Dagboek 1878-1923. Deel 2: 1901-1910
(1971)–Frederik van Eeden– Auteursrechtelijk beschermd[1903]1 januariVrij goed weer, W.wind. Van nacht veel regen. ▫ Ik heb drie goede dagen gehad. 's Morgens las ik een stukje uit 't N.T. Het ontbijtje was sereen en sober. Ook gister avond las ik vóór, de Emmaus-gangers. Het waren goede dagen met innerlijke wijding. Gister in Haarlem en bij Betsy. Ik had veel meelij, maar ik kon toch niet anders spreken. Ik weet dat alles nu beter is dan vroeger en dat ik voor mezelven niet meer vraag dan ik graag aan een ander geven zou. Zeker zou ik haar 't liefst gelukkig zien, hoe dan ook. Het gaat mij wel goed, maar de kleine hindernissen blijven nog haken. Van der Goes, van Deyssel, van Woensel Kooy - beurtelings komen ze nog en verlokken mijn gedachten tot strijd tegen het onrecht dat ze bedrijven. Maar dat is verkeerd. Het jaar is om. Een zwaar jaar vol verschrikkingen. De vrede in Z.A., de verwoesting op Martinique, de koude in Mei, de gure zomer. De koude herfst met het gebrek in de wereld. ▫ Voor mij een jaar van veel strijd en moeite. Groote inspanning en felle tegenwerking. Maar ik ben vooruitgekomen en onvermoeid. ▫ Innerlijk ook veel te strijden gehad. Dreiging van ziekten en in 't laatst ook somberheid. Maar het is genadig afgewend. ▫ Hoe zal dit volgende zijn? Ik wil op alles bereid zijn. Moge de wijding mij bijblijven. | |
22 januariStil, koud, bedekte lucht. ▫ Gister kwam ik van de Friesche reis terug. Het was een goede reis en een gelukkige tijd. Ik weet zeker dat ik goed gedaan heb. ▫ Er was geen enkele aesthetische vreugde, het was zuiver ethisch. Het eten was er slecht, de woningen armoedig en leelijk, de menschen onzindelijk. Men eet er slecht brood en wascht zich nagenoeg niet. ▫ Maar ik bracht een goede tijding in een ongelukkig land. En men verwachtte een kwast te zien en vond een gewoon mensch en een goede vriend. Daardoor was men er hartelijk en dankbaar. Hoe heerlijk was dat vertrouwen en die dankbaarheid. ▫ Nu ben ik vol lust in het zware werk wat mij wacht. | |
[pagina 553]
| |
25 januariDooiweer, regen, W.wind. ▫ Het gaat goed, alleen overstelpt met brieven. De G.G.B. beweging vereischt nu al mijn kracht, maar het bezwaart mij niet en overspant mij niet. Ik kan het aan, met alle bezwaren. | |
27 januariZoel, W. wind. ▫ Gister naar Amsterdam. Midden op den dag werd ik bezwaard en bleef het tot nu toe. Moeielijkheid op Walden, de Koe die Hoekstra het komen onmogelijk maakt, verkoudheid in den neus, stuk van Labberton. Ik voel dat dit alles mij nog beroert, hoewel het dat niet doen moest. Ik ben droef om de domheid en leelijkheid, maar ook omdat het mij geldt. Het is dus goed dat het kwam, want nu weet ik wat mij ontbreekt. | |
dinsdag 3 februariZacht weer. ▫ Gewichtige dagen. Vrijdagavond sprak ik in Amsterdam, juist toen de groote spoorstaking begon. Ik zat bij Reens en zag de soldaten langs komen. Logeerde bij Hijmans en vietste den volgenden morgen over Diemen en Weesp naar Bussum. Ik kwam al de loopende, fietsende, op wagens, omnibussen en auto's geladen reizigers tegen. Het was een groote emotie. Toen de overwinning. Dit is een historische dag. Op Walden ook evenementen. De Koe wil vertrekken en ik geloof dat het goed is. Ik meen goed gedaan te hebben. Een violent stuk weer in de N.G. Het leek mij een sympathiek en talentvol man. Maar 't leek veel op André Jolles. Ik droeg het vrij goed. | |
13 februariSteeds goed weer, nu wat N. wind. ▫ Ik ben hard aan 't vechten voor G.G.B. Er valt nog met zooveel lammelingen te werken. Op Walden was ik goed gevorderd en het scheen alles al goed te gaan, door het debat met van der Goes en het feit dat Hoekstra goed bleek te zijn. Maar gister bedierf ik het weer wat door recht tegen de Koe in te willen gaan. De besten zijn hem nog zeer genegen en hij doet toch veel kwaad hier. Maandag zag ik de conservenfabriek in Apeldoorn. | |
[pagina 554]
| |
16 februariNog steeds goed weer. ▫ Ik ben zeer tevreden. Gezond en opgewekt. Gister een goede dag. Gesproken in Utrecht voor een mooie zaal vol. Wetzelaar opgezocht waar Paultje komen zal. Arm kereltje, dat zal hem niet meevallen. Maar het is goed, voor zijn best. 's Middags met Landry uit Hilversum gewandeld. Hij hartstochtelijk sprekend over harts-kwesties. ▫ Op Walden waren v.d. Bunt en het meisje dat komen wou. Goede medewerkers. Het laat zich daar nu goed aanzien. | |
25 februariSteeds zacht voorjaarsweer. Enkele dagen prachtig. ▫ De bijen hebben druk gevlogen en ik heb ze toen nagezien. ▫ Heftige beroering op Walden geweest, ik hoop nu wel de laatste groote stoornis. Ik heb goed volgehouden en de zaak is tot een eind. De Koe en Tromp gaan beiden weg. Er zijn sterke sympathische en antipathische stroomingen aan 't werk geweest. Het is steeds of ik tegen demonische invloeden vecht. Dat schijnt hoe langer hoe duidelijker, al verwerp ik wat bijgeloof schijnen zou. Ik was Zondag in Antwerpen. Maandag in Rotterdam, Dinsdag bij Betsy. Ze was lief en zacht, maar ik was toch bang, bang voor haar invloed. En in den nacht, hoewel ik goed sliep, beheerschte mij een geweldige somberheid. ▫ Nu is 't echter weer weg en ik ben rustig en tevreden. Ik sprak goed, in Rotterdam. Wat ben ik toch verheugd zoo te kunnen spreken. De hooge illuzie van mijn kindertijd. En ik heb geen spanning er voor. Het uur vliegt om als een droom. En even te voren praat ik over andere dingen, en terstond daarna ga ik slapen en slaap dadelijk in. | |
[pagina 555]
| |
aant.
Ik sprak te Wormerveer, te Wageningen en te Amsterdam. Ik deed het met veel voldoening. Op Walden en in G.G.B. heb ik nog wel kleine moeielijkheden, maar alles gaat toch vooruit, al is 't nog langsaam. Ik werk nog aan de zesde avond van de B.W. Gister was ik bij Hessink in de Meer, en bij de Boer. Daar vind ik het heerlijk. De neus-catarrh verheft zich nog nu en dan zeer onaangenaam. | |
vrijdag 20 maartHeden zoel en stormachtig. Gister regen. Tot Dinsdag was het zeer mooi weer. Dinsdag was ik met Paultje in Utrecht, waar hij examen voor de ambachtsschool moest doen. Een mooie morgen. 's Middags Cecilia. Zaterdag sprak ik te Krommenie en Zondag woonde ik de vergadering bij van 't Comité van Verweer. Dat vond ik interessant, maar ik hield me buiten de discussies. ▫ Het gaat mij goed behalve de ellendige neus-catarrh. | |
maandag 23 maartZomerweer, gister, eergister en vandaag helder zonnig. Van morgen half elf 63o in de schaduw. Alles is drie weken vooruit bij verleden jaar. De kroosjes en de prunus bij ons huis bloeien, de bijen winnen druk. Gister sprak ik in Deventer. Gerlof heeft zich doodgeschoten en Martha was naar Noordwijk. Een donkere vlek op het blije Noordwijk. | |
zaterdag 4 aprilHet voorjaar blijft vroeg en mooi. De vorige dagen was het stil en kil. Vandaag zoel en stormachtig. Ik was eenige dagen in Groningen, Drenthe en Twenthe. Het was niet zoo prettig als in Friesland, maar toch goed. 't Laatst in Enschedé. Nu ben ik in eigenaardige spanning. De nacht vóór mijn verjaardag sliep ik nagenoeg niet, om 2 uur liep ik nog door de Kalverstraat. Ik was zeer opgewekt. Mijn verjaardag was ook goed, maar ik was zeer vervuld. Truida was bij ons, met een gezwollen oog door een bijensteek. ▫ Ik ben alleen onrustig door mijn zwakheden. Ik sliep van nacht goed, maar er | |
[pagina 556]
| |
aant.
| |
woensdag 15 aprilGeweldige storm, kou en regen, soms sneeuw en hagel. ▫ De strijd is achter den rug en ik voel als verlicht dat het voorbij is. Ik heb mij goed geweerd en ben nu rustig en tevreden, al bekommer ik mij zeer om de slachtoffers. Maar ik voel dat die menschen geestelijk gesterkt zijn, beter menschen geworden. Zaterdagavond 4 April kwamen we bij elkaar in de A.N.D.B. en kregen onze opdracht. Daar was toenadering tusschen alle socialisten. ▫ Den volgenden dag reisde ik naar Amersfoort en trof de menschen in een vergadering in het kleine, vuile zaaltje. 's Avonds spoorvergadering tot 3 uur. ▫ Maandag morgen het ontwaken bij Jens, het hotelletje in de Langestraat. Ik was opgewekt en vol moed. Ik verhuisde dien dag naar Havenga, en at bij van 't Veer. Drie maal daags vergadering, om 11 uur appèl, om 3 uur en om 8 uur vergadering. Ik sprak maar toe, onvermoeid, zeer op mijn gemak, en behalve de eerste twee nachten, sliep ik goed. De mannen en vrouwen kregen mij lief. ‘Als u lacht lachen we allemaal’ zei er een. ▫ De dagen vlogen om, zonder een oogenblik van ontspanning, en toch was ik altijd kalm en nooit ter neergeslagen. Ik voorzag dat het mis zou gaan en toen de opheffing kwam was ik blij. ▫ Mijn droevigste dag was Zaterdag. Ik had een onheilspellende droom gehad. Er ontstond brand waar mijn voeten kwamen en iemand zei ‘dan ben je de duivel’. En ik voelde onheil. 's Middags ging ik naar de Directie te Amsterdam, en had een afschuwelijk gesprek met de twee schavuiten van Hasselt en v.d. Wijk. Daarop had ik niet gerekend en dat bedroefde mij zeer. Ik keerde weer naar mijn vrienden te Amersfoort en sliep 's nachts in Bussum. ▫ Van Zondag op Maandag de rumoerige vergadering van 't Comité. Van 6 's avonds tot 5 uur 's morgens. Ook daar gelukte het mij iets goeds te doen. ▫ 's Morgens, zonder uit de kleeren te zijn geweest, vietste ik met Rueter naar Bussum terug, met een viets die mij onderweg werd aangeboden. Het was een mooie maar koude morgen, wind achter. Om 7 uur thuis. Maandag 13 April bleef ik thuis en sliep nu en dan een uur. Dien nacht sliep ik lang en goed. Dinsdag morgen naar Amsterdam om de Commissie | |
[pagina 557]
| |
aant.
| |
dinsdag 21 aprilHet is nog koud, maar stil, bewolkt en regenachtig. ▫ Gister op het N.A.S. zijnde begon op eens mijn neuskatarrh weer hetgeen mij zeer terneersloeg. Gisteravond en van nacht was het erg. Was dat er niet dan zou ik tevreden zijn, maar het is zoo ontzettend lastig en onaangenaam. Als 't weer nu maar wat warmer wordt. Dan ben ik een paar weken vrij - tot Juni, dan begint de hooi-catarrh weer. | |
maandag 27 aprilHet heeft vreeselijk geregend drie dagen aaneen, met N. wind en kou. ▫ Mijn neus is beter en ik heb geen klagen. Van alle kanten komt nu de idee productieve associatie en G.G.B. Ik ben echter de laatste dagen wat minder actief. Martha is in Lugano en Truida is op de Lelie. Paul komt Zaterdags uit Utrecht. Er waren veel bijen doodgegaan met de kou. | |
donderdag 30 aprilGister onweer en warmer temperatuur, avond heerlijk. 'S morgens nog wolken. ▫ Ik ben goed, inwendig zeer rustig, een weinig moe nog van de emotie, maar kalm en sterk. Ik sta op veel vaster basis dan ooit te voren in mijn leven. Ik moet morgen op de 1 mei vergadering spreken. Van avond komt Martha van haar reis terug. Ik ben blij dat het lente wordt en ik heb plezier in mijn bijen. | |
[pagina 558]
| |
maandag 4 meiGoed weer, 65o, bedekte lucht/ Z. wind. Bijen winnen druk. ▫ Mijn spreken in Amsterdam was half goed - ten deele geslaagd. Gister was ik weer in Amsterdam. Ik las Fechner Vom Leben nach dem Tode. Dat deed mij recht veel plezier. Ik ben nu toch zeer gelukkig. Van morgen keek ik de bijen na. | |
vrijdag 8 meiGoed weer, zeer dun bedekte lucht, O. wind, stil en nog al warm. ▫ Prachtig bijenweer. Gister morgen harde regen en W. wind, 's middags klaarde 't op. ▫ Nog een weinig last van mijn neus. Dat alleen deprimeert. Voor 't overige ben ik tevreden. Het is zoo mooi Mei. Er zijn veel nachtegalen. Een vlak bij Truida's huis. De avonden zijn gezellig, met Hans. Martha is in Noordwijk. De appelen bloeien prachtig en met mijn bijen kan ik nu goed overweg. Heel wat anders als verleden jaar. | |
donderdag 21 meiPrachtig weer, warm en lichtbewolkt. ▫ Het is nu de mooiste lente-tijd. Maandag waren de voordrachten in Amsterdam, 's middags in H. Vriendenkring, 's avonds in 't Paleis. Ik zag er een weinig tegenop. Maar het liep heerlijk. Het was een zeer mooie avond. Ik had veel plezier in Royaards en Speenhof, en verheugde me dat er bij mezelf hoegenaamd geen ijdelheids-gevoelens in 't spel waren. Het was alles echt en mooi. 's Avonds ging ik mee naar Haarlem. Den volgenden morgen was ik uitermate gelukkig, in den Haarlemmer hout. Ik voelde het lente-mooi zoo intensief. Toen kwam ik bij Betsy en dronk daar koffie. De omgeving was er mooi en heerlijk, maar zij maakte het pijnlijk en droevig. Zij zat zichzelve en mij noodeloos te plagen. Ik nam een nevel van somberheid mee, die nu, na een rustigen nacht nog niet geheel weg is. Er komen dan in eens allerlei | |
[pagina 559]
| |
aant.
| |
dinsdag 26 meiLekker, zonnig weer. ▫ Eergister meeting. Zoo, zoo. Het was geen plezier en de schillen en papieren zijn niet mooi, maar ik onderwierp me. Gister den ganschen dag met de bijen bezig. 's Avonds bij 't slapengaan was ik beroerd, ik weet niet hoe of waardoor. Mijn neus ook erger. Er mankeert weer iets, ik weet niet wat. | |
dinsdag 2 juniO wat een prachtige week achter den rug. Het was tot Donderdag vrij goed, maar droog, winderig en vrij koel. Toen kwam een groot onweer uit het Zuid Oosten en het regende hard. Daarna werd het niet kouder maar warmer. Ik was in Amsterdam, een heerlijke avond. De volgende dagen tot heden nacht toe onvergelijkelijk mooi weer, ideaal-weer. Vaste blauwe lucht met wat wolkjes 's avonds. O. wind, warm en heerlijk. Tot Zaterdag was ik met de bijen bezig en bezette 11 nieuwe kasten en drie korven. Zaterdag gingen wij met Martha en de jongens naar Uitgeest, wandelden naar Castricum en vandaar door 't Koningsduin naar 't strand. Er was een watertje met bloemrijke kanten, prachtig. Wij kwamen om 2 uur in Egmond, baadden daar en aten. 's Avonds gingen we naar Egmond a/d Hoef. Wat was dat mooi! De zon ging achter het stuk muur onder en de duinen. Ik teekende. ▫ Wij sliepen in Egmond en wandelden den volgenden morgen 2 uur langs 't strand. Daar baadden de jongens en ik. Niets als zonlicht, zee en zand, zoo groot en heerlijk. De jongens speelden: ‘barbaarsche plechtigheid’, naakt. Toen door de duinen, de woeste barre heete duinen, naar Bergen. Daar was bosch en menschen. Mama v. Vl. | |
[pagina 560]
| |
aant.
| |
3 juniVeel kouder, grijs, Noordewind. De voorzomer is weer voorbij. Ik ben nog vervuld van de drie zonnedagen en het mooie land. Het is zoo teer, ik kan er niet over schrijven en het is ook verlangen. Het is zoo vreemd dat al mijn vroegere verklaringen van dat gevoel niet opgaan. Is het de hoogere ontwikkeling van mijn ziel die onder zeer gunstige omstandigheden zich openbaart in geluksgewaarwording? ▫ Maar hoe bedroefd leven de menschen die deze soort dingen niet kennen. | |
zaterdag 6 juniKoude N. wind, grijs en droog, beroerd weer. ▫ Mijn neuskatarrh weer veel erger. Gister was ik in Amsterdam bij Delprat en hoorde dat ik naar Karlsbad moest. Dat deprimeerde me. ▫ Ik sprak in Haarlem en kwam laat thuis. Van morgen ben ik weer wat opgewekter hoewel mijn neus slecht is en er weer hevig tegen me wordt te velde getrokken. | |
[pagina *31]
| |
37 F. van Eeden c. 1900.
| |
[pagina *32]
| |
38 Voetreis 1901.
| |
[pagina 561]
| |
avond bij volle maan een mooi wandelingetje naar onzen boom, het was prachtig en doodstil. | |
zondag 14 juniVaag, winderig en kil weer. Niet prettig. ▫ Ik heb in lang niet geslapen zooals ik dat verlang en ik ben nog steeds niet zoo vast in 't spoor als wel eenigen tijd geleden. De heldere droomen zijn er niet. En het echte gevoel van vrede komt maar ongelijkmatig. Soms is het er - maar als ik 's morgens wakker word ben ik nog bezwaard. Men helpt mij nog zoo slecht met G.G.B. en Pionier, en ik voel dat ik 't van hulp moet hebben. Ik kan de ideeën voortbrengen maar ze niet alleen verwerkelijken. | |
woensdag 17 juniKoud en regenachtig. Geen wind. ▫ Eergister ging ik naar den Bosch en sprak voor de sigarenmakers. Toen werd ik opgewekt en dan verdwijnen alle bezwaren. Dan zie ik op eens den bloei en de toekomst van G.G.B. en dan vorderen de plannen in mijn hoofd. Het is dus alles afhankelijk van min of meer uiterlijke dingen. Van daag ben ik weer veel slaperiger en minder opgewekt en actief. Als ik nu weet dat het zoo in mij toegaat dan kan ik kalm doorgaan ook in depressies. Van hoe weinig hangen toch groote dingen af. ▫ Gister was ik bij de bijen en schepte zwermen. Het ging niet recht naar mijn zin. ▫ Delprat heeft me gezegd dat ik naar Carlsbad moet. | |
zaterdag 20 juniVoortdurend slecht weer, koud en nat. Eergister-middag wat beter, 's nachts geweldige regens. ▫ Bizonder beroerd. Alles gaat vrijwel miserabel op 't moment, in- en uitwendig. Door 't slechte weer komen de bijen niet vooruit, sommige lijden zelfs gebrek. Ik ben zelf in innerlijke moeielijkheden. Eergister Comité vergadering in Amsterdam, men wil mij naar Engeland hebben. Truida wil mee naar Carlsbad. Gister avond beroerde Krans op Walden. Over de geldzaken hoor ik niets. Mijn neus verbetert niet en ik weet niet hoe het dezen zomer met alles moet gaan. Engeland, Noordwijk, Carlsbad, de bijen, mijn boek.... Eergister had ik een lucied oogenblik over mijn nieuwe boek. Dat | |
[pagina 562]
| |
maakte mij gelukkig. ▫ Maar ik weet wel, dat het er nu juist op aan komt vol te houden. ▫ God help me. Gister bezoek van een Amerikaansche, miss Jenkins. | |
vrijdag 26 juniHeerlijk, heerlijk weer. Er is nu in alle opzichten verademing gekomen (behalve 't geld). Vooreerst is het weer sints Maandag verbeterd. Eerst N. Wind en zon, nu volkomen stil en zoel en geurig en zonnig. De kamperfoelie bloeit prachtig bij mijn hut, en de rozen zijn mooi in bloei. De bijen hebben druk gezwermd en ik was de geheele week met hen bezig. 't Gaat nu goed er mee. Dan heb ik een secretaris, Emons, hetgeen een verbazende verlichting voor me is. Als hij zoo blijft, dan zou ik een goede vondst gedaan hebben. Ik zie wel, men moet door teleurstellingen niet alle vertrouwen verliezen. Ik heb twee slechte gehad, absoluut onbruikbaar, maar daarom zijn er nog wel goede. Eindelijk en voornamelijk - ik weet nu wat ik schrijven ga. Ik had al gedacht over het proza dat ik maken zou, ‘de Kooplui’ in proza - maar nu weet ik wat het worden moet. Het tweede deel van de Kleine Johannes. Ik weet dat ik het kan, en het lijkt mij heerlijk. Is het dat soms wat mij zoolang bezwaarde? ▫ Nu moet ‘de blijde Wereld’ spoedig af. En dan begin ik er mee in Karlsbad. | |
maandag 29 juniHet was gister echt heet, nu is 't mooi zomer, stil en warm. ▫ Zaterdag hoorde ik een prachtig concert in de Naarderkerk, waar ik zeer gelukkig was. Gister was ik nog met de bijen bezig. 's Avonds zat ik nog laat voor mijn hut in den warmen nacht, over mijn boek te denken en te praten. Er zijn veel mooie rozen. Inval van mieren in mijn hut. | |
[pagina 563]
| |
aant.
| |
woensdag 8 juliHet bleef goed tot Zondag. Toen begon het 's middags te regenen, er was juist wedren. En Maandag kwam een hevige storm, regen en koude. Het was 's morgens 53o. Van daag is 't droog maar nog koud en stormachtig. Gister hevige regen en wind. ▫ Ik ben goed. In alle opzichten vooruit gegaan. Gister nog een dag van verzoeking. Vooral de orde in mijn zaken die begint te komen door de hulp van Emons verheugt me. Ik schrijf nu de negende avond. | |
maandag 20 juliIk ben in Noordwijk. Het weer is stil, bewolkt, niet heet maar toch lekker. ▫ Paul is ongesteld, heeft uitslag, maar is niet erg ziek. Gister was hij zoo hangerig en stil dat ik bedroefd er om was, vreezende voor zenuwzickte. Maar nu het acuut is, is dat toch verlichting, en het ziet niet ernstig. Ikzelf voel mij van morgen zeer verkwikt. | |
[pagina 564]
| |
dinsdag 21 juliGoed weer. Paul verdrietig, en vol pokken. Ikzelf ben goed, vol eeuwige gevoelens. Maar gisteravond kwam weer even de depressie. | |
woensdag 22 juliRegenachtig, niet erg koud, Z. wind. Gister sprak ik voor de jongelieden in Amsterdam. Ik vietste naar P. Gijs, het was prachtig weer. 's Avonds laat vietste ik van P.G. terug, sterrennacht. Ik vond het heerlijk. 's Morgens de zee met de lichte badende figuurtjes in de roode badpakjes in de heldere zon. Het zijn wel hevige waterpokken van Paul. Ik heb ze nooit zoo erg gezien. Maar het kunnen toch geen echte pokken zijn. | |
vrijdag 24 juliGister mooi, vandaag 's morgens bewolkt en stil, stille zee, van avond wind en regen. ▫ Paul is beter. Ik ook. Vandaag ben ik aan Kl. Joh. II begonnen. Hoe heerlijk gaat dat werk mij af. En de Blijde wereld is bijna af, ik ben aan de laatste bladzijden, en het is beter geworden dan ik durfde hopen. Forsch en diep en egaal en compleet. Ik had er weinig verwachting van. Ik lees de drama's van Fuchs. Werk uit een goede, degelijke school. Vooral Till Eulenspiegel beviel me. Alleen is het niet klaar en monumentaal genoeg. Niet simpel gebouwd. Maar veel beter dan Maeterlinck of Heyermans. | |
27 juliNoordwijk. Prachtig weer. Gister den ganschen dag druilig, 's avonds hevige regen. ▫ Martha is hier gekomen. Gister vietste ik met haar en Hans naar Leiden over Oegstgeest. Toen sprak ik Brondgeest in Rotterdam en hoorde dat don Torribio zou opgevoerd worden. Dat verheugde me. Daarna ging ik naar Dordrecht en sprak een meeting toe. 's Avonds weer naar Leiden terug en van Leiden naar Noordwijk gevietst over Warmondehek. Het was droog maar modderig. Ik was blij om don Torribio. Sliep weinig. Ik lees Goethe en Jean Paul, in de selecties van Georg. | |
[pagina 565]
| |
28 juliNoordwijk. Weer buyig en regenachtig. ▫ Mijn boek D.B.W. is af. Ik ben in een eigenaardig lichte, bijna lichtzinnige opgewekte stemming en slaap niet veel. Ik ben blij dat mijn boek af is, dat don Torribio opgevoerd wordt, dat Kl. Joh. begonnen is. Ik vind het hier heerlijk. Zou het de laatste maal geweest zijn. Er zijn teekenen van onrust die dat aanduiden. | |
maandag 3 augustusSteeds regen. Een echte natte zomer. ▫ In de hut. Zaterdagavond fietste ik weer van Haarlem naar Noordwijk, 's morgens was ik met de jongens naar Haarlem gefietst. Ik had Frans Waller nog gesproken. Zondag morgen fietste ik over den Haag en Delft naar Rotterdam. Ik sprak daar met Brondgeest over don Torribio, toen op de meeting. En at weer bij mijn moeder. Nu heeft Hans de waterpokken, maar hij draagt het veel geduldiger. Van nacht sliep ik zeer vast en diep. Gister morgen de heldere droom waarin ik om voorlichting vroeg. | |
zondag 9 augustusGister een warme zomerdag, van daag betrokken, maar nog warm. ▫ Paul was deze week in Haarlem. Ik ging er Donderdag morgen heen, en ging met hem naar Wijk aan Zee. Ik had weer een aanval van neuskatarrh die mij zeer deprimeerde. In Wijk aan Zee bestelde ik kamers tegen de 20ste. Ik sliep in Haarlem en ging Vrijdag met Paul naar Bussum terug. | |
[pagina 566]
| |
Ik lees Wilhelm Meister. Emons is mij een groote hulp. Nu nog een paar maanden en dan is er een complete orde in mijn leven. Dan leef ik ‘netjes’ zooals ik wilde. ▫ Daartoe moeten eerst nog wat brieven, brochures, manuscripten worden geordend en wat tijdschriften ingebonden. ▫ Dan ga ik werken aan Kl. joh. en aan Schijn en Wezen. Ik heb dan enkel die twee behalve 't Pionierwerk. | |
woensdag 12 augustusHevige regens, warm weer. Het is gestadig regenachtig. Hans is thuis en wij wandelden 's middags met hem, en ik behandel de bijen met hem. Gister avond een prachtige wandeling over de Meent en Laagjeskamp, de Karnemelksloot. Het was vochtig, weelderig, van een donkere rijke tint, de hei bloeide en de lucht was stil en warm. ▫ Veel moeielijkheden in G.G.B. Kleine ruzie's allerwege. Ook op Walden. | |
zaterdag 15 augustusSteeds regen, elken dag. ▫ Hans is naar Haarlem. Ik ben met Martje alleen thuis. Drukke dagen. Eergister was ik in Amsterdam, bezocht Hijmans, Giza, 's avonds vergadering in de Geelvink. Op Walden de geschiedenis met Hoekstra, waardoor hij weg moet. De Utrechtsche smeden enz. Ik sliep heerlijk van nacht en ben vrij goed. Een weinig last van mijn neus. | |
woensdag 19 augustusVorige dagen woest weer met donderbuien, ontzettende regens en storm. Vandaag stiller, met wat zon. ▫ Ik was gister zeer droevig. Maandag was ik in Utrecht en Haarlem en wandelde met Hans. Ik zag Carry met haar zoontje. Het was een mooie wandeling door 't duin. Gister kreeg ik het stuk van van Suchtelen en had nog weer een scène met Hoekstra, hetgeen mij zeer droevig stemde. 's Avonds wilde ik bidden, maar het slaagde niet. Ik hoopte helder te droomen om dan te kunnen bidden. En zoo geschiedde het. Zoodat ik nu veel verkwikt ben. | |
[pagina 567]
| |
vrijdag 21 augustusGister regen, van nacht hevige storm en regen. ▫ In het pension te Wijk aan Zee. Gister in Amsterdam bij Reens. Om 3 uur hier aangekomen. 's Avonds een duinwandelingetje. Van morgen gebaad. Het weer knapt nu wat op. Woensdag avond was er een goede krans in Walden. Vooral door de administratieve hulp van Emons. Dat verheugde me en stelde me gerust. Hier kom ik nu door de rust en afzondering weer in mezelf terug. Mijn neuskatarrh is er nog maar deprimeert me niet zoo meer. Ik lees Tennyson en Dante. W. Meister begint me wat te vervelen. | |
zaterdag 22 augustusHet is hier boven denken heerlijk. Gister heb ik veel gewerkt. Aan Johannes, aan Schijn en Wezen, het vers ‘Alles voor U’ en ‘Vrees niet’ gemaakt. Het weer is heden mooi gebleven, zacht en stil. Dit zijn de mooiste duinen die ik ken en er is iets liefelijks aan dit dorpje, beschut achter zijn hooge duinen, en het strand zonder huizen waar het groepje badgasten huist als een kleine karavaan. Het weiland in den kring van huizen, de aardige boschjes en hooge doornstruiken in de duinen, de prachtige vergezichten, de zee vol schepen. ▫ Ik hoor de koeien grazen voor mijn venster. Het mooie weer doet de menschen vroolijk buiten zijn. Goedig Hollandsch, van niet ongunstig soort. ▫ Mijn leven is mooi en regelmatig. 's Morgens lees ik voor uit den bijbel. En ik lees Dante, en Tennyson en W. Meister. Ook teeken ik. ▫ Truida's zachte, gelukkige presentie is een gestadige lust. Het is alles klaar en eenvoudig, blij en sereen. Ik leef als een gewoon mensch, maar met dankbaarheid en vrede in 't hart. ▫ Het is als ik eens zeide, geen vulkaan, maar een wijde, goudblinkende zee. | |
zondag 23 augustusStil, zacht weer, 's morgens zonnig, verder den heelen dag bewolkt. ▫ Zondag, veel menschen op de been, maar ze hinderen me niet, want ik ben zoo gelukkig. Ik schreef het vers: ‘Alles voor U’ af, en teekende met pastel in de duinen. Aapje baadde en wij dronken koffie na 't eten omdat het Zondag was. 's Avonds zaten we nog lang aan het strand. | |
[pagina 568]
| |
maandag 24 augustus'S nachts wind. 'S morgens heldere zon, 's middags weer druilig. 'S avonds landwind. De wolken en het licht over zee zijn prachtig. De dag was als gister, maar Aapje niet in 't wit, maar in 't blaauw. Nacht onrustig door denken over de Kl. Joh. ▫ De conceptie is er nu. Het hoofd-motief is ‘tusschen de gouden eeuwen’. Maar de ervaringen zijn: het streven in valsche richting, verdoold door hoovaardij en al te snel willen. Hij verlaat de heiland uit hoovaardij, daar die zich zoozeer vernedert. Hij komt bij Marjon en Marjon's Zuster. De scharensliep die hem overal weer in den weg komt. Zijn droomleven, zijn jammer en vernedering, zijn terugvinden van den weg. Nadat hij het ‘feest der menschheid’ heeft gezien. ▫ Zijn gelukkig werken dan. | |
donderdag 27 augustusVan daag is het weer mooi, wat winderig, maar strakke bovenlucht en lekkere zon. Woeste zee en sterke wind aan 't strand. ▫ Eergister was ik in Amsterdam voor don Torribio. Het was een regendag. Mijn neuscatarrh werd er slechter door en ik sliep slecht. Ik was vervuld met don Torribio, mijn boek D.B.W. en een gevoel van succes. Gister kwam de lieve Hans en wij wandelden naar IJmuiden, het weer was redelijk. 's Avonds kwamen de stukken van van Suchtelen en bezorgden mij een beroerde avond. Doch ik sliep goed en nu voel ik het weer te boven. Ik was zeker al wat te hoog gespannen. | |
[pagina 569]
| |
aant.
| |
donderdag 3 septemberGister drukkend heet, ieder klaagde over de benauwde warmte. Van nacht lag ik met open raam te zweeten. Doch heden is 't bedekt, veel koeler, en stil. ▫ Van nacht verkwikkend geslapen. Ik ben weer tot rust. 's Morgens na 't ontwaken komt altijd de onrust. Daarna wordt 't beter. Morgen gaan we naar huis en dat vind ik prettig. | |
zondag 6 septemberPrachtig, warm weer. Met weinig wolken. ▫ Sints Vrijdag avond thuis, met heerlijke herinneringen. Eerst nog als gedrukt door de gewone moeielijkheden, maar nu weer veerkrachtig. Ik sliep twee nachten zeer goed. ▫ Vrijdag avond las ik in mijn dagboek van 1891. Ik gruwde van de ellende waarin ik toen zat. Wat een jammer! en welk een zonde van mijn jonge, blijde ziel. En als ik mij maar even verhief werd ik weer onmeedoogend neergehaald door de zelfzuchtige, ziekelijke melancholie van Betsy, waaraan ik mij met een hartverscheurende buigsaamheid onderwierp. Dit was zeer dom en slecht van mij, maar ik wist niet beter, en dacht ‘mooi’ te doen. | |
[pagina 570]
| |
aant.
Ik voel als een veldheer die zijn plannen heeft uitgewerkt en zijn orders gegeven en nu niet meer in spanning is, al lijkt het gevaar nog zoo dreigend. Ik ben nu bevredigd door werkdadigheid. Het effect is mijn zorg niet meer. Dat kan grooter of kleiner zijn, - maar ik heb gedaan wat in mijn vermogen is, en ik weet dat de uitwerking niet achter kan blijven. Twee daden komen nu in werking/ de Blijde Wereld en don Torribio, die elkaar kunnen steunen. Voor sommigen schijnt G.G.B. zeer hachelijk, maar ik weet dat het wezen sterker is dan de schijn. ▫ Op Walden begint de administratie, dank zij Emons, geregeld te worden, en alle bedrijven zullen het kunnen houden. | |
dinsdag 15 septemberAltijd regenachtig, nu en dan wat zonnig, maar koud. ▫ Vervuld van de repetities van don Torribio. Gister was ik den heelen dag in Amsterdam, at bij Reens, en kwam pas om half twee op bed. ▫ Toen ik vóór de repetitie in den schouwburg zat te wachten, was ik zeer rustig en gelukkig. Ik maakte verzen (Eudia). Later wond het stuk me weer op, en 's nachts kon ik er niet van slapen. | |
vrijdag 18 septemberStil, druilig, gister mooi. ▫ Dinsdag avond de première. Ik was niet in spanning, maar 't speet me voor de directie dat het leeg was. Het succes was zeer bevredigend. Maar de slechte recette ontmoedigde mij, al verzekerde men mij dat dit niets beteekende. Het speet mij voor de menschen die zooveel moeite en kosten hadden gedaan. Om hen plezier te doen ging ik ook op 't tooneel. De kranten waren nog al vriendelijk, - hoewel niemand toonde het stuk te begrijpen. ▫ Gister was ik den heelen dag met mijn bijen bezig en van morgen weer. Ik kom lekker tot ontspanning. Ik ben alleen nog bekommerd er over of ze hun kosten wel zullen goedmaken. | |
[pagina 571]
| |
aant.
Ik slaap goed en ben gezond, maar niet vroolijk. De menschen zijn zoo dom. Ik voel zoo die logge massa, alleen door zware suggestieve invloeden te bewegen. D.T. wordt een nederlaag, en met fijn instinkt halen mijn vijanden er al het kwaad uit wat zij halen kunnen, uit mijn houding. Wat feitelijk eenvoud en nederigheid van me was, het op 't tooneel komen en het noemen van mijn groote voorbeelden, wordt triomfantelijk als bewijs van mijn ijdelheid aangehaald. ▫ Ik dacht echter toch al over een nieuwe comedie, waarvan ik de schets opschreef. De groote Spoor-staking. | |
vrijdag 25 septemberPrachtig warm weer. Gister gezwommen. Van daag doodstil met zoele regen. ▫ Dinsdag was ik op de laatste opvoering van d.T. Volstrekt niet ontmoedigd. Gister morgen, vietsende naar Hilversum kreeg de nieuwe comedie al wat kleur en leven. Gister avond naar Amsterdam H.B. vergadering. Gozewijn is weer bij ons. | |
maandag 5 oktoberSints Vrijdag weer slecht weer, regen, heden storm en hevige regen. ▫ Veel naar Amsterdam geweest, voor steun-comité enz. Zaterdag met mijn moeder gewandeld, in de duinen achter Bloemendaal en op Duinendaal gegeten. Donderdag was ik in Laren en Blaricum, wandelde over de hei terug. ▫ Gister in Amsterdam vergaderd. Aapje is in Amsterdam, ik zag | |
[pagina 572]
| |
aant.
| |
zaterdag 10 oktoberAfschuwelijk weer, koud, storm en regen. ▫ Gister schreef ik mijn brochure ‘Vae Victis’ af. Scheen mij wel geslaagd. Ik wacht nog altijd met eenig ongeduld op de verschijning van de B.W. Ik ben zoo gewoon aan die eigenaardige ondervinding van een matig succes, niet bepaald een echec, maar toch niet dat wat het behoorde te zijn. Ik ben daar nu op voorbereid. Ook bericht uit Engeland, dat op 30 Sept. komen moest, laat zich wachten. Alles wacht ik zeer gelaten. En toch begrijp ik juist nu het goede van deze verlangens naar succes. Het is goed en natuurlijk dat wij onze daden zoo inrichten dat ze werkdadig zijn, uitwerking hebben. Ik wil dus iets uitwerken. De ijdelheidsstreeling is dus evenals honger een normaal gezond instinct - de voldoening van werkdadigheid - maar ze kan evenals alle instincten, ontaarden. Maar alles in onderwerping aan Gods wil. Dan zijn alle instincten goed en veilig. Gister vietste ik naar Utrecht. Harde wind tegen. At bij Paultje, bezocht de smeden, vond mijn moeder. Vietste 's nachts voor de wind terug. | |
maandag 12 oktoberHevige regen. Curieus zooals ik mij nog in dit jaar vergiste. Ik vond van der Bunt en Hoekstra goede medewerkers en meende dat Paul het in Utrecht naar zou vinden (13 Februari). Nu waren deze vergissingen niet zóó dat ze mij verkeerd deden handelen. Dat Hoekstra ondanks 't verzet van de Koe hier kwam is goed geweest. Omtrent hemzelf blijf ik dezelfde meening houden. Geen schurk, maar een grof, hartstochtelijk, onbeheerscht man. En dat het goed voor Paul zou zijn in Utrecht wist ik dadelijk. Maar het is er ook prettig voor hem. Gister had ik een vertrouwelijk gesprek met hem loopend naar 't spoor, en ik bemerkte dat hij goed wordt. Er zit die ethische kracht in hem, die bij goede leiding tot groote daden voeren kan, ondanks middelmatige begaafdheid. Hij wil goed en is bezig zichzelven te leeren besturen. | |
[pagina 573]
| |
vrijdag 16 oktoberAldoor regen, regen. Nu en dan buyig met wat zonneschijn. Dan weer hevige stortbuien, hagel en donder. ▫ Ik ben neerslachtig. Ik daal niet beneden een zeker peil, want ik kan altijd al mijn plichten doen, en men merkt alleen dat ik wat stiller ben dan gewoonlijk. Er zit echter een diep verdriet, waarvoor ik geen uitkomst weet. De aanleiding is een geschil over geld met Martha. Het is zoo pijnlijk en zij wordt zoo gauw zenuwachtig en zegt dan zulke onbillijke dingen. | |
zondag 18 oktoberBuyig, koel, N.W. wind. ▫ Ik geloof dat het weer in orde komt. Ik streef gestadig meer naar een ordelijk werkdadig leven. Evenals er in de door mij aangestichte beweging, aanvankelijk zoo wankel en onzeker, meer en meer stabiliteit en orde komt - zoo werkt dat ook op mijn persoonlijk leven terug. Ik heb nu nog Nieuw-Harmonie te regelen en dan het werk aan de Pionier - en verder het tooneelspel, de Kl. Joh., de 4e bundel studies en Schijn en Wezen II. Ik onderneem niets eer deze dingen af zijn. Evenzoo met mijn geldzaken. Wanneer ik uit deze oogenblikkelijke moeielijkheid kom, door de koop van Roodenburg, dan ga ik zeer zorgvuldig te werk, met steeds een ruime reserve. Dan ga ik sparen. Eindelijk mijn gezondheid. Als dit middel mijn digestie goed in orde maakt, dan ga ik mij zorgvuldig in acht nemen. ▫ Jammer dat ik alles zoo laat ten uitvoer breng. Zoo is mijn heele leven. Ik heb erg veel tijd noodig om tot de juiste daad te komen. Gister de herrie om Hoekstra weg te krijgen. Maar Walden komt zoodoende beter aan elkaar. Ook de verhouding met het dorp wordt beter. | |
woensdag 21 oktoberVandaag goed weer. Wel koel, maar wat zonnig. ▫ Ik doe nu mijn kuur, en dat gaat goed. Overigens ben ik gemiddeld, zeer gemiddeld. Niet bepaald neerslachtig, maar ook niet glorieus. Altijd vervuld van mijn zwakheden. Vreezen dat ik nooit wijs genoeg zal zijn om mijn taak ten uitvoer te brengen. | |
[pagina 574]
| |
donderdag 22 oktoberGister avond en van nacht regen. Nu weer goed. ▫ Ik ben zeer ongelijk. Gister avond, in 't stadsleven, was ik geheel opgewekt met veerkrachtige scherpe gevoelens. Het stadsleven doet mij aan als iets waar ik vroeger op neerzag maar waaraan ik nu naar mijn krachten met voldoening deelneem, omdat ik er zie het opgroeien van mijn ras. Ja, ik zie nog al het inferieure en leelijke, maar ik zie ook het krachtige echte leven dat belooft voor de toekomst. En daaraan moet een wijs mensch meedoen. Ons volk is nog in zijn kinderjaren, maar het leeft en groeit, er is een nieuwe vitaliteit in gekomen. Ik leer op dezen leeftijd aan den eenen kant hoe verbazend achterlijk, slaafs en onoplettend de menschen zijn, hoe laag hun peil van smaak en kennis. Maar aan den anderen kant waardeer ik meer wat ze zijn, mijn volk, mijn kamaraads, waarmede ik samenleven moet en waarin ik arbeiden moet, verfijnd, verwend en beter gecultiveerd als ik ben. | |
maandag 2 novemberStil, bewolkt, druilig. ▫ Het gaat mij slecht. De vorige week dieet met Djoeat. Spreekbeurten in Rotterdam en Amsterdam. Twee reizen naar Noordwijk, weinig geslapen. Van nacht en gister nacht goed geslapen, maar gister nog in Bussum gesproken. Met Martha en de kinderen een huisselijke dag. Doch nu ben ik recht neerslachtig en tegen weinig bestand. Men bemerkt het niet, behalve wie mij goed kennen. Kleine lichamelijke ongemakjes, neuskatarrh, verstuikte duim enz. Eten en slapen doe ik nu altijd graag. Mijn sociale strijd valt dan zwaar, en elke kleine tegenspoed voel ik sterk. | |
woensdag 4 novemberStil, wat zonnig weer. ▫ Het gaat beter. Goed geslapen. Lichamelijk beter. Ik lees nog veel in mijn boek, overdenkend welken indruk het maken moet. Kleine fouten die ik ontdek, hinderen mij dan zeer. Maar ik meen wel te bemerken, uit allerlei teekenen, dat de door mij aangestichte beweging niet meer verloopen zal. | |
[pagina 575]
| |
donderdag 12 novemberRegendag, niet koud (± 50o). ▫ Gisteravond kwam ik van 't Noorden terug. Ik ben over 't algemeen zeer goed en opgewekt, voel mij gezonder dan in langen tijd. ▫ Het oude fonds van droefheid is er natuurlijk nog. Ik ben nooit vrij van de gedachte aan Betsy en haar droefheid. Ik betreur steeds de onregelmatigheden en scheeve toestand in mijn zielsleven. Mijn huisselijke omstandigheden zijn nu zoo gelukkig en ik wenschte vurig dat het maar in alle opzichten gaaf en compleet kon zijn. Maar het moet zoo blijven en ik ben toch nu zeer tevreden en dankbaar, vooral omdat aapje nu ook niet meer zoo beangst en droevig is. Ik ging Donderdag avond naar de comedie en zag Henri de Vries in zijn verbazende tooneelkunst. Ik was er lang door vervuld. 's Nachts op de boot, in de stille maannacht. Den volgenden dag gefietst van Heerenveen over Beets en Akkrum naar Leeuwarden. Van daar per trein naar Franeker. Daar gegeten in ‘de Valk’ en lang en heerlijk geslapen. Het oude, stille stadje was aardig. ▫ Den volgenden dag, Zaterdag, ging ik per tram naar Sneek, at bij Kamstra, en ging toen naar Leeuwarden. Ik sprak Vellenga en van der Heide. 's Avonds wandelde ik door de drukke stad en werd aangesproken door een jong paar. Bielenga of Bijlenga. Ik sliep goed, in de Phoenix. Spoorde den volgenden dag (Zondag) naar Sappemeer. Sprak daar, at bij Bouman, en fietste toen naar Winschoten. Sprak daar 's avonds en logeerde bij Boissevain. Den volgenden dag (Maandag 9) fietste ik naar Finsterwolde en sprak een paar uren met Hommes, de oude hotelhouder-socialist van wiens invloed ik al veel gemerkt had. Een recht goed man, vrij van geest, maar met stokpaardjes. Van daar fietste ik over Beerta terug naar Winschoten, hield een bespreking over den winkel en fietste toen naar Scheemda en nam daar spoor tot Groningen. Daar at ik in een restaurant en kwam 's avonds bij Heymans, met wien ik lang zat te praten. Sliep bij Heymans en bezocht de winkel en vertrok per fiets over Glimmen en Vries naar Assen, at daar en nam spoor tot Zwolle. Avondeten bij Wesseling. Toespraak. Weer bij het vriendelijke gezin met het knappe vrouwtje. Gelogeerd bij Goné. Den volgenden morgen bezoek bij Polak. Spoor genomen naar Amersfoort, daar vergadering bij van 't Veer. Van daar naar huis gefietst. | |
[pagina 576]
| |
zaterdag 14 novemberHelder weer. ▫ Ik was gister in Noordwijk, bij mist en stilte. Ik zag de zee, groot en stil, zonder de strand-drukte. Alleen eenige schelpvisschers. Het vroolijke zomer-vertier uitgestorven. Ik praatte een paar uren met Verwey over mijn boek. At bij mijn moeder, vergaderde nog voor 't L.C. in Amsterdam. ▫ Hedenmorgen ben ik droevig. | |
maandag 16 novemberGuur, buyig, regen en hagel, N. wind. Gister sprak ik in Zaandijk. Het bezoek was slecht, misschien door 't weer. Ik had spijt van mijn Zondag, met de kinderen, Olly en Truida. Hoewel ik altijd graag in de Zaanstreek ben. Ik sliep weer goed. Maar van morgen ben ik tot niets in staat, neuskatarrh, rheumatiek in rechterschouder. ▫ Maar er is dan toch geen onrust of ontmoediging. Ik ben op elk oogenblik bereid de rekening van mijn leven af te sluiten. Heb ik niets meer te wachten, goed, dan zal ik dit broze corpus nog in stand zien te houden zoolang het duren wil. Ik ben tevreden met wat ik gehad heb. | |
zondag 22 novemberStormachtig met hevige regenbuien. ▫ Donderdagavond was H.B. vergadering van G.G.B. waar de Boer mij in de steek liet. Ik was zeer gedrukt daardoor en daarna. Nu nog voel ik neerslachtig. Pijn in mijn schouder/ neus-katarrh. 's Nachts dikwijls wakker en 's morgens niet op kunnen. Gister ‘Causerie’ in Vlietlaan. Toespraken slagen steeds goed. Met literair werk is het nog niets. Ik ben nog niet aan het tooneelstuk begonnen, en ik doe schromelijk weinig. | |
[pagina 577]
| |
aant.
| |
zaterdag 28 novemberGuur, grijs, regenachtig. ▫ Eentonige, stille dagen. Maar ik voel dat er iets goeds in is. Ik kom tot een zeker recueil, een zekere inkeer. Het weer is zeer slecht en mijn schouder nog steeds pijnlijk, zoodat ik er 's nachts van wakker lig. Maar de eerste somberheid gaat over. Van nacht zelfs een heldere droom. Nog niet glorieus, maar toch troostrijk. Ik las in Verwey: ‘Luide Tournooien’ en ‘het Leven van Potgieter’ en verheugde mij vooral over het laatste boek. Ik ben nog steeds zeer ontevreden over mezelven in mijn eigen leven. Wat heb ik toch raar rondgesprongen, telkens het juiste midden voorbij, en het is nu al zoo laat. | |
maandag 30 novemberVorst, vrij sterke N.O. wind. ▫ Ik word aanmerkelijk beter. Ik schreef een artikel over Verwey's boek. Dat voldeed mij en ik had een vrij goede Zondag. Vroolijk, met de kinderen. Ik las in ‘Florence’ en kreeg een diepen indruk van de beschrijving van de eerste ontmoeting van Dante en Beatrice - niet door het vers maar door de noten. ‘Bice’ zooals ze genoemd werd, in het kleedje van ‘zedig rood’ (door Potgieter dom genoeg wit gemaakt.) | |
vrijdag 4 decemberSneeuwstorm. ▫ De dagen vliegen snel. Ik heb verzen gemaakt op Dante en Beatrice. Eergister was ik in Utrecht, fietste heen en terug, de weg was hard, de wind stil en de maan scheen. In Utrecht winkelde ik met Paul, in de drukke straten, en de vroolijke winkels. Ik slaap nu weer goed. Dinsdag hoorde ik een concert in Haarlem met mijn moeder van D. Schaefer. | |
[pagina 578]
| |
aant.
| |
zaterdag 12 decemberStil, zonnig weer, alle sneeuw weg, geen vorst. ▫ Ik schreef 13 sonnetten. Ik wou ze eergister voorlezen, maar ze grepen me te zeer aan. Dinsdag debatteerde ik met Herman. Hij was hard, dom en leelijk geworden. Ik streed zoo goed ik kon, maar had hem nog veel vaster kunnen zetten. Den volgenden dag schreef ik een stuk in 't Volksdagblad. Gister ging ik naar Deventer en logeerde in de Engel. | |
dinsdag 15 decemberStil, druilig, betrokken, donker. ▫ Ik sprak Zondag avond in Dordt, en schreef het 14e sonnet, terwijl ik in de wachtkamer zat en te laat was gekomen, vóór de spreekbeurt, en anderhalf uur den tijd had. Ik sliep bij Elink Schuurman en fietste van Leiden naar Noordwijk. Ik praatte weer met Verwey en gaf hem mijn verzen, die hij scheen te bewonderen. Het bleek ook dat van Deyssel zich aan het tijdschrift onmogelijk maakt. Ik fietste naar Haarlem en at bij mijn moeder. Het was mooi weer. Ik sliep heerlijk van nacht. | |
donderdag 17 decemberNormaal weer, stil, lichtbewolkt, een weinig nachtvorst. ▫ 's Avonds als allen naar bed zijn schrijf ik verzen. Maar gister hinderde mij zelf-observatie/ ook het besef van hun waarde, naar aanleiding van 't gesprek met Verwey. Toch gelukte het mij dat te vergeten. Ik schreef XV en XVI. | |
[pagina 579]
| |
Ik ging met Paul naar Haarlem, sonate van Haydn onder 't eten. Logeerde in Haarlem. Volgenden dag fietstocht naar Noordwijk aan Zee. 's Avonds gesproken in Leiden. Volgenden dag teruggefietst naar Haarlem. | |
zaterdag 26 decemberTweede Kerstdag. Vrij goed, helder, stil weer. ▫ Ik sliep twee nachten diep en lang. Overdag droefgeestig. In Haarlem maakte ik het Sonnet: ‘de Stem des Lichts’. Na dat niet meer. ▫ Ik heb geen klagen, maar ik ben droefgeestig, en ik voel dat dat beter is dan opgewektheid, omdat het in mijn omstandigheden natuurlijker is. De verzen waren mijn troost - maar ook die troost is zoo onvoldoende. Er is enkel God en het Weten. ▫ Ik ben echter zoo mat en slap. Van geest, niet van lichaam, ik voel gezond. | |
woensdag 30 decemberHet is nog alles hetzelfde. Ik ben gezond. De zaken gaan geregeld en zonder grooten tegenspoed. Ik ben en blijf droefgeestig, zonder dat mij dit belemmert. Zondag wandelden wij naar Loenen, Martha, Paul en ik, het was koud en helder. Paul was eerst zeer neerslachtig, kwam later bij. De wandeling was prettig, zes uren in't geheel, over Kortenhoef heen en Loosdrecht terug. Gister en eergister maakte ik een pad in 't bosch met Paul. Het vriest hard. |
|