van Gissing, ‘A secret of the North sea’. Het lijkt veel op Thomas Hardy. Ernstig eerlijk werk. Northumberlandsch dialect. Als grootste zegen zou ik beschouwen een paar jaren rustig werken op Walden. ‘Schijn en Wezen’, ‘de Legende’, ‘het Dichterschap’, het nieuwe tooneelstuk, en misschien een begin van het grootere drama. Dit werk afgewisseld door arbeid in den tuin. ▫ Maar daartoe moeten eerst een paar nuttigheidswerkjes voltooid zijn, Lioba vertaald, Happy Humanity voltooid door Page. Dankbaar herdenk ik hoe sterk ik bleek te zijn, ondanks mijn teere constitutie, bij de inspannende dagen in Amerika. Ik voelde eigenlijk nooit vermoeienis. Wel relaxatie, maar geen vermoeienis die mij belette te spreken of te werken. | |||||||||||||||||
[pagina 1053]
| |||||||||||||||||
wreede Anangkη mij honend dreigde, en ik met al mijn blijde vooruitzichten op den zeebodem zou terechtkomen. | |||||||||||||||||
zaterdag 11 decemberHet weder is steeds wonderbaar gunstig geweest, even als op mijn tweede terugkeer. Zoel, en nu is de W. wind achter ons aan. ▫ Ik ben ontzaglijk veel beter en zooals gewoonlijk, wat beschaamd over al mijn tobben en vreezen. Het is alles min of meer physiek en gaat buiten het dieper zelf om. ▫ Ik voel nu weer werelden vol geluk in bereikbare nabijheid. Hoggson en ik hebben in deze week op zee de aanvankelijke organisatie van de Co-productieve Co. gereed gemaakt. De regels en overeenkomsten. We hebben goed en vlijtig gewerkt. En ik voel zeer hoopvol over deze zaak. Ik heb nu de rechte Gissing gevonden. ‘The secret of the north Sea’ was van Algernon. Maar ‘The private papers of Henry Ryecroft’ zijn van George. En deze laatste is verreweg de grootste. Vermoedelijk zijn het broeders. Het boek van George Gissing is een conceptie als ‘de Nachtbruid’ maar in sommige opzichten beter, in andere zwakker. Het is bescheidener, harmonischer, fijner - maar minder diep, minder beteekenisvol, minder machtig. Is het een schepping, en geheel verschillend van autobiografie dan is het meesterlijk. Maar het is ook eenvoudiger, makkelijker, onbeduidender. ▫ Het is een volkomen schets van de ‘homme de lettres’ zooals Macdonald/ Lady Welby's vriend, er een is. Zijn afkeer van ‘het volk’, zijn liefde uitsluitend voor ‘'t verleden’, zijn tegenzin in ‘Psychical Research’ maken hem tot een type van den zwakken, nieuwen mensch, die wel tot de losbrekers en oorspronkelijken behoort, maar de kracht en de neiging mist om zich te laten gelden. Zijn liefde-macht is niet groot genoeg - toch kan zijn invloed groot zijn, alleen door de oprechte boekstaving van zijn gevoelens. ▫ Hij moet Martha b.v. geheel sympathiek zijn. Ik zal het boek voor haar koopen. Ik maakte gister kennis met Madame Marchesi, de zangeres, en haar man Baron Cacciamisi. Een temperament dat aan Giza deed denken. Een zware vrouw met blond haar en lieve lichtbruine oogen. Ze is zeer demonstratief, heftig in gebaren - zij en haar man zijn beiden volbloed Sicilianen - en ongeloofelijk spraaksaam. Ze klaagde dat het geld haar ontvlucht en dat ze in alles ongeluk heeft. Maar ze heeft toch een collectie van 40 meesterstukken van moderne kunst. Ze heeft allerlei vrome en sentimenteele impulsen, | |||||||||||||||||
[pagina 1054]
| |||||||||||||||||
maar volstrekt geen wijsheid genoeg om het uitblijven van grooten roem en rijkdom en het naderen van den ouderdom gelaten te dragen. Van morgen las ik voor 't eerst de ‘Legende’ weer over en was zielsverheugd door 't hervinden van mijn rechte zuivere zelf. Alles hangt af van ons geloof aan het Leven van alles om ons heen en aan de onverwoestbaarheid van ons eigen Leven. ▫ Dan is er niets wat ons kan ontmoedigen. Buien van depressie zijn als slaap nachten en slechte droomen of ziekten - ze bewijzen niet dat iets verloren is, omdat het tijdelijk uit 't gezicht was. | |||||||||||||||||
dinsdag 14 decemberNa een rijke volle dag in Londen, en een afschuwelijke nacht op de Harwich-boot - eindelijk thuis. ▫ Die nacht heeft me geweldig aangepakt. Ik voel er zeer door ontmoedigd. Ik kan dit niet meer trotseeren. ▫ En de angst om mijn liefste, nu ik haar weer heb en hoor hoe het tobben haar heeft vermoeid, zal me niet meer toelaten haar te verlaten. ▫ Het is me of ik alles moet opgeven en me bepalen tot thuisblijven en studeeren. Een tweede nacht als deze wensch ik niet te riskeeren. | |||||||||||||||||
20 decemberNu een week op Walden, en ik geniet het zeer. ▫ De herinnering aan die verschrikkelijke nacht op de Harwich boot vervolgt me nog. Het was doodsangst en melancholie, te samen. Even als in April 1908, maar veel erger. ▫ Nu is alles weer vrede en rust en de stervensvrees totaal verdwenen. Alleen de herinnering aan dien nacht is er nog. Het blijkt toch wel dat het te huis zijn een ding van diepe beteekenis is. ▫ Er zijn instincten die ons dwingen zonder dat we er iets van begrijpen. Het idee ver van huis te sterven - of liever de onrust die ontstaat door het ver van huis zijn, - daarin is niets redelijks, want doodgaan schijnt voor 't verstand altijd even erg. Maar nu voel ik, in dit bed, op deze slaapkamer volkomen veilig en gerust, hoewel de dood daar natuurlijk even dicht bij is. Terwijl ik aan boord van de Harwich-boot, waar het gevaar toch werkelijk niet bizonder was, op een traject dat ik tallooze malen heb afgelegd, misschien wel honderd maal, in een radeloos nerveuze, angstige toestand was. | |||||||||||||||||
[pagina 1055]
| |||||||||||||||||
En ik was vaak in veel erger levensgevaar zonder een schijn van vrees. Ik kreeg een lange brief van Aletrino, die is ook van 't zelfde vervuld. Ik begrijp zijn leven nu beter. Met Hoggson bezocht ik Laren, Blaricum (Rueter), Amsterdam (Rijks museum), Haarlem - daar zag ik met hem mijn geboortehuis, waar nu 't kantoor van Krelage is, en ik vond er een teekening van mijn vader, een plattegrond van de kweekerij. ▫ We hadden een aardige middag in Barendrecht, zeer interessant voor hem. De huisjes langs den dijk, de kindertjes met de klompjes, het aardige gezin van Vogels, de flinke vrouw met de mooie kinderen. Het scheen alleen of Hoggson niet veel sympathie voor mijn lieve vrouw voelde. Ten minste dat was haar gewaarwording en zulke dingen voelt ze wel goed. Hij heeft misschien niet veel geduld met zwakheid of teerheid. Een eerste schok was de gezondheid van mijn liefste. Ze was erg aangegrepen door het getob met de dienstbode. Ze zag er slecht uit - en in de urine was suiker gevonden. Ik was er zeer door verschrikt, maar hoop dat het voorbijgaand is. Toen kwamen nog slechte brieven uit Amerika. Van de Ely's die raasden tegen ‘Circe’, als zou dat mijn naam in Amerika voor goed bederven. Robertson die IJsbrand niet spelen wil. ▫ Ik woonde Zaterdag een repetitie van Circe bij, en het stuk beviel mij wel. Het is een moreel stuk - heelemaal niet ‘Art pour l'art’ zooals die malle Ely's zeggen. | |||||||||||||||||
woensdag 22 decemberGisteravond las ik de ontdekking van het proefstation te Svalöf, dat de selectie machteloos is tot rasverbetering, wanneer ze alleen de beste individuen bijeenbrengt. Dan gaat het ras toch weer achteruit. Alleen door het letten op de afstamming, en het kweeken uit dezelfde stammoeder kregen ze goede resultaten. ▫ Hiermede is de hoofdidee van het Darwinisme wederlegd. De wijzigingen komen van binnen uit, niet van buiten. Het oude woord ‘stam’, ‘stamboom’, ‘stammoeder’ duidt al aan dat men mijn denkbeeld min of meer duidelijk behield, van den boom en de bladeren. ▫ Wat Darwin heeft verbeterd is het begrip van een uitwendige schepping door een afzonderlijke schepper. ▫ Wat hij niet duidelijk zag is dat de rassen zichzelf scheppen, en een stamziel hebben. De verschillende vormen zijn constant, hereditair, onwrikbaar. Hun combinaties maken de soorten. ▫ De nieuwe vormen ontspringen van bin- | |||||||||||||||||
[pagina 1056]
| |||||||||||||||||
nen uit, als ideeën van de stamziel. ▫ De uitwendige natuur schept niets. De stamziel schept, geleerd door de weerstand der uitwendige natuur. | |||||||||||||||||
vrijdag 1e KerstdagHet is alles zooals ik voorgevoeld heb tot nog toe. ▫ Walden is nu heerlijk. Ik heb een ruime werkkamer juist zooals ik die behoef, en een tehuis, zooals ik dat wensch. Ik zou niets meer verlangen als 't zoo blijven mocht. De nervositeit, de vrees, de somberheid zijn nu hiermee verdwenen. Als ik 't nu maar mag behouden. De Duitsche tournee, evenals ik dat altijd dacht, bezwaart me niet. Integendeel, die trekt me aan. Het meer intellectueele, contemplatieve, artistieke in tegenstelling met Amerika. Dat is 't wat ik behoef. De wijzingen worden nu duidelijker. Een paar brieven van Frau Tina Pfeiffer-Raimund deden mij genoegen. Uit haar boekje ‘das Mysterium des Weiblichen’ zie ik dat ze een der zeldsame vrouwen is die algemeene ideeën kunnen voelen en uitdrukken. De Nachtbruid was voor haar ‘überwaltigend’. | |||||||||||||||||
2e KerstdagHet was een heerlijke huiselijke dag gisteren. Wij hadden een kerstboompje en ik kreeg mooie foto's van mijn liefste met ons zoontje. De Van 't Veer's kwamen op een kopje thee en zagen de kaarsjes branden. En des avonds waren mijn lieve vrouw en ik alleen. ▫ 's Middags maakten we een kleine wandeling door 't winterbosch. Het was nevelig en vochtig. En het thuiskomen in het met hulst en klimop versierde huis des te genoegelijker. ▫ Een schilderij van Dabo brengt Amerika in onze huiskamer. De groote Hudson rivier bij zons-opgang met de fabrieken en lichtjes aan de overkant. | |||||||||||||||||
[pagina 1057]
| |||||||||||||||||
weer bezwaarlijk in. Ik voel hoe hachelijk ik hier zit, in dit groote huis, met het dure huishouden, en niet meer dan een paar duizend gulden, waarvan hypotheek, rente, belasting, assurantie en de jongens in een oogwenk alles opslokken. Maar tevens is de oude diepe levenssfeer weer naderbij waarin ik thuishoor. Die waarin ‘Schijn en Wezen’ is geschreven. In het boekje van Pfeiffer-Raimund vind ik steun en voedsel voor dat betere en hoogere, zooals zij het in mijn werk vond. Ik las ook Viator over en hervond mijn oude, edelste zelf. Ik werkte ook weer aan Schijn en Wezen, en zag Else's vertaling van Lioba door. Heyning, een jonge pianist-componist kwam mij om f 20.000 ter leen vragen. De jongen is een naïeve vreemdeling in de wereld, maar te zeer vervuld van eigen belangrijkheid. Natuurlijk zou echte genialiteit hem verontschuldigen. Maar die moet hij eerst bewijzen. Absurd! zooals ik weer met bedel-brieven wordt gekweld. Het valt moeielijk dat zonder verachting te ondergaan. Al die menschen alleen vervuld van hun persoon die absoluut geholpen moet worden. Ik schaam me voor de enkele momenten waarop ik verontwaardigd voel, omdat men mij niet helpt. Donderdag avond. Een aantal Hollandsche besprekingen van ‘de Nachtbruid’, echt doortrapt Hollandsch, ploertig, nuchter, honend, schamper, koud en wreed, blind en dom - enfin! zooals het altijd was, - en zooals het wel blijven zal zoolang ik leef. Daarbij merkwaardig zooals ze half-bewust verraden dat ze weten wat ze doen. Een noemde dit boek ‘een nieuwe struikeling op den kruisweg van mijn leven,’ blijkbaar niet beseffend de diepe zin van dit beeld, die hij zelf hielp verduidelijken door het smijten met de noodige drek en modder. ▫ Als dit niet duidt op een sterken demonischen invloed, dan vergis ik me zeer. ▫ Ik besef nu, hoe dwaas het is nog op een kentering te rekenen in Holland, en zelfs hoe dit betrekkelijk gelukkig leven op Walden toch wel afgebroken zal moeten worden. Want als de demonische krachten zoo sterk blijven wordt ook wel de materieele basis van mijn leven hier ondermijnd. Minder verkoop, een tegenstrooming, zooals zoo vaak voorkomt - zooals ook Rembrandt ondervond - en wat baat dan ijver en werkkracht? ▫ Dan schiet niets anders over dan verkoop van Walden, en een klein huisje buitenslands. 't Liefst denk ik nog aan Duitschland of Zwitserland. ▫ Amerika is weer heel ver. Ik voel weinig voor Amerika, ondanks al mijn succes daar, ondanks het vaste geloof in de toekomst van mijn werk daar. Maar ik verlang wat alleen troost geeft in ouder worden - Gods nabijheid. | |||||||||||||||||
[pagina 1058]
| |||||||||||||||||
Vrijdag 31 decemberOudejaarsavond. De nederslag is weder goed aangekomen, en gebleven. Ik zal er misschien aan wennen. Het is geen nerveus gevoel zooals aan boord, maar droef-gelaten. ▫ Ik moet erkennen dat het jaar een vooruitgang is geweest bij de vorige. ▫ Niettemin ben ik recht droevig en weemoedig. ▫ De Hollandsche filisters, de altijd dreigende zorgen, de onzekerheid van onze toekomst, of ik 't hier volhouden kan. De vooruitgang is geweest, dat ik een groot deel der schulden heb kunnen afbetalen, en dat ik mijn bezitting hier in waarde heb verhoogd, zoozeer dat de hypotheek er nu wel door gedekt is. ▫ Behalve de schuld aan Janssen, aan Betsy en aan Jolles, die geen van drie dreigend zijn - staat er nog 42000 hypotheek op Walden, dat aan grond alleen wel 60000 waard is, met gebouwen die misschien 80000 gekost hebben en nu wellicht de helft waard zijn. ▫ Het wonen in dit huis vind ik een groote vooruitgang. Dolgraag wilde ik hier blijven en het mij langsamerhand voor werk en studie goed inrichten. Ik heb in 1909 bijna f 10000 verdiend - maar het vliegt weg en de toekomst beklemt me. Want ik zie ontzettend tegen een nieuwe reis naar Amerika op, ik kan 't niet doen. En als ik er niet zelf heenga, word ik er vergeten. Ik werkte hard dit jaar. Ik heb mijn best gedaan. Ik schreef ‘de Nachtbruid’ af, een aantal artikelen, een paar verzen, Het paleis van Circe, ik begon ‘de Legende van Sirius Blancheval’, ik werkte aan ‘Schijn en Wezen’ en hield een groot aantal voordrachten. Verschenen is ‘de Nachtbruid’ in Duitsch en Hollandsch, en ‘'t Beloofde Land’. Ik legde ook den grondslag voor de coöperatieve kolonie in Wilmington. Het beste wat ik dit jaar las was de Olympischer Frühling van Spitteler. En dit jaar kreeg ik mijn lieve dierbare zoontje Hugo, het blijde mooie kind, onze Engelschoon. In de afgeloopen decade en kort daarvoor (voor correctie vatbaar) Winter 1886-'87 Don Torribio geschreven.
| |||||||||||||||||
[pagina 1059]
| |||||||||||||||||
Ik was van middag - oudejaar 1909 - nog bij Walborg Isaachsen in 't vroolijke gezin om mij wat op te fleuren. Hoe onwaar is de conventioneele voorstelling van 't ouder worden. ▫ De weerstand tegen zorgen vermeerdert - het aardsche zou onverschilliger laten. ▫ Maar 't meest opvallend is dat de weerstand tegen pijn en zorg minder wordt, en de genietingskracht, de levenslust grooter. ▫ Ik geniet mijn leven intensiever, en ik lijd veel heviger onder zorg en verdriet. ▫ Ik begrijp nu ook dat de zelfmoord toeneemt met de jaren, tegelijk met de levenslust, hoe paradoxaal dat ook klinke. ▫ Men geniet intensiever, maar wordt meer verhinderd en belemmerd - en de folteringen van zorg en angst worden zoo | |||||||||||||||||
[pagina 1060]
| |||||||||||||||||
hevig dat men nog verkiest er in ééns af te wezen, wetend dat het toch eenmaal komt. Maar deze melancholie, mijn weemoed van 50 jaar, is niet de dorre naargeestigheid van mijn jeugd. ▫ In deze weemoed is geen ongeloof, geen twijfel. ▫ 't Is meer spijt om het missen of nog niet bereiken wat zoo nabij en zoo heerlijk is. ▫ 't Is angst voor lijden dat zooveel intensiever is, en verlangen naar zaligheid die zooveel grooter is. Ik ben bang, bezorgd, maar tegelijk hoopvol en geloovig, en beschaamd om mijn angst. Het is de losmaking van de vlinder uit de pop. Het lieve, hoopvolle gezichtje, vol aandacht, van ons zoontje lacht me toe in 't nieuwe jaar. |
|