Dagboek 1878-1923. Deel 2: 1901-1910
(1971)–Frederik van Eeden– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 529]
| |||||||||||
zondag 12 januariStil, zoel, regenachtig. Er waren een paar mooie voorjaarsdagen, maar geen zon. ▫ Mijn toestand wisselt zonder duidelijke oorzaak. Soms ben ik zeer goed met mooie slaap en droomen. Van nacht dacht ik dat het goed zou zijn en zie, midden in den nacht word ik wakker met sombere stemmingen en vervolg den nacht met drukke bedriegelijke droomen. Over eten en drinken, wijn en wildbraad, festijnen met edelvrouwen, alles zeventiende eeuw. Maar ook wel iets moois, de weg van Zandvoort naar Haarlem in de zeventiende eeuw, dwars door Elswout, dat pas was aangelegd. | |||||||||||
zaterdag 18 januariSteeds buitengewoon zacht weer. Van daag doodstil en mistig. ▫ Het gaat vrij goed. Een weinig te goed, zou ik zeggen. Gister de vierde cursusavond. De Koe wil hier komen en Hettinga Tromp. Ik ben de influenza depressies te boven. Het is toch wel een veel lichter leven dan vroeger. | |||||||||||
[pagina 530]
| |||||||||||
zondag 19 januariPrachtig, stil, zonnig weer. Een weinig nachtvorst. ▫ Ik ben zeer tevreden. Het gaat alles goed. Ik vertrouw dat er uitkomst zal komen in alle benauwing, als ik getrouw volhard. Moeder is hier. Hans heeft zijn voet gebrand aan loog bij een brand van een zeepfabriek. Gister avond gymnastie uitvoering. | |||||||||||
zondag 26 januariHet is deze week zoel geweest. Nu wild en guur, met sneeuwstormen uit N.O. ▫ Ik was in Nijmegen om te lezen. Gister avond Krans op Walden met de Koe en zijn vrouw. Dat gaat goed. Ik zelf ben nog altijd niet zoo als verleden jaar maar toch zeer tevreden. Tusschenbeide impressies van dorheid, en de slaap niet sereen en mooi. Sinds 12 Juni zijn mijn plannen nog vermeerderd. Ik voelde een drama, van den man die Keizer worden wou, een drama in verzen maar toch modern. Eerste tooneel: het zeestrand. Het is Trots verbrijzeld. De hoofdpersoon zoekt het hoogste, maar zonder liefde. Hij zoekt de sensatie en de macht, om zonde of onrecht bekommert hij zich niet. Een deemoedige vrouw die hem volgt. ▫ Dan dacht ik 't derde boek van Schijn en Wezen als een episch gedicht - als Mei - maar in terzinen. Het verhaal van een engelenpaar dat de menschen komt redden. ‘Zij stond op eenen heuvel en ...’ | |||||||||||
[pagina 531]
| |||||||||||
zondag 2 februariKoude storm uit N.O. Drie dagen/ drie nachten. Vorst, stof, grijs. ▫ Slecht. Slechte krans. Hans zijn voet nog niet beter. Ik voel slap en ontevreden. | |||||||||||
zaterdag 15 februariDe laatste week vorst, soms vrij streng, en veel sneeuw. Meestal zonnig, behalve gister, en opwekkend weer. ▫ Donderdag naar Harlingen. Gister lezing in Amsterdam. De Koe is hier gekomen en Voet. ▫ Er zijn geen bezwaren van beteekenis. Correspondentie met Quérido. Hij is lastig, ik wou hem zoo graag goed hebben. Hij is al veel bedorven. | |||||||||||
vrijdag 21 februariEenige dagen dooi en grijs weer. Nevel. Van nacht weer vorst, vandaag zonnig. ▫ Moeielijke dagen omdat ik vier menschen van Walden moest wegsturen, waaronder lieve goeie jongens, vrienden van Martha en mij. Ik heb het mij zeer aangetrokken, maar ik erkende de noodzaak. ▫ Ik ben het nog niet te boven. | |||||||||||
[pagina 532]
| |||||||||||
vrijdag 7 maartDeze geheele week prachtig weer. Het begon met 1 Maart, toen sprak ik in den Haag en at met Borel in hotel Central. Ik logeerde bij mevr. van der Hucht. Sinds dien tijd elken dag mooi en zonnig. We aten met de ramen open en de bijen vlogen druk op onze bloemen. Gister vergadering van G.G. in Amsterdam, er begint nu waarlijk leven in te komen. Ik hoorde een quartet van Mozart bij Hijmans, het was een heerlijke middag, even als verleden jaar. Ik zag mijn drie groote plannen. De Kooplui. De figuur van Triltral als de eeuwig blije, door 't vreesselijkste leed niet te buigene, de wijze, diepe, luchtige, lenige strijder. Toegerust met het sterke karma, dat door geen weerstand geschaad kan worden, maar alles aan zich onderwerpt. De kleinzielige vrouw. Trots verbrijzeld. Andersom, de hoogmoed die van de grootste gaven niets terecht brengt. De man die keizer worden wou en door zichzelf in de diepste ellende zinkt. De liefdevolle vrouw. Het hooge echtpaar. De twee gelieven, die de menschheid willen verlossen, sterk door hun liefde. Dit laatste zag ik 't mooiste. Het zijn engelen/ Liefde en Beleid. Zij komen uit een andere sfeer maar worden tijdelijk echte menschen. Hun voorafgaand voornemen, hun afscheid, hun lotgevallen op aard, hun strijd en leed, hun telkens elkaar wedervinden, half moedeloos, hun opbeuring. Hun overwinning. Ik ben niet zeker, waarmee te beginnen. Het eerste is groote comedie, het tweede modern drama, het derde zuivere epische poëzie. | |||||||||||
zaterdag 15 maartHet is prachtig weer geweest, tot heden. 'S nachts harde vorst, overdag zonnig en stil. Van daag harde W. wind, en regen. Het is mij goed gegaan. Een vinnig artikel tegen me in de Nieuwe Tijd, maar veel meer steun en sympathie rondom dan ooit. Ik zie nu veel duidelijker de zwakheid van zulk soort vijanden. Ik heb 't druk, maar ben toch heel rustig. Morgen met moeder naar Antwerpen. | |||||||||||
[pagina 533]
| |||||||||||
aant.
| |||||||||||
zondag 30 maartEenige dagen regen en storm, van daag noordelijke wind, guur. Het gaat mij goed. Ik was gister en eergister in den Haag om de zaak met Vrede in orde te krijgen. Op Goede Vrijdag eerst de Johannes Passion, die mij buitengewoon diep roerde. Het was heerlijk. 's Avonds gesprek met Ortt en van Mierop. Toen voelde ik weer bij 't inslapen dat profetische geluksgevoel, even als voor een jaar, met symbolische droomen. Een groot paleis, boven op een berg, waaraan wij allen bouwden. De steenen schoren langs de berghelling. Ik voel op den goeden weg. Ik weet mijn zwakheden maar ik ga er niet onder gebukt. Op Walden gaat nu alles voorspoedig en voor mij zooveel gemakkelijker. Door de Koe en de Boer. Van Betsy droeve brieven, maar ik voel, al deed ik haar nog zooveel kwaad, ik doe nu goed. Dit brengt vrede. ▫ Bij mevr. van der Hucht geslapen. 's Morgens kreeg Ortt de vermaning door medianimiek schrift om het Vrede-plan te bevorderen. | |||||||||||
zondag 6 aprilNog altijd guur, veel regen. Een heerlijke week gehad. Van morgen om 5 uur op om sla te planten. Wij werken hard met de Koe, Roodenburch en de anderen. Ik voel mij recht gelukkig en dankbaar. Ik schreef mijn laatste lezing af, ontving de proeven van ‘Deeps of Deliverance’. Lees Guido Gezelle, Hesseling's Byzantium. O, als het nu lente-weer worden zal! Martha is in Dresden en Praag. Mijn verjaardag vierde ik met de jongens in Haarlem. | |||||||||||
maandag 14 aprilGister en eergister twee warme lentedagen. De kroosjes bloeien, wij hoorden de kikvorschen. 'S morgens is het nog nevelig en koud. Gister middag kwam de zon door. Ik wandelde met Martha in haar tuintje. En ik zat met Truida aan het weiland achter Boekesteyn. Ik heb een dag weer pijn in 't lijf gehad, Vrijdag, dat deprimeerde me. Ik lees Nelson's Life. | |||||||||||
[pagina 534]
| |||||||||||
donderdag 17 aprilHet is lenteweer, wat regen. Alles komt uit. Gister en eergister den ganschen dag pijn. Van daag minder. Gister dotterbloemen geplukt voor Truida. | |||||||||||
21 aprilHeerlijk lenteweer. Ik droomde van nacht half helder. Gister wandelde ik in Spanderswoud. 's Avonds met de Koe op de Meent. De pijn was er nog, en van nacht voelde ik erg moe. Maar van morgen, met het zoele, mooie weer, voelde ik me recht gelukkig. Ik werk nu den heelen dag buiten. Veel vogels. Mooie wolken. Overal jong groen. The ‘Deeps’ heb ik gecorrigeerd. | |||||||||||
maandag 28 aprilZonnig, met harde, koude, droge O. wind. 'S morgens 40o. ▫ Dit is nu de terugslag die elk voorjaar komt. Wel schijnt de zon, maar 't is zoo koud en schraal, dat het deprimeert. Het stuift, alles ziet zandig. Gister wandelden wij, Martha en de kinderen, naar Soestdijk, achter Hilversum om, over de Vuursche. Het was eerst erg mooi en prettig. Maar na 't eten bij Trier op Soestdijk werd Martha ziek en we moesten per rijtuig terug. Nu ben ik van morgen heelemaal mis. Ik werd gauw driftig omdat de jongens laat waren. Ik was niet geschikt tot arbeid. Gister vond ik de jongens zoo vroolijk en zoo lief. | |||||||||||
[pagina 535]
| |||||||||||
zaterdag 3 meiKoel en buyig, met prachtige wolken. ▫ Het gaat goed, maar ik mis nog de heldere droomen. | |||||||||||
woensdag 7 meiBuitengewoon koud, van nacht hard gevroren, gister avond 38o. De lucht is vrij stil met weinig N.wind en groote prachtige wolken. ▫ Eergister na 't wieden was ik verkleumd, en thuis gekomen bemerkte ik 't zelfde verschijnsel als verleden jaar November. 's Avonds debatteerde ik in Amsterdam voor de studenten debating club. En logeerde in Haarlem. Sliep slecht, omdat ik door die herhaling verschrikt was. Gister ging ik in Haarlem en Amsterdam boodschappen doen en bleef me weer opgewekt voelen. Maar een beetje pijn. Ik maakte verzen ‘Aan de groote dichters’ en ‘Koele Meidag’. Ik liep van Hilversum naar Walden, dat was prettig. Ook zat ik een uur in de expositie zaal in Arti, te schrijven, heerlijk. Van nacht sliep ik heerlijk. Ben nu goed. | |||||||||||
maandag 12 meiHet is nu volle 14 dagen koud geweest. Vandaag eindelijk is de wind gedraaid en regent het gestadig. Maar nog koud. ▫ Gister een dag van beproeving. Ik kreeg koliek om 10 uur en lag te bed tot 6 uur. Het was erg en het deprimeerde. Ik kon niet eten en zelfs geen brief lezen. Ik dacht weer om den dood, als die zóó komen moest, drie dagen die pijn zonder uitkomst. Ik leer dulden, dacht ik. Precies om 3 uur voelde ik het ergste bedaren. Om 6 uur was ik weer op. Ik las ‘la Vie des abeilles’, maar ik vind iets sombers en neerdrukkends in dat boek. Ik weet niet of't aan mijn toestand lag of aan 't boek. 's Nachts was mijn hoofd een honigraat vol bijen. Heden voel ik veel beter. Truida had gister zoo'n nare dag, en ik ben zoo blij en dankbaar voor haar liefde. Ja, dit is liefde zooals ik ze nooit ondervonden heb. Dit is wat mijn ideaal van liefde altijd was, nu eerst krijg ik wat ik altijd heb willen geven. ▫ Twee liedjes: Antwort auf die Frage van Haydn en Abendstimmung van Mozart. Ik had een stuk in de Amsterdammer en kreeg daarover veel te hooren van de Koe. Hij had zeker voor een deel gelijk - en toch, ik vond het voor | |||||||||||
[pagina 536]
| |||||||||||
mij een natuurlijke daad. Ik had het kunnen onderdrukken, vroeger deed ik dat ook altijd. Nu dacht ik dat het niet hoefde onderdrukt. | |||||||||||
zondag 25 meiSinds drie dagen is het weer wat verbeterd. Eergister was 't stil. Gister voor 't eerst wat zomersch. De bijen wonnen druk. ▫ Ik ben heelemaal in de bijen verdiept. Stemming afwisselend, nu en dan nog snel gedeprimeerd. Ik was Dinsdag bij Betsy in Aerdenhout, bezocht Carry, logeerde 's nachts in Haarlem/ ging den volgenden dag met Betsy naar Santpoort naar Kelting, lunchte met haar op Duinendaal. Het was prettig, ofschoon koud. Maar als ik bijgeloovig was, zou ik weer kunnen zeggen, het gaat op Walden minder goed, naarmate ik meer met Betsy ben. Dan komen er stemmingen, vreemde invloeden, enz. Maar ik laat mij niet van de wijs brengen en leef getrouw voort, zonder jacht, zonder ontmoediging. Ik ga nu een mooi, keurig bijen standje maken. Daar heb ik plezier in. Ik wil vreugdevol leven, zóó dat ik ook voor allen 't heilzaamst leef. | |||||||||||
[pagina 537]
| |||||||||||
woensdag 4 juniZeer warm. Het is nu 74o in de hut, 's morgens half tien. In dezen tijd is de warmte het plezierigst, om de lange dagen en het frissche van den zomer nog. Alles is nog zoo jong. ▫ Gister was Henriëtte hier. Ik schilder de bijenkasten en zet kunstraat in de raampjes, in 't huisje bij Truida. Ik ben bedroefd om de vrede in Z.Afrika. Overigens gaat alles zijn gang. Op Walden komen nog veranderingen, en ik heb nog veel te veel achterstallig werk. | |||||||||||
vrijdag 13 juniHet is weer een paar dagen zeer koud geweest, beneden 50. ▫ Ik heb weer pijn in 't lijf gehad, en ben nog steeds niet zeer opgewekt. Het is nu warmer, winderig. Ik was in Aerdenhout een avond, en bij Barbas. De bijen bezwaren mij nog altijd een weinig. Ook schrijf ik niets. Het ziet nu toch echter alles naar beterschap. | |||||||||||
zondag 22 juniZonnig en zomersch, maar toch nog niet heet. Morgen en avond koel. ▫ Eerste dag van hooi-katarrh, vooral nu tegen den avond. Het is wel 14 dagen later dan gewoonlijk, maar nu toch weer erg. ▫ Deze week vrij goed, maar toch onrustig en druk. Nog geen schrijf-arbeid. De Koe hield gister óók een rede. ▫ Vandaag den heelen dag bij de bijen. 2 zwermen geschept. Het vermoeit me nu niet meer. | |||||||||||
[pagina 538]
| |||||||||||
maandag 30 juniZeer droog, deze week harde droge Oostewind met zon waardoor alles verschroeide en stoffig werd. Gister stil en zeer warm (90o in de schaduw), gister avond dreigend onweer, maar helaas geen regen. Van morgen (half zeven) weer helder, stil en zonnig. ▫ Ik ben er nog niet uit. Een weinig pijn in 't lijf. De bijen zwermden gister. Op Walden zijn we nog niet door de moeielijkheden. Ik voel nog niet rustig. Ik zwem elken dag. Lees Floris V hetgeen mij goed deed. | |||||||||||
maandag 7 juliMooi zomerweer. Gister nog weer twee zwermen geschept. Gister was ik weer gelukkig zooals 't vorige jaar. Ik zat voor den bijenstal en las Walt Whitman. Er waren wedrennen. Ik slaap weer mooier en beter en voel mijn geleiders weer. De Boer wordt door onrust geplaagd en wil weg. Ik ben daarin getroost. Het schijnt alsof vaak demonische invloeden in 't spel zijn. Doch juist omdat ik zoo kalm en onvervaard er onder ben, maken deze tegenwerkingen mij vreugdrijker. Laat hem maar weg gaan, hij is geniaal maar zwaarmoedig, een ongelukkig man. Ik zal ook zonder hem wel verder komen. | |||||||||||
[pagina 539]
| |||||||||||
dinsdag 15 juli's morgens om half negen uit Noordwijk gevietst, over Rijnsburg, de Haagsche Schouw, de mooie weg van Leiden naar den Haag over den Deijl/ schaduw en buitens. De bezuidenhoutsche weg, langs Helena-villa, toen naar Voorburg, Rijswijk, de Hoornbrug, Delft. Delft oostelijk langs/ toen langs de Schie naar Rotterdam, door Overschie. Om 12 uur in Rotterdam, de vietsen op de boot, koffiegedronken in een café aan de Maaskade (Elink Schuurman niet thuis gevonden). Gevaren over Nieuwe en Oude Maas, door 't Kanaal van Voorne en Putten, Haringvliet (zeehonden op de Scheele Hoek) naar Stellendam. Vogel aan de boot. Boterhammen gegeten in Goeree. De moestuintjes gezien, 's avonds op de bank gezeten voor 't huis. Woensdag, eerst gaan zwemmen aan den Oostdijk in heerlijk, helder water. Na 't eten de Broekstee bezocht achter Ouddorp, kweekerij van van den Broek. Aan strand geweest. Heen en terug gereden. 's Avonds wandeling om de stad. Donderdag. Met de wagen een groote rit gemaakt door 't eiland, om de gewassen te zien, tot ver voorbij Stellendam. 's Middags op 't raadhuis geweest en de Romeinsche ruiterhoorn gezien. Bij de burgemeester geweest en oude plaatjes van Goeree gezien. Daarna de toren geteekend en nog een teekening gemaakt. Na 't avondeten gewandeld naar 't Huis te Ouddorp, Jonkerstee, bij de Taxis boomen. Half tien thuis. Vrijdag morgen om 5¾ uit Goeree gevietst. Overgestoken naar Hellevoet, gevietst naar de Maas, 't veer over naar Rozenburg, weer 't stoomveer naar Maassluis. Van daar over Naaldwijk naar Kwintsheul. Kremmers bezocht en Janknegt. Toen over Wateringen naar Voorburg, de andere weg van Leiden-den Haag over Leidschendam, aan 't huis den Deyl gezeten en over Wassenaar en Katwijk Binnen terug. Nu Zaterdag 19 ben ik weer recht in mijn Noordwijk-leven. Het is heerlijk. Ik begin mij weer recht normaal te voelen. Ik schrijf brieven, en ben tevreden over alles, over mijn werk. Hedennacht regende het wat. De eerste dag in Goeree was warm. De volgende koel en lekker. Gister frisch, Z.W. wind in den rug. | |||||||||||
[pagina 540]
| |||||||||||
aant.
| |||||||||||
donderdag 24 juliNog altijd koel, bewolkt, nu en dan zonnig en wat zoeler, meestal prachtige wolken. ▫ Ik begin nu goed te slapen. In 't eerst was ik wat hypochonder, bang voor kwaaltjes en in den nacht onrustig wakker. Maar nu ben ik recht gelukkig. Ik maakte een vers ‘des Levens Kern’ en schrijf aan mijn artikel over Woordkunst. Ik las Leone Leoni en le Secrétaire intime, de Bhagavad Gítá des morgens, 's avonds te Vuur en te Zwaard van Sienkiewicz. Morgen gaan we naar Leiden wandelen. | |||||||||||
zaterdag 26 juliGister een mooie, warme dag. Van daag O.wind, stil bewolkte lucht en regen. ▫ Gister wandelden Hans en ik over Rijnsburg en de Haagsche Schouw naar Leiden. Roeiden op den Rijn aan de Vink, dronken koffie in de vergulde Turk en zagen toen de Hortus. Het was daar heerlijk tusschen de bloemen, we zagen ook de Victoria Regia en de boomvarens en orchideeën. Daarop de Lakenhal en toen met het bootje terug. Een lekkere zonnige dag. 's Avonds wandelde ik nog aan 't strand, waar 't luw en stil was. En dacht over een nieuw vers. De dag van gister heeft die bizondere glans die ik zoozeer begeer, in mijn herinnering. | |||||||||||
zondag 3 augustusRegen en onweer. Koel. Eergister-avond uit Noordwijk teruggekomen. Maandag ging ik op een dag heen en weer naar Haarlem en Walden, 's morgens voor 't ontbijt met de viets. Niet in Aerdenhout. Bij mama ontbeten en met Johanna uit Pretoria naar Amsterdam gereisd. Op Walden de bijen nagekeken, naar Hilversum gevietst. Over Piet Gijs naar Noordwijk, van 't station moeten wandelen. | |||||||||||
[pagina 541]
| |||||||||||
Zondag 27 Juli maakte ik het vers: de Schat mijns harten. Ik praatte veel met Albert en hij las mijn artikel en de verzen en was er mee ingenomen. Ik las Hugo von Hoffmannsthal Theater in Versen. Woensdag gingen we naar Katwijk zagen de tentoonstelling, vietsten heen en weer, lunchten bij Toorop. Zeilen kon niet. Vrij dag vietsten Hans en ik naar Haarlem, vonden Paul, later kwam Martha, 's middags wandelden we naar Aerdenhout, aten bij mama. 'S avonds ging Martha en Paul naar Noordwijk en ik naar Walden. Dien nacht sliep ik zeer eigenaardig, verkwikkend, maar veel demonen. Gister Zaterdag den heelen dag honig geslingerd, 's avonds krans. Ik ben tevreden, ja recht tevreden. Noordwijk was zeer heerlijk en ik ben aan den zomer nog niet recht verzadigd. Op Walden blijft het goed gaan. Van Riet, de Haan, de Graaf en Rijpma gaan weg. Tromp is gekomen. De Boer blijft. Ik schrijf dit in Truida's huis, in het waskamertje. | |||||||||||
dinsdag 5 augustusMooi, zoel weer, met wolken. Vannacht hevige regens. Herhaaldelijk onweer. ▫ Gister de terugslag, als een sauskom gestort over een schoon tafellaken. 's Morgens Truida zich verslapen zoodat ik geen ontbijt kreeg. Toen aldoor bezoeken, een gevoel dat mijn bijentaak me te zwaar is, drukte, heen en weer geloop om mijn goed, enz. enz. | |||||||||||
donderdag 7 augustusRegenachtig, zoel, wolken. ▫ De terugslag is nu voorbij. Hij was hoogst eigenaardig, voornamelijk door besluiteloosheid gekenmerkt. Bizonder onaangenaam. Ik kan nu nog weinig velen, maar ben ook spoedig weer in een zeer lichte blijdschap. Ik slaap zeer goed en begin me lichamelijk geheel normaal te voelen, er haperde tot nu toe altijd iets aan. | |||||||||||
dinsdag 12 augustusSteeds guur, slecht weer en regen. ▫ Nu begint alles weder eerst recht goed te gaan. Ik had Vrijdag nog een dag van pijn in't lijf. 's Avonds ging ik naar Haarlem, met Henriëtte op de kermis, sliep in't Frederikspark. Den volgenden dag was ik bij Betsy in Aerdenhout en lunchte te Zandvoort bij Driehuizen. Na een paar vergaderingen op Walden is daar nu een veel | |||||||||||
[pagina 542]
| |||||||||||
beter toestand begonnen. Ik schrijf nu in 't waskamertje aan de Blijde Wereld. | |||||||||||
woensdag 27 augustusHet is een zeer slechte zomer. Het regent en stormt nog maar altijd door. ▫ Ik schrijf dit weer in Truida's huisje. Eergisteren kwamen we van Düsseldorf en Kleef. Het was een heerlijk tochtje. Dinsdag 19 op de boot naar Emmerik, aan boord geslapen. Ik was goed, maar had behoefte aan rooken en bierdrinken. Het weer redelijk. Woensdag om 10 uur in Düsseldorf. Geloopen naar Pionierstrasse 5, bei Frau Wiener. 's Middags al naar de tentoonstelling, eerst in Baseler hof gegeten. Op de tentoonstelling eerst in 't panorama (Blücher over den Rijn) naar de Vergnügungsgarten, Wasser-rutschbahn, de vaart door de grotten, om te eindigen met de marine-tafereelen. 's Avonds door de regen en de drukte geen tram te krijgen, geloopen naar huis. Donderdag morgen Düsseldorf bekeken. Heine's geboortehuis, het beeld van de keurvorst waar de zilveren lepels in zitten en het stadhuis waar ‘der Kurfürst sich lies bedanken’. Toen door de mooie stadsparken. Het was zonnig en warm. Gegeten in 't vegetarisch restaurant Aderstrasse 25. 's Middags ging Martha wat rusten, wij zagen weer een panorama (Waterloo, slecht) en zochten op de tentoonstelling naar de bijen. Die vonden we, en zagen de heerlijke machinerieën. Martha kwam om 4 uur in ‘die schöne Aussicht’. Toen gingen we door de bergen in 't Zillerthal en 't Tyroolsche dorp. Daarna in Kaïro. Vrijdagmorgen gingen we naar Grafenberg en deden een mooie wandeling in 't bosch. 's Middags weer in 't veget. rest. Vonden Martha weer in de schöne Aussicht en zagen locomotieven, sporen, mijnen enz. 'S avonds mooi vuurwerk bij zeer goed stil weer. Vroolijke en kalme menigte. Door de verlichte straten naar huis. Het is een zoo vroolijke stad. Zaterdag morgen de schilderijen op de tentoonstelling gezien. Een nachtmerrie. In Sanitas gegeten. Om 4 uur naar Kleef. Ik had toen al wat pijn in 't lijf. In 't hotel Maywald kregen we avond-eten en roeiden wat. Dien nacht sliep ik niet van de pijn en voelde me zeer lam. Maar niemand heeft er iets van gemerkt. Zondag morgen wandeling door Kleef, en buiten om over de Bresserberg naar de Thiergarten. Ik was beter. 's Middags gewandeld in het prachtige Sternenbusch. | |||||||||||
[pagina 543]
| |||||||||||
Maandag. 's Morgens gereden naar 't Reichswald. Uitgestapt en door 't groote bosch geloopen. Brood, boter melk en eieren gehad aan de försterei. Toen begon 't te regenen en we liepen verder door 't natte woud. Het was zeer nat maar toch heerlijk. Later kwam de zon weer en droogde ons. Om half vijf vertrokken we en waren om 8 uur thuis. Nu ben ik zonder depressie of oponthoud aan 't werk gegaan. De bijen nagezien, brieven beantwoord, voor de krant geschreven, bezoekers ontvangen. Ik ben dank zij een eenvoudige maatregel mijn pijn kwijt en voel mij rustig en gelukkig. | |||||||||||
donderdag 28 augustusEen mooie, zonnige dag. ▫ Ik was bij 't trouwen van Johanna van Warmelo in Velp. Het was prettig, ik zat in het kerkje te wachten en las 't Marcus evangelie. Toen het dejeuner en ik hield een rede over ‘ware vroomheid’. 's Avonds krans op Walden. ▫ Vrijdag keek ik de bijen na, het was warm en zomersch weer. Ik zwom. 's Avonds een onweer. | |||||||||||
vrijdag 5 septemberHet weer is tamelijk goed, nog al warm, hedennacht regen. Nu weer wolken en af en toe zon. Eergister een onweer. ▫ Van Maandag tot gister heb ik met Tromp de groentenkar gereden. Ik dacht dat het vervelend zou zijn, maar het was zeer aangenaam. Zoo zelfs dat ik mij van daag gedesoeuvreerd voel. Het land in de Horstermeer is gekocht. Dat is goed. De Koe is terug en gekalmeerd. Ik kreeg brieven van sympathie over mijn artikel over Woordkunst. Ik voel dat alles zeer goed gaat. | |||||||||||
[pagina 544]
| |||||||||||
aant.
| |||||||||||
woensdag 10 septemberRedelijk weer, van morgen O. wind met wolken. ▫ Maandag was ik in Haarlem met mooi weer. Ook in de Winkel G.G.B. te Amsterdam. 's Avonds bij Barbas. Gisteravond krans die mij verdrietig maakte. Nu begint de Koe onaangenaam tegen mij te worden. Van daag ben ik gedeprimeerd en heb een slechten dag. Ik schrijf wat aan de Blijde Wereld en een voorrede voor Thoreau's Walden. Aapje is gelukkig monter. | |||||||||||
zondag 14 septemberKoud, guur en regenachtig. ▫ Ik ben weer in mijn hut. Vrijdag een dag van depressie door kou en regen. Gisteren weer met de kar mee. Een dom stuk over mijn verzen in de Groene. Het deed betrekkelijk weinig kwaad. Nu ga ik flink orde op mijn leven stellen. Ik ga niet meer uit en rust niet voordat de volgende dingen gedaan zijn
Dan zal ik zien of ik niet wat netjes leven kan. Op Walden is 't weer goed. | |||||||||||
woensdag 17 septemberSteeds buien, onweer, regen en kou. ▫ Van morgen niet op dreef. Gister is de pijn weer wat teruggekomen en het deprimeert me. Ik vind dan mijn leven klein en duf. In vergelijk met dat van sommige Amerikanen b.v. En ik denk: ‘nu heb ik voor mijn doen genoeg gedaan, tot groote dingen kan ik het, door landaard, niet brengen, laat ik nu maar rusten gaan’. Ik zou mij in invaliditeit ook wel kunnen schikken, als ik 't dan maar eens voor goed wist. Vandaag heb ik Schepp bij mij gehad, den zee-officier dichter. | |||||||||||
[pagina 545]
| |||||||||||
vrijdag 26 septemberVrij zoel, stil, bedekt weer. ▫ Het gaat goed. Ik word hoe langer hoe minder aantastbaar door onaangenaamheden. Zondag heb ik de Alg. Verg. van G.G.B. in Amsterdam gepresideerd. En ik deed het goed, al kostte het inspanning. Toen werd ik deze week zeer vervuld van de groeiende plannen daaromtrent. Ik zag op eens den weg veel helderder. Ik kom nu ook iedere week ééns bij Tindal op seance en gister vernam ik dat mijn vader mijn roepen in den slaap gehoord had. Ik zag zeer veel menschen. Ger is nu hier, een bizonder mensch, met een weinig meer kracht was hij groot geworden. Ik telegrafeerde aan Bertha, die nog maar niet antwoordde. Ik ben dus nog in spanning over Walden, ook omdat Betsy weer pijnlijk schrijft. Maar ik ben er veel rustiger onder. Ook onder spotternijen van Sociaal-democraten en ernstige ergernissen over mijn Woordkunst-stuk. Dat heeft veel effect gedaan, bij mij vooral merkbaar aan de verzen die jonge dichters mij toezenden, lastig genoeg. | |||||||||||
donderdag 2 oktoberGuur en koud - harde O. wind. ▫ Ik deed Zondag met Martha en Hans een prettige tocht naar Valkeveen en Huizen, bij goed zonnig weer. Ik was echter zeer vervuld van een brief van van Schendel, waarin hij namens Bertha optreedt en de schrapping weigert. Ik was onzeker wat ik in deze schurkerijen doen moest. Ik besloot eerst er heen te gaan. Na een gesprek met Betsy besloot ik nog eenigen tijd te wachten. Maandag sprak ik in Rotterdam voor G.G.B. Drukke vergadering met levendig debat. Ik logeerde bij Elink Schuurman. Dinsdag was ik in den Haag bij Willem Bauer, Cohen en Knottenbelt, waar ik de stukken van Mead las over Jezus in de Theosophical Review. Ik at bij Waller en sprak toen in Delft. Het debat was daar beter en het kwam me voor dat ik het ook beter beantwoordde en scherper redeneerde. Woensdag was ik bij mijn moeder en op Aerdenhout. Om 9 uur kwam ik thuis. Ik was moe van 't vele praten, en van korte nachten en ik was wel goed maar niet zeer vroolijk toen ik thuiskwam. Het weer was ook somber. Aan mijn aapje had ik met zoo groote teederheid gedacht. Deze heldere, zuivere en machtige liefde is zoo ver boven al wat ik gekend heb. Nu heb ik weer goed geslapen en ga kalm aan 't werk. | |||||||||||
[pagina 546]
| |||||||||||
zondag 5 oktoberNog dezelfde koude. Het vriest 's nachts. Boonen en dahlia's bevroren. De koude bevalt mij nu nog al. Ik kan er tegen en heb mijn zomergoed nog aan. Ik sliep goed van nacht. De drukte over mijn stuk gaat nog door Ik schrijf aan de Blijde Wereld en lees Plato. | |||||||||||
maandag 20 oktoberVeel regen, alleen gister een vrij mooie maar koele dag. Van daag aldoor regenachtig. ▫ Ik ben zeer opgewekt. Vervuld van de Engelsche editie van de Koele Meren, Deeps of Deliverance, die pas verschenen is. Ik heb geen flauwe notie wat 't succes zal zijn, evenmin als de uitgever zelf. Voor mezelf zou ik tevreden zijn met een zeer matig succes, dat mij een paar honderd gulden bezorgde. Ook een compleet echec zou mij koud laten, evenals van de kleine Johannes. ▫ Maar ik zie nu in dat ik de Blijde Wereld er in moet brengen. Dat wordt een belangrijk boek, voel ik. En daartoe moet de ‘Deeps’ den weg banen. Ik ben nu met ijver aan de Blijde Wereld bezig. Ik zal moeite doen het in zooveel mogelijk talen vertaald te krijgen. | |||||||||||
donderdag 23 oktoberGister en eergister steeds regen. Vandaag ziet het eindelijk zonnig, en mooi, zeer stil en wat mistig. ▫ Ik was gister en eergister in Haarlem. Sliep in 't Frederikspark, wandelde toen met Betsy in de duinen. Maar het was niet mooi, telkens weer regen. Ik was blij weer bij aapje te zijn. Ik las in don Quichote. Ook las ik Monna Vanna. Ik was een weinig verkouden en had een vreemde droom, eenigszins profetisch, de nieuwe wereld die zich losmaakte van de oude, en mijn beschroomdheid om de luchters aan te steken op den rand van den afgrond. Ik corrigeer mijn tweede artikel, het schijnt me goed. | |||||||||||
[pagina 547]
| |||||||||||
dinsdag 28 oktoberVrij goed herfstweer. Soms prachtig met het gouden loof. Het koolveld is zoo mooi in den namiddag. ▫ De bijen zijn ingewinterd. Nu mijn boek afschrijven, dat moet nu achter elkaar. Het wordt goed, geloof ik. | |||||||||||
zondag 2 novemberMooi, stil, luw weer. ▫ Ik ben goed, maar heb veel last van mijn neus. 's Nachts vooral niezen en snuiten dat mijn slaap stoort. Nu al 3 weken. Overigens geheel gezond, de ingewanden in orde. Eergister conferentie met Reens en de Afdeeling van G.G.B. in Amsterdam. Als ik mijn dagboeken doorlees zie ik mezelven steeds schrijven: ‘het gaat goed met Walden’ - en welk een verschil toch met thans, wat zijn we vooruitgegaan. Toen stond ik heelemaal alleen, in een wanordelijke boel, zonder financieel evenwicht, zonder aansluiting van buiten, zonder degelijke medewerkers. Nu is er: orde op Walden, nog niet volkomen, maar toch steeds beter. Behoorlijke verdiensten die de uitgaven dekken, - maar nog altijd een dreigende groote schuld, en een eigendomsrecht dat van 't leven van mij en Betsy afhangt. Een beginnende organisatie op deugdelijke grondslag, een bond van 400 leden, een courant, een plan van economische actie. In vier of vijf steden afdeelingen, in Amsterdam een winkelvereeniging die al rondkomt. Dit is toch veel in één jaar, sints de oprichting. Er zijn ook degelijke medewerkers, maar niet genoeg. En de courant is nog niet wat ze zijn moet. ▫ Maar als 't zoo dóórgaat, dan zijn we over vijfjaar een macht van beteekenis. | |||||||||||
3 novemberStil, zacht weer. 55o. Martha naar den Haag en Bloemendaal. Gistermorgen las ik Eckhart, en 's middags, wandelend met Martha, was ik zeer rustig en gelukkig, en voelde het vers ‘Alles voor U!’ Dit is de tweede maal in de laatste weken dat ik Gods troost heel duidelijk gewaarword. Maar ik was toch en ben nog min of meer bezwaard, doordat ik hier in Bussum ga optreden voor de Vereeniging en de Sociaal-democraten vóór moet zijn in 't oprich- | |||||||||||
[pagina 548]
| |||||||||||
aant.
| |||||||||||
woensdag 12 novemberZacht weer. ▫ De vergadering op Vrijdag was inderdaad een beroerde avond. Ik had Woensdag wat koorts gehad, van verkoudheid of influenza en voelde slap. In die koorts was ik heel opgewekt en getroost, dankbaar dat ik toch het drukke werk dat vóór stond zou kunnen doen. De Vrijdagavond was, doordat ik slecht werd bijgestaan (door de Boer's kleingeestigheid) zeer moeielijk. Niet goed georganiseerd, heftig verzet der sociaal-democraten. ▫ Ik had dit duidelijk voorgevoeld, maar toch moest ik doorzetten. Dat voorgevoel was dus een liefderijke maning, een waarschuwing: pas op! geen bangmaken van demonen, ook geen terughouden. In 't vervolg zal ik beter oppassen. Daarna reis naar Groningen, Leeuwarden en Assen - met stijgend succes en bevrediging. Zoo goed als in Assen sprak ik nooit. Ik kan nu, wat ik nooit verwachtte, mij met volle kracht laten gaan, improviseerend. Daardoor komt eerst de echte welsprekendheid. Ik logeerde in Niezijl bij Brandt en las over 't Irene-kamp. Mijn nichtje Johanna is lief, hij is een brave, wat stijve kerel, dien ik graag mag. Ik vietste met hen naar Groningen. Vrijdag was ik naar Rhenen en Nijmegen geweest. In Rhenen bij mevr. Mess die mij de zorg voor haar dochtertje wou nalaten als ze stierf. Ik vond het er sympathiek. | |||||||||||
woensdag 19 novemberGeweldig guur weer, 12 graden vorst, harde ooste-wind, strakke blauwe lucht. ▫ 't Was juist een jaar geleden van het abnormale verschijnsel, en gister ging ik weer naar Cecilia. En waarlijk van morgen bemerk ik weer iets soortgelijks. Moet dat nu bij elke gure tijd terugkomen? Het is niet erg, maar het brengt weer depressie, en ik sliep ook weer minder goed. | |||||||||||
[pagina 549]
| |||||||||||
aant.
| |||||||||||
vrijdag 28 novemberIn 't begin van de week dooi, en een paar mooie zachte dagen. Toen begon het weer op te vriezen. Gister een prachtige dag, men reed schaatsen op de vaarten. Ik werkte buiten, in 't hout. ▫ Ik ben nu gelukkig veel beter, en geloof dat ik nu pas recht begrijp wat de zaak was. Ik heb er met Delprat over gesproken en ben tot een bevredigende conclusie gekomen. Ik voelde al lang dat mijn dieet niet goed was. Ik at te veel zoete spijzen en dronk te veel thee en zoete dranken. Het blijkt nu dat bijna alles daaruit verklaard kan worden. Zure fermentatie en oxalurie. Nu mijd ik dat alles, gebruik wat meer melk en eieren, en wat minder meelspijs en het effect is terstond zeer merkbaar. Vreemd dat ik altijd een vaag gevoel had dat mijn soberheid niet afdoende was, omdat ik te veel lekkers kreeg, te veel suiker en thee. Gister conferentie met de werklui in Amsterdam. Ik ben zeer tevreden. Ik bemerk dat de publieke opinie ‘om’ gaat, tegenover mijn sociaal werk. Heel langsaam. En dan zijn ze alles vergeten, wat ze eerst gezegd hebben. De menschen zijn verbazend onnoozel. Maar ik was het net zoo, en ben het waarschijnlijk nog. | |||||||||||
woensdag 3 decemberSombere dagen. Heden harde vorst en O. wind. Er ligt sneeuw. ▫ Ik ben somber. Gister kwam het stuk van Karel in de XXste eeuw. Ik had het verwacht. Wist ik niet bijna nauwkeurig dat het komen zou? Het is goed dat alles zoo gegaan is. Maar ik ben niet opgewekt en voel Gods nabijheid niet. 't Is nog vooral door mijn gezondheid. Ik ben de laatste jaren verwend en voelde mij zoo vrij en gelukkig. | |||||||||||
[pagina 550]
| |||||||||||
aant.
Ik lees het boek van de Wet, Cornelisse Op weg naar een Nieuwe Maatschappij en don Quichotte. | |||||||||||
woensdag 10 decemberZeer koud, strenge vorst en harde O.wind. ▫ Het gaat mij physiek nu goed - en moreel ook redelijk. Het is in de kou altijd een eenigszins moeielijk en gedrukt leven. Hard stoken, geen buitenwerk mogelijk, traag met opstaan enz. We zullen Paultje in Utrecht op de ambachtsschool doen. Hij wil hier niet werken. Het is zoo'n goed kereltje, maar met een moeielijk gestel. En niet goed gesteund. Ik sprak eergister in Haarlem. Koud en vervelend, maar 't was toch goed. | |||||||||||
maandag 15 decemberDooi, Z.wind, regen. ▫ Donderdag reed ik met de Koe en Vogel over Amsterdam, Haarlem en Leiden naar den Haag. Sprak 's avonds in Naaldwijk, logeerde bij Welling en reed den volgenden dag, bij heerlijk weer met strenge vorst, over Delft, Leiderdorp, de Braassemer meer, Uithoorn, Ouderkerk en Abcou naar Weesp terug. Het was prachtig, dien dag, zeer stil en zonneschijn en mooi ijs. De meer was vol ijsschuitjes. 't Laatste eind, het Gein, reden we in maneschijn. Ik was niet erg moe en lekker. Zaterdag ging ik met Hans naar Alkmaar, sprak daar, logeerde en vergaderde Zondag morgen in de Koog. De dooi was ingevallen. Ik sliep hedennacht heerlijk en voel me zeer gezond, neus ook beter. | |||||||||||
17 decemberZoel weer, 52o, storm. ▫ Eergister sprak ik in den Haag en logeerde bij Kann. Ik was zeer goed gedisponeerd en monter. Gister middag zakte dat, zonder merkbare redenen, weer in, waarbij enkele onaangename brieven of lectuur 's avonds veel meer indruk maakten dan ze anders zouden gedaan hebben. Des nachts sliep ik lang en diep, eerst met lugubere droomen, later verkwikkend en mooi. Nu hangen er nog enkele flarden van de somberheid van gister middag. Ik houd het voor physiek. | |||||||||||
[pagina 551]
| |||||||||||
21 decemberZoel, grauw weer, zonder veel afwisseling. ▫ Ik ben somber. Ik was eergister in Amsterdam en Haarlem, logeerde in 't Frederikspark. Gister morgen ging ik even naar den Haag. In den trein las ik Trug-gold van Baumbach, een gezellige vertelling. Karel weigert het stuk voor de XXste. Nu moet ik weer nieuwe moeite doen. Hoe klein en vijandig zijn de menschen toch. Ik voelde mij van morgen droevig. Het blijft aldoor maar vechten, vechten - en mijn leven neigt zachtjens over 't hoogtepunt heen. En het geloof wordt altijd weer op de proef gesteld. Ja, als dat niet ware, was ook de verdienste niet. Zeker heb ik veel oud kwaad moeten boeten. Wat ik eigenlijk vrees, weet ik niet. Het is de vrees alleen, die droevig maakt. Maar zeker is er een reusachtige droefheid en ellende rondom. En Martha somber en zwak van karakter, en toch voel ik mijn onrecht en mijn zwakte weer daarin. En de kinderen slecht opgevoed, goedig, maar toch zoo anders als ik een jongen zou wenschen. Ik wou ze zoo graag beter hebben dan ik, maar ze zijn minder. Ze zijn nog zoo kinderachtig, zonder fierheid, zonder vurige toewijding - er zit geen groote ziel in. Zacht zijn ze, en vroolijk, en ook wel geestig, mooi van gezicht en lichaam. Maar geen helden, van geest noch lichaam. | |||||||||||
29 decemberGrauw weer, veel storm en ook regen. ▫ Martha is een paar dagen uit en ik ben in de kost bij Aapje. Gister avond las ik een heerlijke rede van Ruskin ‘the Pleasures of England II, the pleasures of faith’. Dat sterkte me, toen las ik in Viator. Daarop kwamen opdoemingen van mijn nieuwe boek. Maar anders dan ik gedacht had. ▫ Ik schrok toen ik dat oude geluid hoorde/ alsof ik sints dien tijd te zeer aan mezelven getwijfeld had, en daardoor zwakker werk gemaakt. Wat booswichten en domkoppen waren het die dat boek toen aanvielen, en nog heb ik mij te veel door hen laten beïnvloeden. ▫ En nu sta ik alsof ik mijn geweldige taak opnieuw beginnen moet. Vader, laat mij nog meer op u vertrouwen. Is geloof een wilsdaad, weet dat ik wil. Ik ben bang geweest en klein-moedig geweest, maar ik heb om u gedacht in alles. Uw wegen zijn niet altijd duidelijk en de kleine dwalingen worden zwaar gestraft. Maar ik wil in uw groote genade gelooven. Ik weet, dat Gij het geluk zijt en dat ik veilig bij u ben. ▫ Vader, ik voel mij beklemd, want de leugen rondom, en de boosheid, en het wantrouwen, | |||||||||||
[pagina 552]
| |||||||||||
en de verblinding is zóó groot. Het doet mij twijfelen aan mezelven. Waarom zou ik beter zijn dan die allen? Maar ik twijfel niet aan U. |
|