Dagboek 1878-1923. Deel 1: 1878-1900
(1971)–Frederik van Eeden– Auteursrechtelijk beschermd[1897]1897. Ik verwacht een gewichtig jaar.dinsdag 5 januariLichte vorst. Alles prachtig ruig gevroren. De lucht grijs. Sierlijke witte berkjes. ▫ Dit boek is bij haar geweest, maar snel en onvriendelijk teruggekomen. Er is niets verbeterd. Gister avond schreef ik Lioba af. Ik geloof dat het zeer goed is en ook goed gevonden zal worden. Het leeft, het is klaar, harmonisch, welbeheerscht. Sterk leven, door intellect volkomen beheerscht. Hier en daar, in 't begin, wat week en mat en onzeker. Ik begin nog nooit in dezelfde kracht waarmee ik eindig. Nu weer die lezingen, dat bezwaart me. Ik ben moe, maar nog werklustig. Ik heb veel transcendente gevoelens, hoewel niet de groote, vrome verheffing van somtijds. Daarin produceer ik niet. | |
donderdag 14 januariMooi weer, N.wind, heel stil, soms zonnig soms bewolkt. ▫ Ik heb een hoedje van haar cadeau gekregen, en dat is als een groote schat en uitredding. Labberton is hier geweest eenige dagen. Wij houden allen van hem. Eergisteren reed ik schaatsen met Carry en verstuikte mijn pols. Mama brak haar arm door de gladheid. De wegen waren alle onder een korst ijs. Men reed schaatsen op de straatweg van Zeist naar Amersfoort. Ik zag vandaag de zee bevroren bij Valkeveen. Ik corrigeerde proeven voor de Gids. Ik kreeg van daag de eerste proeven van Lioba en was er tevreden over. Ik gaf verder uit S. & W. voor de N.Gids van Februari. Ik schrijf aan de lezing voor Teyler ‘over Hallucinaties’. | |
[pagina 394]
| |
22 januariKoud. Er ligt sneeuw en het vriest, maar niet hard. Van daag zon ▫ Van avond een zegenrijke brief. In the nick of time. Wat was ik dankbaar! Mijn pols nog niet geheel beter, in verband. De winter-misère is niet erg, ik denk omdat ik 't nu altijd warm heb, door betere kachel en warmer kleeding. Ik voel nog al physiek gezond, hoewel diep-verlaten tot vanavond. Ik corrigeer Lioba en het is goed. Ik schrijf aan de lezing voor Teyler. Eergister was ik in Zalt-Bommel. Altijd melancholiek, zoo'n wintertocht naar een doodsch stadje. Ik wou dat de lezingen al over waren. Ik lees the Heavenly Twins en Virgilius. Ada was hier een paar dagen, Mama stuurde mij de kleermaker om een overjas voor mij te maken. | |
zondag 24 januariVeel sneeuw. Lichte vorst. Van daag schaatsen-gereden op de Noord. ▫ Ik heb bloemen gestuurd en een ‘Balmoral’. Ik ben een boel gelukkiger na dien brief. ▫ 't Is vreemd, soms vond ik mijn toestand bij uitstek onduidelijk, wonderlijk. Nu niet. Nu niet, het is nu duidelijk in me. Maar beschrijven gaat niet. ▫ Het is niet het vrome genade-gevoel, de compunctio. Maar het is wel groote vastheid, en er is iets moeielijks weg. ▫ Juist, juist - dat is het. Ik sta lager, maar vaster, en kan zoo beter stijgen. Ik was te hoog gestegen voor mijn kracht. Toen heb ik me vernederd tot mijn ware zelf. God zij me genadig. - O wonderlijk, zooals nu het volgend boek in me bezig is te rijpen. Ik denk er niet aan, want ik doe allerlei ander werk en ben druk den heelen dag. Maar soms zie ik of denk ik iets, dat mij aandoet als hoorend in mijn nieuw boek. ▫ Zooals de plaat van Manon Lescaut. ▫ En de gedachte aan den grooten, onverbiddelijken God, die is tegelijk liefde en natuurwet, en nooit slaapt noch sluimert. ▫ Ik weet nu wel zeker dat het proza wordt, een roman. Lotgevallen, veel bonte avonturen. ▫ Ik heb behoefte te reizen en bewegelijk te zijn. ▫ De winter is bizonder dragelijk, als kou en winter. | |
[pagina 395]
| |
Donderdag in Delft gelezen. Het was beter dan anders. Ik vond mezelf niet zoo min als anders, denk ik. Werk & Brood en Schijn & Wezen voorgelezen. Prettig gelogeerd bij Frans Waller. Den volgenden dag bij Labberton. Dat was ook goed, om de triomf op schijnbare saaiheid. Er was leven in me, en ik bracht het waar ik kwam. Bij Ger koffiegedronken, met Albert en Kitty, Martha en Labberton. Gister prettig met Carry gewandeld en 's avonds bij de Gorters theegedronken. Van daag was 't mis. Geen brief, spirits low. Ik slaap rustiger, de spanning van Lioba is neer. Nu zie ik alles twijfelend, en er komen sombere wolken. Nu moet ik eerst weer geheel zonder uiterlijke ambities zijn. Die waren opgewoeld door Lioba, en dergelijke vooruitzichten. Nu moet dat alles tot klaarheid bezinken. | |
donderdag 11 februariEen van de mooie dagen in Febr. Heel lang was het sneeuw, toen modder, af en toe wat vorst. Steeds baggeren, nooit zon. Nu is de sneeuw eindelijk bijna weg. En van daag warme zon en stille wolken, wazig. ▫ Ik ben tweemalen bij B. geweest. De eerste maal was het een lieve dag. De tweede maal mislukte. Dat was Zaterdag 6, toen ging ik eerst naar Baarn. Zondag aten wij bij van Heel. Maandag Aagot en juffr. Suermond hier, met van Oord, en ik las Lioba IV en V voor. Dinsdag naar Hoorn, een miserabele dag, bij den verboemelden luitenant von Romer. 's Avonds muziek van Mengelberg, en corvée bij de Flessen. Ik had er niets aan. Gister lezing op Teyler in Haarlem over hallucinaties. Stampvol. Papa druk, kinderlijk ingenomen. Mama erg goed voor me. ▫ Paultje lijdt nu al 14 dagen aan zijn ingewanden. Martha is niet wel. Tobberig, zwaartillend en indolent. Natuurlijk drukte over het Gids-stuk. Hoewel ik aanvallen nooit aangenaam vind, amuseert en interesseert mij dit meer dan anders. Ik krijg plezier in 't geval, telkens als ik zie hoe weinig de tegenargumenten der deskundigen om 't lijf hebben. Ik ga alles zorgvuldig ontleden en weerleggen. Ik schreef Tak een brief. Ik heb niet lichthonger, maar deugdhonger. Ik voel mij in-slecht en zwak. Ik wil mij niet voor beter houden dan ik ben, en nu is 't niet veel. Ik wil goed zijn, natuurlijk, van zelve - maar ik kan het niet. Ik ben slaaf van hartstochten of driften en ik voel hoe goed het zou zijn, vrij te zijn. | |
[pagina 396]
| |
Maar ik voel niet altijd de lust goed te zijn, ik heb dus niet de wijsheid die deugdsaam maakt. Ik heb ze als abstractie, niet als gevoel. ▫ Ik onderscheid dit alles beter in me, maar toch lijkt het of ik achteruitga. ▫ In de afgeloopen week leek het of er iets in me werkte, wat de Roomschen de Genade noemen. Ik ben dan gestadig met die gedachten vervuld. Steeds in afwachting of ik nu beter zal gaan voelen, steeds oplettend: ‘doe je nu wel zooals den wijze, rechtvaardige past.’ Maar op 't kritieke oogenblik voel ik alles weer verwaaien. ▫ Feitelijk is er een drift in me, die de wijsheid overheerscht, want mijn meeningen veranderen al naar ze zwak of sterk is. Dat is natuurlijk absurd. O O O wat zal hier helpen! | |
zondag 21 februariVan daag hevige storm met regen, eindigend met blauwe lucht, zonneschijn en nu 's avonds stilte en prachtige sterrenlucht. Het was de vorige dagen zonnig en mooi weer. ▫ In de laatste 10 dagen druk geleefd. Paultje eindelijk genezen met boschbessen. Zijn verjaardag was hij nog boven, toen kwamen B. en Carry. Maar er waren te veel moeielijke dingen. Wij reden in 't breakje naar van Heel. Ik kwam tot de conclusie dat wij beiden jaloersch zijn. Het scheiden was heel onbevredigend en ik hoorde sedert niets. Donderdag was Martha jarig, er waren W. Brooshooft en zijn vrouw, Mama v. Vl., Anna Fles en Fine. De laatste vind ik prettig als logee. Vrijdag ging ik naar Groningen/ logeerde bij Heymans. Een kinderloos paar in een groot weelderig huis. Hij een aller-aangenaamst intelligent man. Er aten bij hem prof. van Dijk en prof. Sijmonds. De lezing was goed, hoewel ik niet op dreef was. Groningen was nevelig en vuil, maar toch veel prettiger dan de vorige maal. 's Morgens met Anna van Prooyen boodschappen gedaan. ▫ Toen bij Daan in Nunspeet gegeten. Een lief kindje en een aardig huis. Zijn zaak zal helaas wel niet slagen. Nu is Martha naar Ede, en Vr. T. hier. Ik ben druk bezig in de Rijkshoeven, zoodat ik er mij nauwelijks van los kan maken. Moreel voel ik mij slecht. Niet melancholiek. Actief, maar zonder diepe wijding. | |
[pagina 397]
| |
aant.
En nog weer was B. mijn goede engel, als zoo dikwijls al. O mocht ik het nu uithouden en overwinnen. | |
woensdag 3 maartZwaar stormweer. ▫ Van morgen uit H. teruggekomen. Gister bij Karel Thijm geweest en op gelogeerd. Het was heel heerlijk. Van morgen in den storm geloopen, waarbij B. omwoei. Veel gepraat.Zaterdag lezing in Rotterdam bij de Isaachsen. Lioba maakte wel indruk. Ik las 2½ uur aaneen. Sliep niet. Kamertje aan de Maas, sneeuwklokjes. 's Nachts lichtjes. Morgenzon. De goede luidjes zoo lief en zorgsaam, zoo vereerd met mijn bezoek. ▫ Toen in Haarlem, daar was 't vervelend. 's Avonds Textor. Gewerkt aan het 2e stuk over Rijkshoeven. Een vinnige aanval van v.d. Goes. Het deed mij niet meer zooveel hinder als 't vroeger zou gedaan hebben. Ik vind den aanvaller terstond geringer, zie gauwer zijn zwakheden, en ben minder onder den suggestieven invloed. En dit is weer een mislukten aanval zooals er al zooveel geweest zijn. Die komen te vroeg. Ze zouden vernietigend moeten zijn, of ze doen mij meer goed dan schade. | |
dinsdag 9 maartGoed, stil, koel weer N.wind/ soms zonnig. ▫ Donderdag ben ik nog naar H. gegaan en 's middags at ze met Matje hier. Martha in Amsterdam om behangsels uit te zoeken. Vrijdag kwam mevrouw H.J. brengen, die ziek uit Leipzig terugkwam na een ongelukkig liefdesgeval. Zij is nu nog hier met een verpleegster, in een ernstigen toestand van exaltatie. Het is een moeielijk geval, dat mij veel werk geeft. Zondag ben ik nog 's avonds op geweest. Ik schrijf 's morgens aan mijn stuk over Rijkshoeven. Ik voel gezond, actief. | |
[pagina 398]
| |
Hans had een gezwollen klier, dat deprimeerde mij wel even. Maar ik bemerk hoe activiteit onmiddellijk depressie wegneemt. Zoodra men maatregelen doet, gaat depressie weg. Maar soms belet depressie activiteit, dat is 't moeielijke. Gister in Amsterdam geconfereerd met de ongeruste H. familie. Geldzorgen heb ik nu niet meer. Ik ga overhouden. ▫ De heesters knoppen, en er zijn veel vogels. De winter is snel om. Ik ben niet verkouden geweest. | |
maandag 15 maartRegenweer, zacht, 45o. ▫ Veel gebeurd de laatste dagen. De toestand van J. is erger en erger geworden totdat ik Vrijdag nacht een akeligen nacht doorbracht. 2 pleegzusters die bang en ongeschikt waren, J. onhandelbaar, en ik een miserabel gevoel van machteloosheid en displezier. Ik weet dat ik mij bizonder ongelukkig voelde, om half twee, met de gedachte dat het dien heelen nacht zoo duren moest, en pas zoo vroeg was. Het waren een paar van de onaangenaamste uren die ik in den laatsten tijd doorleefde. Wat het was kan ik niet zeggen. Ik was in hooge mate ongelukkig, en dacht: was ik er maar door! Eindelijk riep ik Martha, liet een rijtuig komen en zuster Tepe, en toen reden we met J. naar Amsterdam. Die rit was niets in vergelijking met den nacht. Ik kreeg toen ook mijn kalmte en zelfvertrouwen weer, die waren 's nachts geschokt. ▫ Die schok gaf mij een leering. Ook het bestudeeren van den waanzin was diep leerzaam. ▫ Tot welk een klein bestek beperkt is dat wat onvergankelijk aan ons is! dat is de wijsheid die in mij geworden is de laatste dagen. En dat zat er zoo diep in, dat ik eergister-morgen in den Haag wakker-wordend, en niet wetende waar ik was onmiddellijk datzelfde besef kreeg: wat is ons onvergankelijke nog gering en onbeteekenend. Dit voelde ik nog vóór ik mij bezon waar ik was. Want ik was alles vergeten, een oogenblik, ik wist ook niet waar ik zou moeten wakker worden. Zaterdag was ik op 't feest van Pulchri, waar de Koningin kwam. Ik wist dat ik wel begeerde aan haar voorgesteld te worden, maar ik bleef uit de buurt. ▫ Tot vier uur bleef ik. Ik vond mijzelf een beetje mal daar. Maar ik vond het toch goed, want ik was er heelemaal geen hoofdpersoon, en ik vind mij ook niet te goed voor zooiets. Wat mij er zou gehinderd hebben was trots, maar ik was niet trotsch. Den volgenden morgen bij Löhnis. Een zeer coulant en vruchtbaar gesprek over de hoeven. Het beviel mij. Bij hem gedejeuneerd. Bij B. gegeten. | |
[pagina 399]
| |
▫ Zaterdag had ik een nare wandeltocht met haar gemaakt. Zij was boos. Maar dat is heelemaal geweken van zelf en vandaag (Maandag) was zij allerliefst. Ik zocht mevr. H. op die bij de nonnen was. | |
woensdag 24 maartZacht weer, maar winderig, tusschen 50o en 60o. ▫ Zondag was de familie Cobden-Sanderson hier, man en vrouw en Stella en Richard, de kinderen. Met hem een vietstocht gemaakt. Laren, bij B. theegedronken/ toen bij Jet Holst. Eergister in Haarlem waar we lunchten met de heele troep bij mijn ouders. ▫ Vorige week veel in H. geweest. B. is veel gelijkmoediger en gestadiger lief met me. Ik ga van avond naar Brussel. Ik voel moe van ziel. Mijn tweede Gidsartikel af en verzonden. | |
zondagmorgen 28 maartRegenachtig weer, gister harde wind. ▫ Woensdag avond met de Sandersons naar Brussel gereisd. Aankomst in den avond, met 2 rijtuigen en hij op de viets er naast. Elie Reclus en vrouw wachtte ons op in 't pension. Saai, deftig pension met hooge kamers. Donderdag morgen wandeling met de kinderen in 't bosch, anemonen geplukt en gestoeid. Bezoek bij mad. de Broukère en haar mooie dochter Jeanne. Lunch in 't pension met de 4 insipide Engelsche dames. 's Middags voordracht van Verhaeren over Verlaine in de libre Esthétique. Leelijke schilderijen. Oude schilderijen alleen gaan zien. 's Avonds conférence van Elie Reclus over oorsprong van priesterschap, doodenvereering, demonengeloof, fetischdienst. Erg anticlericaal en onpoëtisch sentimenteel. Er waren maar 12 menschen. Vrijdag morgen de Coöperatie la Maison du Peuple gezien met Vinck. De bakkerijen en het nieuwe gebouw. Bij mr en mad Hennebicq gedejeuneerd, erg overvloedig. Daarna weer naar de oude schilderijen met Reclus. Toen het Maison de l'art, nog erger décadence en leelijkheid. Diner in le taverne du Globe, Place Royale, met Vermeylen, Vinck, Hegenscheid, Baltus, Lafontaine (socialistisch député) en andere musici, architecten, schilders en socialisten. ▫ Zaterdag om 9 uur vertrokken, weggebracht door Dickie en zijn vader. Erge vriendjes geworden met de Sandersons. Vers in haar album over l'Avenir. ▫ Op de reis Manon Lescaut gelezen. Ik vond het mooi. Het heeft groote momenten van eenvoudige tragiek. Ik wou dat ik het gemaakt had. Het is zoo goed als 't beste van Balzac, en eenvoudiger, sterker van motief en beweging. Het doet denken aan Defoe, maar 't sujet | |
[pagina 400]
| |
aant.
Vous connaissez tout cela, tout cela! | |
dinsdag 6 aprilZonnig maar koud. N.O.wind. 's Nachts vorst. ▫ Zaterdag op mijn verjaardag waren er Anna Fles/ de meisjes Hijmans en Gerlof aan 't eten. 's Middags wandelde ik in Hilversum naar het vijvertje op de hei, maar het was mis, een droevige tocht. Zondag aten mijn kindertjes hier met Ger en Bauer met zijn zuster. 's Middags wandeling naar Wolfsbergen. De meisjes waren zoo lief en gezellig. De salon zag mooi, met de witte bloemen onder 't licht. Gister in Amsterdam. Verder stille dagen, met poging tot recueil. Ik las in de Bhagavad Githâ. In Tristram Shandy. In Virgilius. Ik dacht vandaag hoe vreemd het is dat de rationalisten de meest irrationeele eerbied het laatst of eigenlijk nooit hebben opgegeven namelijk de eerbied voor afgestorvenen. Van rationeel standpunt is er niets onnoodiger dan een doode te ontzien. Toch herinner ik mij niet dat iemand zich om die reden tegen het algemeene respect heeft verzet. Nooit heeft zoover ik weet een rationalist brutaalweg durven volhouden dat men iemands nagedachtenis niet behoefde te respecteeren. Toch klinkt het hoogst irrationeel dat men een doode meer zou moeten eeren dan een levende. | |
[pagina 401]
| |
zaterdag 10 aprilGister een prachtige voorjaarsdag. Van morgen stil en regenachtig. Tegen den middag harde Noordewind, regen en kou. ▫ Een droevige correspondentie met Carry en Betsy. Het is alles weer totaal mis en ellendig. Om niets. Gister uiterst droevig. Op de hei gezeten en naar de schapen gekeken en de zomerwolken. De leeuwerik zong en ik moest huilen. Tennis gespeeld. Ik werk nu weer aan 't wijsgeerig stuk. Het is soms of mijn gedachten te diep gaan voor een zwak mensch. Ik zie de oneindigheid rondom om mij heen, en ik voel mij zoo machteloos in mijn beperkt bestaan. Ik voel mij zoo slecht en gering, en de waarheid zoo ver en zoo grondeloos. Mijn leven zoo kort en zoo broos. ▫ Het gonst in mijn ooren, en ik ben traag en lui. Herman ziet er slecht uit, mager en hectisch. Ik vrees voor hem. Bhagavad Gîthâ, Virgilius, Lecky's Rationalism. | |
18 april1e Paaschdag. Drie dagen storm en regen en kou. Het groen begint uit te komen. Ik meen een nachtegaal gezien te hebben. ▫ Ik ben zeer vreemd te moede. Ik heb geen lust tot arbeid, geen opgewektheid, zelfs niet tot studie. Ik zit veel te staren en onnoemelijk veel gaat in mij om. Ik ben down en zielsmoe. Een abnormaal zelfgevoel, laag, zoodat ik mij aldoor schaam voor mezelven, en al mijn zwakheden pijnlijk op mij drukken. Een groote begeerte naar wijding en heiliging. Maar niettemin een onoverwinnelijke slechte neiging in mijn gedachten. Ik ga 's avonds niet slapen eer ik een lang recueil gezocht heb, en dat doet goed. Het is geen bepaald bidden, maar een poging tot diepe inkeer. Vrijdag de Johannes Passion. Het was laving, waarvan ik niet genoeg krijgen kon. Ik dacht: al duurde dit dagen achtereen, ik zou niet moe worden. En mijn tranen drupten op den vloer. Al dit bovenstaande is echter geen melancholie of moedeloosheid. Integendeel, ik voel dit als beter dan de actieve opgewektheid van kort geleden. Ik ben beter. Die neiging naar wijding ontbrak mij toen en het voelen van zwakten. Ik wil mijn kwaad voelen, als ik het niet voel ben ik ondanks opgewektheid onbevredigd. Lioba is uit en Betsy schreef me dat ze het bijna het mooist vond wat ik gemaakt heb. Haar brief was zacht. Droevig. Van daag was ik even bij Karel. | |
[pagina 402]
| |
zaterdag 24 aprilGemeen guur weer, met droge N.O.wind, droog, rul en koud. Het is een koud voorjaar. De beuken beginnen groen te worden. ▫ Vandaag gewandeld met Hij mans en Thijssen. Ik had mij er op verheugd en het was ook net zoo prettig. Het rustgevende van die gezonde, kinderlijke belangstelling, en dat oude jeugdgevoel, van toen ik wandelde en alleen om bloemen en vogels dacht. Wij dwaalden door de limietbosschen, langs zee, Valkeveen en Flevo, we zagen de boomklever en hoorden den winterkoning zingen Eergistei was Karel hier, en wij spraken 's avonds een poosje zeer aangenaam. Gister kwam Labberton hier logeeren. Sammy is ook een paar dagen geweest. Ik ben overigens hetzelfde, traag, droomerig, inert, droevig. Lees Kant, Analytik des Erhabenen. | |
zondag 25 aprilDe eerste voorjaarsdag. Stil, zachte wolken uit Z.O. heerlijke zon. ▫ Wandeling met M. en de kinderen, Suze Bauer, Labberton, Sammy en Matje naar Nederhorstenberg, de Vink aan 't Gein en Weesp, van 10 tot 5½. Het begon groen te worden, de leeuweriken zongen, ik hoorde nachtegaal en koekoek en onderscheidde fitis en tjiftjaf. We speelden met de kinderen in een bootje op 't Gein. 's Avonds voelde ik mij physiek veel beter, en sliep ook bizonder goed. ▫ 's Morgens kreeg ik een heel lieven brief. | |
woensdag 28 aprilHet is prachtig weer gebleven. Gister en van morgen warm. Van avond een kort maar zeer hevig onweer. Daarna stil, geurig, dampig. ▫ Maandag met Labberton naar Amsterdam. Arti gezien. 's Avonds at hij op Bracht een aandoenlijk briefje mee. Ik las in Thomas.Gister morgen met Herman de schuit uit 's Graveland gehaald. Gezeild en geroeid. Om 4 uur naar Laren gewandeld daar thee gedronken, om 8 uur gegeten. Toen Bauer. Ik denk veel over mijn broos leven. Nog 15 jaar is al heel mooi gerekend. Dan kan ik veel tot beslissing zien komen. Want de eerste jaren van 1900 zullen gewichtig zijn. Maar wat zal ik innerlijk nog bereiken? En het valt zoo moeielijk te gelooven dat men afgesneden kan worden en het toch niet | |
[pagina 403]
| |
verder gebracht hebben dan ik nu. Daar is iets in, wat er bij mij niet in wil. Toch gebeurt het natuurlijk telkens. Ik werk aan de redekunstige Grondslag. Maar niet vlug. | |
dinsdag 4 meiHet is tamelijk koud, tusschen 50 en 60. Wel zonnig nu en dan. Maar toch maakt het me ongeschikt. Wind W.Z.W. ▫ Ik kan niet tot geregeld werken komen, ik viets maar en wandel. Er is ook schoonmaak. Gister was ik veel op en was er gelukkig. Nu ben ik van daag veel beter. Zondag tennis, met een heele troep. Holsten/ Bauer, Veth, Gorters enz. Bij Miente Stoop gegeten met Chap. Gister de nieuwe paarden van Stoop mee afgereden. Het groen is mooi.Lees een romannetje van A. Hope, nog al vermakelijk. | |
zaterdag 8 meiDe heele week zeer koud ± 50, met veel regen. Van daag iets beter. Winderig. ▫ Eergisteren vietstocht met Carry en Herman naar Barneveld en de Batelaar. De Landkolonie gezien. Natgeregend en weer opgedroogd. Anna Nairac gesproken (van den Boogaart). Het was vroolijk, de wegen licht en groen, mooie kleine hoeven, met witte gevel en rieten dak. Bloeiende vruchtboomen wierpen hun schaduwen op de witte voorgeveltjes. Betsy is niet goed. Bij de nonnen ligt Manette Favauge. Lieve brief van Labberton. | |
vrijdag 14 meiNa een tweede onweer is het nog kouder geworden. Elken morgen 45o of lager. Den geheelen dag regen of hagelbuien. Van daag is het eindelijk stil, maar nog koel. ▫ Ik heb niets gewerkt, het was te koud. Ik ben voortdurend in beweging geweest. Van en naar Hilversum geloopen en gevietst. Woensdag verjaardag van Hans. De grootjes, Jacqueline Bienfait, Matje, de Bauers, Sammy, Oom Ger. 's Middags wandeling om Bredius, in regenbuien en kou. Betsy is weer beter, maar nog verkouden. Ik vind niet naar dat veel buiten zijn en dat veel bewegen, door regen. Ik voel hongerig en nog al flink. De kou deprimeert niet erg deze maal. | |
[pagina 404]
| |
Ik lees Hiob, vertaling van Hitzig. Hoe prachtig. Boekjes van den Amerikaan Burrough. ▫ Jo Kipp logeert nog, verveelt me nog al. | |
donderdag 20 meiHet is nu echt Pinxter weer. Zonnig droog, N.O.wind met heirook, stoffig. Hardgroen loof en roodachtig zonlicht. Gewaai, overdag warm en 's avonds koud. 's Morgens 8 uur 62o. ▫ De temperatuur is Zaterdag al wat gestegen. Zondag was het vrij lekker, met koude wind. Gewandeld met Thijsse en Heimans, met Martje, door de Ankeveensche plassen, de Gog en de Dammerkade. Boschrietzanger gehoord, rietzanger, rietgors gezien. Leucoien en waterklaver gevonden. Ik was in wollen trui en vietspak. Volgende dagen veel in Hilversum geweest om Manette. Veel gevietst en geloopen. Gister had ik het te koud en nu heb ik hartpijn. Maar ik ben niet hypochonder. Ik voel eer opgewekt. Mijn Gidsstuk heb ik voltooid, en ik was er mee in mijn schik. Van daag heb ik aan de Red. Gr. geschreven, die is bijna af. Morgen ga ik voor Betsy naar Aken. | |
vrijdag 21 meiPrachtig meiweer, nog koel. ▫ Spoorreis door Limburg, mooi en heerlijk. In Aken met de familie Fercken gegeten. Tocht met Karel en Cateau naar de Lousberg. Depressie. Heftig maar kort. 's Avonds in de Kurgarten, muziek, familie Kirchman, fräulein Eichman. Officieren, trompetten, gesprek met Karel in de vestibule. Zaterdag. Veel koeler. Bezoek aan den Frankenberg. Toen aan den Dom. Dit was het glanspunt van den tocht. Ik ben gegaan als een bedevaart naar 't graf van Karel den Grooten. De kerkschatten en reliquieën gezien. Vreemd dat weinigje schoonheid en romantiek, onder die berg van moderne banaliteit en poenigheid. ▫ Lange reis terug, maar me niet verveeld. Toch met een droevig eindgevoel. Betsy en Carry aan 't station. Vandaag, Zondag 23, veel kouder. Op koffie gedronken. In 's Graveland op Berg en Vaart geweest. Getennist. Het is koud en regenachtig en ik ben den heelen dag down. ▫ De pijn in mijn borst was kou, het vietsen in het dunne vietspak in de koude wind. Ik transpireerde wat 's nachts en toen was 't weg. Ik voel nog al veerkrachtig en sterk. Haast nooit moe. Toch verlaten de hartgevoelentjes mij niet, of liever het m.m. ▫ Ik ben blij dat ik aan Keizer Karels graf geweest ben. | |
[pagina 405]
| |
vrijdag 28 meiHeden echt normaal zomerweer, met frissche westewind en wolken 60o a 65o. ▫ Gister een prachtige dag. Met Thijsse en Heimans van 9 tot 3 in de Naardermeer met Hans en Martha. Bij de Lepelaars geweest, hun jongen op 't nest gefotografeerd, nesten van sterntjes, kokmeeuwen, roode reiger, meerkoeten gevonden. Gewandeld naar Muiderberg en Muiden, langs de dijk. Het weer was stil en warm, nu en dan regendropjes, een heerlijk, wazig zonlicht. 't Slot Muiden van de noordkant, in de vochtige weien. De witte orchidee. De klauterpartij op en onder 't hek. Vietstocht terug. Eergister een droevig bezoek in H. Gister een lief maar treurig briefje. | |
zondag 30 meiWarm, zonnig, zomer. ▫ Voor 't eerst gebaad. In de gloeiende zon getennist. Er waren de Holsten, Gorters, Sluiters, 't Hooft, Wally Moes, Jan Veth. ▫ 's Avonds met Martha, Jo en de jongens naar de hoek van 's Graveland gewandeld. Langs de vaart. Het was prachtig. De kinderen in 't hooge gras. Irissen geplukt, stil, warm weer, de donkergroene boomen van Zwaenenburgh tegen de staalblauwe Oosterhemel. Bij 't teruggaan de nachtzwaluw hooren ratelen, en hem gezien, vleugelklappend om mijn hoofd. Martha den heelen dag erg knorrig. Ik heb niets van H. gehoord. | |
woensdag 2 juniNog even mooi weer, warm. Gister avond 70o. We drinken thee op 't grasveld. ▫ Ik begin weer dezelfde hooi-catarrh te krijgen als verleden jaar. Uiterst lastig. Van daag in Amsterdam. Ik ben zeer ontevreden met mezelf. Van werken of studeeren komt niet, er is te veel rommel. Warmte, niezen, lusteloosheid. Tennisspelen. De zomer is mooi, en niet anders dan hij moest wezen. Maar met mij staat het slecht. | |
[pagina 406]
| |
vrijdag 4 juniZeer warm, maar heerlijk weer. ▫ Koffiegedronken op Berg en Vaart bij de 4 maegden, de meisjes Dekker en Hoogendijk. Wilde tuin, huis als de Hoorneboeg. 's Avonds Tennismatch. | |
zaterdag 5 juniBewolkt, af en toe regenstof, den heelen dag. ▫ Om 11 uur naar Putten met Martha en de jongens. Tasschen vol boterhammen en sinaasappelen. Bij Putten in het bosch gegeten toen gewandeld naar Drie, en toen door het Speulderbosch naar Houtdorp, van daar op de vlakte van Uddel, halt aan 't Uddelermeer. Van daar naar Elspeet, waar van Oordt ons vond. Gelogeerd bij Mouw. ▫ Droevige nacht. Ik huilde zoo hard in mijn droom dat ik dacht dat Martha 't hooren zou. 's Morgens diep verslagen. Heimwee naar huis. ▫ Maar op die verslagenheid entte zich een natuurgevoel, zoo sterk als ik 't nimmer gehad heb, zelfs als jongen niet. Ik verliefde in de bosschen, in het Woud, en in de eenzaamheid en wildernis. ▫ Ik zag een huttenkolonie in het Vierhoutensche bosch, en ik heb nu nog maar een ideaal, mijn leven door te brengen in zoo'n hut, in dat bosch. ▫ Dien middag aten wij bij de van Oordts te Nunspeet met Frank en Stanny. Maar het hunkeren om weer op marsch te zijn in de wildernis. En de spijt toen het uit was, en de villaatjes weer kwamen en de ellendige pinxtermenschen. ▫ De jongens liepen wakker mee. Maandag lieten wij ze bij Frank en liepen niet ons drieën, Martha, van Oordt en ik langs de Hierdensche beek door 't Leuvenumsche bosch, tot Ermelo. ▫ Wij werden vaak nat en droogden weer op. Ik ben niet moe geweest, geen moment. Ik heb geen enkel ziekelijk gevoel gehad. Ik voelde mij volmaakt gezond en sterk, en hoe langer hoe beter. Ik was dun gekleed, maar practisch, en kreeg steeds natte voeten en natte kleeren, zonder dat het mij hinderde. ▫ Thuis verbleekte het als een droom, maar laat diepe sporen achter. Ik vond droevige brieven. | |
[pagina 407]
| |
maneschijn. Iets dampig. Gezwommen en thee op 't grasveld. Gras gemaaid. Veel niezen en snuiten. ▫ Ada van Heiningen is er. Ik doe niets. Er komen nog al weer veel patiënten en dat neemt mijn tijd weg. Een vrouwtje met kanker in de borst, door haar docter niet ontdekt. Ik heb bloemen naar H. gestuurd en ik voel mijzelf meestal een onwaardige en miserabele beroerling. | |
zondag 13 juniHetzelfde prachtige zomerweer. Volle maan. Gister vochtig 's avonds, van daag niet. ▫ Boottocht met Ada en Martha en de jongens naar Ankeveen. Gezeten aan het herbergje. Toen naar 's Graveland, bij de 4 maegden. Zonsondergang in den wilden tuin. Een levendig en gedistingueerd gezelschap. Dames Dekker, Hoogendijk, de heer en mevr. Cranenburg, de hh. Dekker en Manger Catz. ▫ Paultje sprong bij vergissing in een sloot. Kreeg een cape om, bloote voeten. ▫ Een menigte waterlelies. Landing op het rietlandje onder de wilgen, elzen en esschen. Om 9 uur thuis. Goed briefje van B. Gister avond bij de oudelui in Haarlem. 's Avonds van de spoor komend, naar huis loopend langs den Achterweg, hoorde ik op eens de muziek van mijn nieuwe boek. Toen wist ik: zóó moet het zijn. Niets als 't geluid, het timbre, het accent van 't proza. Dit houd ik nu vast en het versterkt me. | |
maandag 14 juniHetzelfde weer. ▫ O de onzekerheid! - Begreep ik maar. Het is verward en duister. Ik ben ziek van ziel. En toch voel ik de schuld en de verantwoording. Voelde ik nog maar dieper, voelde ik het nog maar heviger. Ja eenigszins dankbaar ben ik, als ik het zoo intensief voel als hedenavond. Bij al de angoisse die het geeft. ▫ O mijn God, leer het mij dan toch, leer mij dan toch. Leer mij hard, spaar mij niet, maak mij wijzer. ▫ Ik ben zoo machteloos en zoo verslagen en zoo onwaardig. | |
[pagina 408]
| |
tweede Gidsstuk, en van de herdruk van de 1e bundel studies. Matje kwam, en was lief voor me. Het deed me zoo pijnlijk en droevig aan. Ik heb geen woorden. De dood heeft zijn prikkel nog. | |
maandag 21 juniEergister, Zaterdag middag om 5 uur was het 50o. Storm en regen. Gister bedekt en nog koel, maar stil. Vandaag weer heerlijk weer 65o, bedekt. ▫ Vandaag kwam Carry, en ging met rozen, sulfonal, en een briefje terug. Ik leef nu betrekkelijk rustig, maar het lijkt er nog niets naar. Vanavond met de jongetjes op de kermis, later nog met Ada. Mevrouw de Waard consulteerde mij. Ik was zeer geïnteresseerd en ook verbaasd. Een gemarkeerd karakter, dat zich duidelijk uitdrukt, naar 't mij scheen zeer rechtuit en eenvoudig, lijdend op een weinig banale wijze. Een vermoeden van niet-aristocratische afkomst. | |
maandag 28 juniHet was de vorige week zeer warm, Donderdag vooral, zonnig en heet. Vrijdag bij koeler weer, bedekte lucht en N.O.wind reed ik met de viets over Uithoorn en Leimuiden naar Noordwijk. Het was een mooie tocht. Het landschap scheen nog mooier dan de vorige maal en het ging vlugger en minder vermoeiend. En ach de weemoed, het zien komen van Noordwijks landschap en weten er is daar nu niets meer als doode herinneringen. Ik dronk melk in Uithoorn en reed de Amstel langs en de Drecht. Ik sprak Albert en Paul Addens en juffr. Meyners. Zaterdag een zeebad, vietstocht naar Haarlem. 's Middags thuis. Donderdag, op de heetste dag, wandelden wij naar Laren om de St Jansprocessie te zien, met de Bauers. Het was een leelijk en treurig gezicht. Zondag was ik op villa Aersum en praatte met mevr. de Waard en dronk er koffie met haar en haar dochtertje. Er was iets aardigs in het huisje met de ouderwetsche meubeltjes, lage kamers, rozen op tafel. Een echt ouderwetsch zomerhuisje. 's Middags aten Herman en Wies en Rik en Jet bij ons. Het had geregend, een kort onweer en het was toen zeer geurig en vochtig-zoel. Wij zaten tot half elf op 't grasveld. Bespraken de verkiezingen met de overwinning der socialisten. 's Middags was de tennis match geweest. Van daag bij J.H. in Ermelo. Een diepe indruk van dat herstel. Dat | |
[pagina 409]
| |
aant.
Daarna weer beter gevoeld hoe mijn nieuw boek zal zijn. Wel proza, en verhalend. Maar toch in dramatischen bouw, met groote breede lijnen. De eenvoudige, klassieke bewegingen van een vrouwenleven, tot het uiterste beproefd door zwaarmoedigheid, zonde, sensualiteit, waanzin, en toch met den triomf van den Dood over den Dood. ▫ Alles breed en typisch. Geen uitzonderingsvormen. maar het algemeene en typische. ▫ De waanzin na een bevalling. | |
woensdag 30 juniNog steeds heerlijk zomerweer. Vochtig en warm. Tusschen 70 en 76. Gister hevig onweer. ▫ Karel kwam gister den heelen dag. Het was zeer warm en wij praatten in de koele salon. 's Avonds reden we met een rijtuigje naar Berg-en-Vaart, en schuilden daar in 't prieeltje voor 't onweer. De 5 meisjes zeer vriendelijk, staken al de kaarsen op. Van morgen in Amsterdam. Dat eigenaardige vochtig warm-koele weer, dat zoo heerlijk voelt. Zooals 't in Parijs was in 89, en in Harlingen op een morgen in 85. Morgen reis ik naar Noorwegen. Ik verwacht niet veel. Ik voel mij de laatste dagen echter veel serener. | |
maandag 5 juliHelleland in Noorwegen. ▫ Op mijn kamer in Gladsheim. Het is koud weer. N.wind tusschen 54 en 58o. Wolken maar geen regen. Donderdag vertrok ik naar Haarlem. Daar bezocht ik tante Annet op haar sterfbed. Ach, het arme leventje. Ik voelde er thuis en weet dat mijn bezoek goed deed. Zij is nu misschien al dood. ▫ 's Middags at ik bij Croll, met Vr. Titsingh. De Crolls en van 't Hoff en zijn vrouw deden ons uitgeleide. Mist bij uitvaren tot Scheveningen op dek, de zee kalm. Nacht redelijk. Den volgenden morgen geen eetlust, den halven dag gedommeld in mijn kooi, hooge zee, maar 's middags mooi weer. 'S avonds gauw wat melk en beschuit gegeten en dat er in gehouden. Zaterdag nacht hevig slingeren, maar gevoel van beterschap. 's Morgens weer minder, guur, slecht weer. Toch ontbeten, en bij 't diner goed gegeten en dat goed verdragen. 's Avonds kwam iedereen bij. Komieke Franschman die stukken | |
[pagina 410]
| |
uit Wagner zong. Mr. Ronjat. Hij sprak Hollandsch, Noorsch, Duitsch, Spaansch, Italiaansch en Engelsch, alles met zeer goed accent. Aankomst in Stavanger. Stortregen. Schemerdonker, alles glimmend, dommelig, armoedig. 't Was 11 uur, maar precies een vroegen morgen. Wandeling door de stad met mevr. von Tanger en haar zoon. Dom en park gezien. In 't hotel gezeten. Een dikke jonge Noor die twee flesch Champagne dronk. (Aan boord mij geërgerd over Hollandsche poenen van goeden stand, drinkers en grove vuilbekken, Maas Geesteranus en Lette). Ik sliep goed in Stavanger, maar was moreel slecht. Dat werd 's morgens beter, in het rustige zonnige Zondagsstadje. Lekker weer. Spoorrit naar Ekersund. Een geweldig bar en woest landschap. Naakte, grijze rotsen. De zee spatte het witte schuim hoog op. Walborg met 2 kariolen aan den trein. Rit naar Helleland. Lange weg door een bar maan-landschap. Na 't eten hier met Thorwald en Walborg gewandeld. 't Weer koud en winderig. Prachtig is het hier. 's Avonds nog een eindje de bergen opgewandeld, tusschen de berken, de varens en de gagel. De witte duiven wandelden door het lichte, zonnige huisje. 's Avonds gepraat en muziek gehoord. Van morgen, na een goeden nacht, alleen de bergen in. Het water ruischte om mij, en de bonte kraaien krasten. Ontbeten, geteekend en houtgehakt. De eenige zorg hier is, dat ik zoo ver van mijn kinderen ben. Maandag de tweede dag (5 Juli) aan mijn verzen geschreven, dadelijk, en zeer gelukkig gevoeld. Gegeten melkpap, aardappelen, sla en snijboonen, biest-pannekoeken. ▫ Na 't eten wandeling met Thorwald en W. in Vindal, de overkant, over de rivier, zijn bosch. Viburnum, lijsterbes, elzen en berken, 3 soort boschbessen. De kranten gelezen en om dat verre leven wat gelachen. In Bjornson gelezen. En na 't avondeten was het heel goed. Toen las Th. voor uit Hiob, het hebreeuwsch, en uit het Hooglied. Deze twee troffen mij diep. De bergwerker die schatten vindt
maar de wijsheid wie vindt haar?
en het doodenrijk zegt wij hoorden van haar een gerucht.
En Sjoelamita, een der vrouwen van Salomo die haren vriend den herder betreurt. Ook las hij Genesis voor in 't Hebreeuwsch. Het was een mooie avond. | |
[pagina 411]
| |
dinsdag 6 juliDerde dag. Goed geslapen, maar steeds het gevoel van bergen te klimmen en met steenen neer te rollen. Eerst houtgehakt. Toen wandeling met Th. langs het meer Brynningsvan, en alleen in de grootsche eenzaamheid. 's Middags was ik koud en moe en kon niet werken. Ik ging daarom maar slapen. Daarna in ‘Prometheus gebonden’ van Aeschylos gelezen. Na de koffie gingen wij, Walborg en ik Thorwald <te> gemoet. Wij liepen tot Tengesdal en vonden hem bij het vrouwtje, dat haar man verloren had. Zij huilde met haar hoofddoek over de oogen. Wij moesten brood eten en melk drinken uit één groote bak. Vroolijke wandeling terug. 's Avonds speelde en zong Walborg ‘over de høie Fjaelde’ en ‘Jeg lagde mig saa sidlig’ - Ingen har jeg elsked | |
woensdag 7 juliVierde dag. Even slecht weer. Memorabele tocht naar Ekersund met de twee paardjes. Boodschappen gedaan, hengel en trui gekocht. Met de heer van Heel en Aagot terug. Walborg en ik op de hotskar. Noodweer. Aagots paraplu sloeg om, wij werden allen door en door nat ondanks regenjassen. Het was zeer opwekkend en vroolijk. Zalm gegeten. Des middags brieven geschreven en gewerkt aan de Grondsl. v. Verst. Na 't avond<eten> gezellig bij elkaar gezeten in de salon, bij een berkevuurtje. Aan de koffie bezoek van de drie boeren. | |
donderdag 8 juli5e dag. 's Morgens forellen gevischt met Thorwald in de boot. Maar 3 gevangen. Steeds regen en kou. Ik loop in trui, punjo, korte broek, kappen en vetleeren schoenen, en heb geen last van kou. Na 't eten correspondentie voor 't handelsblad geschreven, na de koffie houtgehakt. Toen met ons allen een wandeling, Thorwald tegemoet. Het weer was wat opgeklaard, het was stil, de maan scheen boven Glitner. Breed stroomde de volle rivier tusschen de rotsen, op het meer honderden kringen van forellen. De steile Trudvang in de verte. Tot elf uur waren we buiten. Temp. 48o. | |
[pagina 412]
| |
vrijdag 9 juli6e dag. Gestadige regen, minder wind, Z.W. Voor 't ontbijt 2 forellen gevangen. Toen houtgehakt en verzen geschreven. Voor 't eten een wandeling met papa van H. en Walborg. Na de koffie gereden naar Egersund, ik mennen Thorwald achterop, de van Heelen in een calèche uit Egersund. Wij brachten ze naar den trein, deden boodschappen, haalden brieven, en reden langsaam en vroolijk terug. Weer 't zelfde, maar weinig regen. Na 't eten lang gepraat met Walborg en zij speelde, lieve stukjes van Röntgen, en eigen fantasie. Ik sliep goed. | |
zaterdag 10 juli's Morgens brieven van Martha en Betsy. Ik was zoo rein en sereen geweest in mijn gedachten den laatsten tijd, maar toch voel ik mij innerlijk lang niet beter. Aan S & W. 2, III gewerkt. Aan 't eten (rijstebrij zooals altijd Zaterdags, daarbij hoort haring toe) Ole Bugeland, de schoolmeester, die Thorwald kwam troosten over 't misnoegen dat zijn preek had opgewekt, over de eenheid van alle religies. Tegen mij zei hij ‘ik ben blij u gezien te hebben’, ‘de er saa snilt at sehe Udlander’, die zijn hier niet veel. Na de koffie wandeling met Walborg over de brug naar Aarrestad. Een ‘Kaffe og Spise’ gezien, de landhandler. N.wind, koud, maar weinig regen. 's Avonds goede gesprekken met Thorwald over geheel-onthouding, en ‘das Böse meiden’. Wat is das Böse? Ik denk voor mij: in mijn leven ben ik in andere dingen zóózeer ten achter, dat die makkelijke braafheid van geen wijn drinken en niet rooken of vleesch eten eigenlijk niets beteekent. Dat past niet bij de rest. | |
zondag 11 juliVan morgen voor 't eerst een geheel blauwe hemel. Nog koude N.wind, maar lekker warm tegen de bergen. Op de steenenval geklauterd, Prometheus gelezen. Walborg speelde en zong de liederen uit Lioba, toen ik thuiskwam, door haar gemaakt. Het roerde mij, ze wist niet dat ik luisterde, en ik sloop schreiend weg. Van nacht heel droevig van Betsje gedroomd. Ze lag in een groot hospitaal en was doodziek en ze keek mij droevig aan met haar zachtste oogen. Er was een vreemde, harde docter bij haar. Thorwald ging naar Orsdal. Na 't eten maakten Walborg en ik een groote wandeling, en bestegen den hoogsten berg van de omgeving, door haar | |
[pagina 413]
| |
aant.
| |
maandag morgen 12 juliPrachtig weer. Na het ontbijt reden we weg, Valborg en ik met Glad voor de kariool, provisie mee. Eerst naar Bjirkrem, toen verder langs een heerlijk boschwegje naar 't groote Orsdalsvan. Toen 2½ uur geroeid, met de Lensman en de oude Jacob, tusschen de hooge rotsen over 't meer, wind mee. In Orsdal weer een half uur loopen naar de school. Thorwald gevonden bij de oude Johannes die 2 dochters verloren had, door den bliksem gedood 14 dagen geleden. Daar gegeten, vier soorten melk en kaas, week flabrod en melk uit een tobbetje. Naar de school, de rivier over, naar het logies van Thorvald, weer gegeten, dikke melk met koeken. En niemand wou iets van ons aannemen. Lang gesprek met de pedante schoolmeester uit Bjirkrem. Weer terug geroeid, bij de avondstilte (eerst nog het zieke kind bezocht.) Jacob klauterde tegen de rotswand, om een saxifraga cotyledon te plukken. Ook hij wou geen geld aannemen. De dag was zoo gezellig geweest, zei hij. Toen nog Linnaea gevonden, en bij heldere nacht en maneschijn om 11 uur naar huis gereden, hard, met het frissche paardje, ik gemend. Th en W. achterop. | |
dinsdag 13 juliBeter geslapen, kalm gedroomd. Moe van 't roeien en wandelen. Gezwommen in het meer. Van daag warm, 70o. Hooi-oogst, ieder in de weer. Haverpap (net chocola) en dikke melk. Ik voel moe. Correspondentie tot het eten. Toen geslapen onder de rots. Na 't eten gehooid van 4 tot 8, heerlijk. Daarna avond-eten, en toen met Thorwald de boot door de rivier gesleept naar 't meer. Forellen gevischt maar niets gevangen. Heerlijk op 't water. | |
[pagina 414]
| |
woensdag 14 juli's Morgens altijd loom, maar goed geslapen. Eerst meditatie aan het beekje bij de groene steenen. Toen brieven aan Hdbld. en Thijssen. Toen allen gebaad, eerst ik, toen Th. en V. Na 't eten geschreven tot de koffie, toen weer vlijtig gehooid tot 8. Na 't avondeten prachtige roeitocht op 't meer. Daarna nog muziek van Walborg. Even prachtig weer. | |
donderdag 15 juliDe post met veel couranten en brieven. Twee heerlijke brieven er bij. 's Morgens correspondentie en couranten. Het regent maar is zoel en drukkend. Na 't eten en koffie met Valborg naar Elias gereden, een teringlijder in 't laatste stadium, hem jam gebracht. De kariool omgegooid, maar geen ongelukken. Calla gevonden. Na 't avondeten wandelingetje met T. en V. naar den husmand Peer. Ik voelde niet heel lekker. En iets heimwee, door die brieven. | |
vrijdag 16 juliHeel warm. Ik ben 's morgens akelig loom en moe, als om geen voet te verzetten. Prometheus gelezen bij de beek. Dat maakte diepen indruk. Langsaam aan opgeknapt. Verzen geschreven. Gebaad. Na 't eten bij steenen tafel gezeten met Prometheus. Gehooid, gehakt. Na 't avondeten (met den Kjöbmand Olestad uit Egersund) op 't meer geroeid. Heel vroolijk en genoegelijk. Valborg in 't water gevallen. Narthecium gevonden. | |
[pagina 415]
| |
2½ uur duurde het en ik was er rustig en het hinderde mij niet. Ik vond Thorvald lief en sympathiek in zijn bedrijf als dominee. Na 't eten kwam een gebrekkige man en die werd hier onthaald, gevoerd door de meid, en hij mocht binnen zitten en de kinderen kwamen, en hij kreeg een boek mee, en reed in de kariool naar huis. Hij was zes uur komen kruipen, wel 15 K.M. ver. Hij was erg dankbaar. Ik was aangedaan. Thorvald deed het zoo eenvoudig en natuurlijk, zonder zelf aangedaan te zijn. 's Avonds gepraat over Thorvalds preek. Tegen het raisonneeren en dogmatiseeren, dat hier algemeen is. | |
maandag 19 juliWeer zeer warm. 2 brieven van Martha en drukproeven. Maar ik blijf me onlekker voelen in deze warmte hier. Soms wil ik maar naar huis. Maar ik voel dat ik alles veel gelijkmoediger draag, en dragen zou wat kwam. Philoktetes gelezen van Sophocles. De Red. Gr. gecorrigeerd en verzen geschreven. Toen zwaar hout gehakt, 's avonds mooie wandeling, boschbessen gezocht. Daarna over de Red. Gr. gepraat. | |
dinsdag 20 juliHet heeft geregend en is frisscher. Ik voel me van morgen veel vlugger en ben zeer tevreden. Ik ben besloten Vrijdag van hier te gaan. Ik zou het hier best uithouden, hoe lang ook. Maar ik verlang ook naar huis, het is nu net prettig geweest en ik ben opgeschoten met mijn werk. Nu vind ik alles thuis weer goed, en ik krijg nog een zomertje toe. Aan tafel gezegd dat ik wegging. Dat vonden ze zoo naar. Gehooid, gehakt, wandeling. Gepraat over Red. Gr. De teringlijder is dood. Hij dacht aan Jezus en de O.V. | |
[pagina 416]
| |
donderdag 22 juliVan nacht zachten regen. Ik droomde van hagel en sneeuw. Ik kneedde de koele sneeuw met mijn handen, in de Vlietlaan. Verkwikt wakker maar altijd gonzen in 't hoofd. | |
vrijdag 23 juliBij goed weer 's morgens 9 uur naar Egersund vertrokken. Mevr. Isaachsen en dochter gezien. Iets onaangenaams in het gevoel dat ze minder goed soort waren, en tevreden dat ik besloten had weg te gaan. Walletje erg spijtig. Reis naar Stavanger. Stavanger vervelend, geloop om cadeautjes, moe. | |
zaterdag 24 juliVroeg op, lekker stil weer. Ingerid opgewacht. Noyon. De toeristen, frls Bicker, s'Jacob, Leebrecht, Lambolte, Marcotte, dr Klein, en nog eenige dames en poenen. Eerst stilte en mooi weer, toen mist, ringspelletjes en schaken met den Rus Batiouchkof, nog al vroolijke stemming. Toen 's nachts mist, stoomfluit, gekleed geslapen. | |
[pagina 417]
| |
aant.
Maandag op met het groote valies. Gister Kea's verjaardag gevierd op Valkeveen. Nu gekomen op mijn ‘kantoor’ om te werken, maar mijn domicilie gints. Het is alles zoo heerlijk en goed, en ik voel zoo rustig, zoo dankbaar en vredig, zoo gezond en hoopvol. Nu heeft zich ‘alles ten goede gewend’, en niets kan dit meer te niet doen, wanneer ik goed en sterk blijf. Wordt mij dan toch alles nog vergeven? Het is te veel, meer dan ik verdien. Mijn weg ligt geëffend voor me, en de dood heeft zijn prikkel verloren. O ik voel die dankbaarheid jegens God, dat onbeschrijfelijke, dat Hij niet hard is, voor wie Hem blijft zoeken. Ik ben vooral ook tevreden over het werk Redek. Grondslag. Dat is een machtige steun. ▫ Ik las Euripides, en zag met belangstelling zijn verschil met Aeschylus en Sophocles. Hoe hij moderner is en geestiger, en levendiger, maar ook minder grootsch, minder verheven en waardig. Minder groot en eenvoudig. Zijn Achilles is goed geteekend, maar een parodie. Zijn Agamemnon en Menelaus geen geweldige figuren meer. ▫ Ver staat zijn werk al beneden Prometheus Vinctus. Wat heeft Noorwegen mij goed gedaan. Ik voel nu niet, alsof ik nieuwe beproeving noodig heb en verwachten moet. | |
dinsdagavond 3 augustusZeer warm. N.W.wind. Droog en stoffig. ▫ Bussum. Nu ben ik, na een week verademing en groot geluk, weer in het oude juk. Sinds gister is het alles stuk voor stuk teruggekomen. Moeielijkheden met B, een stuk van Jolles in de Kroniek, naast mijn huis wordt een villa gebouwd, patiënten, en zoo voort. Het is alles even naar, maar het doet niets te niet van de vorige week. Ik draag makkelijker en geduldiger. Het is alsof ik nu eerst weer recht thuis ben, van avond is Martha en Paul weer thuisgekomen, nu begint het oude leven weer. Maar ik heb de zachtheid van genade gevoeld en vergeet niet. Er is niets verloren. | |
vrijdag 6 augustusPrachtige avond, zoel en geurig/ maneschijn. ▫ Met mij geducht beroerd. Dat echte, eigenaardige van tot niets te komen, dat leege dagen maakt. 's Morgens werk ik wat, maar met de rest van den dag is het mis. Prikkelbaar, poenen om 't huis, geldgetob, geen activiteit die verlicht. Ik voel behoefte aan het geregelde physieke en intellectueele werk, zooals het was. Ik kom tot niets, alles staat mij tegen. | |
[pagina 418]
| |
zondag 8 augustusEerste regendag, maar zoel en verkwikkend. ▫ Gisteren kwam het tot een toppunt. Ik was in Amsterdam, op de bibliotheek ging het nog al. In Timaeus gelezen. Het was er stil en rustig. Maar de avond was bar, zelfs een krantje was me te veel. Ik zat maar te suffen. Toen heb ik negen uur aan één stuk geslapen en van morgen was ik veel beter. Van middag wandeltje met Martha. Zij is gelukkig voor haar doen erg goed. Ik ben nog ver van goed, maar ik kan weer wat uitvoeren. | |
woensdag 11 augustusSteeds heerlijk warm weer. Ik ben wel veel beter, nu en dan zeer goed. Ik kan mij op eenmaal, onverwacht, blij en rustig voelen, ondanks alles. Gister gesprek met Herman over 't Gidsstuk, en brief aan hem. Gister en eergister op de geweest. Met Carry gevietst. Het heeft mij goed gedaan. Evenwel word ik nog zwaar belaagd. Als ik nu maar voelen kon zooals ik wenschte te voelen. Het is een formidabele strijd. Over mijn arbeid ben ik redelijk tevreden. Er komen veel patiënten. | |
maandag 16 augustusGoed weer, 's avonds iets koeler. Gister veel regen. Vrijdag is B. den heelen dag op Dennekamp geweest, het ging goed. Gister ben ik met haar naar Rotterdam gegaan om Mary te halen. Met Willy. Eerst bezoek bij Marie van Leersum in het groote huis van Ruys op de Westerka. Uitzicht van 't balcon over de Maas met de lichtjes. Regen. Souper. Gelogeerd in Leijgraaff. Om half vijf op, gewandeld langs de Maas. Ontbeten. Toen sliep zij op haar kamer en ik zat er bij. Dat was een zeer treffend en gewichtig moment. Daarna ben ik stil geworden. Rustig, diep rustig, maar stil en ingetrokken. Aankomst van de Olaf Kyrre. Wij zaten op de Vienna de Harwichboot. Mary's boot gezien. Spoorrit naar Hilversum. Van middag patiënten. Ik ben nog even stil en tot niets in staat. Het m.m. gonst in mijn oor. Moge de goede God mij nu helpen. | |
[pagina 419]
| |
De gansche week onder diepe impressie van Maandag. Het zonnige plein, gezien van uit de ramen van 't hotel. En het park langs den Maas-oever, de heftigste gezichts-stemmingen. Het kwartier toen zij sliep, de hoogste emotie. Ik heb nu dat eenzame, teruggetrokkene, waarin ik mij streng, goed en rustig voel. Heel vriendelijk ben ik dan niet. Thuis alles geheel in de oude, vrij sombere, toon. Ik heb het plan gemaakt voor een nieuw huis. Maar een fantasietje. Ik kan 't ook zonder. Anna van Prooyen is hier. Ik was niet heel lief. Ik lees anecdoten van Grieksche wijzen. Werk overigens niet. | |
dinsdag 23 augustusHeerlijk weer. ▫ De sombere toon is nog verzwaard. Maar ik ben niet zoo ongelukkig. Het is in 't geheel niet zoo naar als vroeger. Ik ben alleen stil en ernstig. In mijn hoofd de mineur-wijze ‘Ingen har jeg elsked over hende’. Vandaag is Betsy naar Wiedenfelsen vertrokken. Gister avond was ik er, stil en wel. Zondag in Haarlem met de Engelschen. Zelfde stemming. Maar ik ben niet onrustig. Ik voelde gister of ik B. niet weer zou zien, maar dat was schijn. Ik was maar zoo ernstig. Ook niet of háár iets overkomen zou, maar alsof ik gereed was te sterven. En ik ben werkelijk daartoe meer gereed dan ooit. Dankbaar en rustig. Ik dacht gister/ verder dan nu zal ik het wel niet brengen, en zoo zal 't wel goed zijn, het overige laat ik aan God over. ▫ Bij 't inslapen denk ik: ja de dood is toch vreeselijk, want hoe naar is het al niet, dat bedrog der droomen, hoe treurig is het al niet dat men droomt en meent wakker te zijn, hoe veel heerlijker is dan niet het vaste, klare bewustzijn van ontwaken. Wij willen vast, klaar bewustzijn. De droomstemmingen zijn zoet, maar voor mij, den rijpen man, is het klare, harde dagleven zoeter, omdat het vaster en helderder begrip is. Ik lijd onder het droombedrog. Labberton is hier. | |
maandag 30 augustusMooi weer, maar buiïg, dikwijls hevige regens. Maar daartusschen zonnig en lekker. ▫ Vrijdag met Labberton, Mary en de jongens naar Zwaluwberg gewandeld, van Bussum heen en terug. De kermis, de mooie avond op de hei, gejoel achter ons. Martha naar Middelburg. Bezoek van drie wandelaars Lokhorst, de Stuwe en Mauve. Vandaag tocht naar Mui- | |
[pagina 420]
| |
aant.
| |
zondag 5 septemberZeer slecht weer, gister gestadig bliksem en donder en regen. Van daag een aanhoudende storm en regen. Gisteravond in het noodweer naar villa Aersum gewandeld daar theegedronken en met mevr. de W. gepraat. Ik voelde nu vrij met haar, omdat er geen gevaar meer was. Wat ik voorzag was gekomen. ▫ Van middag naar Matje gewandeld, heen en terug door den regen. De dag overigens totaal verloren. 's Morgens koud en ongeschikt. 's Avonds slaap. In de Century gelezen over Colonel Shaud en den beeldhouwer St Gaudens. Ik vond daarin mooie dingen. Over Nero's inscriptie op het Parthenon. Verder in Job gelezen. In de N.Gids proza van Boeken. | |
dinsdag 14 septemberNu echt, mooi herfstweer. 's Nachts koud, beslagen ramen. Daags zonnig, 64o in de schaduw. N. of N.O.wind. ▫ Zaterdag is B. uit Wiedenfelsen teruggekomen. Ik wachtte haar in Arnhem op, na zelf een bezoek bij Wurfbain gebracht te hebben. Ik was heel blij dat ze terug was. Zondag was ik er en gister ook. Een mooie avondwandeling bij maneschijn. Martha is naar Ede, de vorige week ook 4 dagen. ▫ Van daag gaat het mij zeer slecht. B. zou komen maar ze kwam niet. Ik werd 's morgens driftig door het treuzelen van Paul, hij verzuimde school, en ik sloot hem in de logeerkamer op. Daardoor zelf zeer neerslachtig. ▫ Van der Goes is met vrouw en kinde- | |
[pagina 421]
| |
aant.
| |
woensdag 22 septemberSlecht weer, heel veel regen, Wij stoken nog niet. Ik voel maar weinig gezond, erg gonzen in 't hoofd. ▫ Zaterdag op geweest, maar er was iets van het oude en haar kwestie ‘aan wie het nu ligt’. Maandag was van Suchtele bij me, eenjong poeetje uit Haarlem. 's Avonds was ik op Aersum bij Landry en Mathilde. Het geval interesseerde mij bij uitstek. Nachtwandeling naar van Heel, en om een uur pas thuis. Zaterdag was ik bij Karel Thijm. Ik arrangeer de Studies. Overigens niets. | |
maandag 27 septemberSints eenige dagen prachtig, warm herfstweer. Stil, zonnig. ▫ Zeer stil en somber gestemd. Na een lieve middag in H. kwam Zaterdag avond een kleine moeielijkheid, en daarover nu brieven van het voor mij naarste soort. Nu voel ik mij dan zoo eenzaam. Gevietst met Martha, een sombere tocht. Den geheelen avond wee hartgevoel. Bezoek van Landry. Voor anderen ben ik dezelfde rustige, opgeruimde man. Zag de lieve B. maar wat zij deed. Maar zij kan 't niet helpen, het lief. | |
dinsdag 5 oktoberDe geheele vorige week warm. Sinds Zondag slecht, eerst regen, toen koude N.O.wind, met heldere lucht. ▫ Een ernstige week, want het weeë hartgevoel duurde tot Zaterdag. Maar na 't bezoek aan Haarlem is het weg en het gonzen ook. Ik heb mij zeer ernstig op sterven voorbereid, en het gelukte wel. Ik was kalm en zou kalm gebleven zijn, al was het gevoel niet weggegaan. Ik had mooie gedachten en ook goede invallen over biologische zaken/ sympathie en symplastie. Ik schrijf het stuk over Artiest en Socialist. Gister een goede werkdag. Nu is Hans ziek en dat maakt mij beroerd. Ik lees Marx, en 's avonds Hajji Baba. | |
[pagina 422]
| |
woensdag 12 oktoberTamelijk koud, somber weer. Tegen den avond mooi, met mooie zonsondergang. ▫ Ik ben redelijk goed. Zaterdag wandeling met Thijsse en met hem op Daar gegeten. Er waren een paar dagen moeielijkheden, maar het is vrediger opgelost dan vroeger. Zondag wandeling met de jongens en de honden naar 't vijvertje van Six. Maandag morgen even op Van middag echt October wandeltje door de laantjes bij 't fortje aan de Karnemelksloot, met echt, rustig Octobergevoel.Ik schrijf aan het stuk A. & S. Ada is er en Jeanne. Ik logeer bij Wies omdat Herman naar Londen is. Ik sliep er goed. | |
zondag 17 oktoberSints eenige dagen prachtig zomerweer. Van daag den ganschen dag zonnig, helder en warm. Lichte Z.W.wind. 's Middags 70o, 's nachts 55. ▫ Vrijdag een heele dag met B en Matje in Amsterdam. Goed voor haar gekocht, hoed en manteltje. Schilderijen bij Wisseling. Diner bij Kras. Het was een mooie dag. Zaterdag met Martha naar Hilversum gevietst. 's Avonds op Aersum. Van morgen groote wandeling met Ada, Martha en de jongens, over Crailo, de Sijsjesberg, langs 't strand naar Valkeveen. Om 3 uur koffiegedronken, dat voelde prettig. | |
woensdag 20 oktoberSteeds zomer. 'S morgens wat mistig. Overdag prachtig. ▫ Het is het mooiste saizoen. Het landschap is onvergelijkelijk mooi. Gouden zon, helgeel, oranje, bruin loof, schitterend blauwe lucht. Alles weelderig, vochtig, zoel. Drukke werksaamheid in den tuin, heesters geplant, paden aangelegd, een kolenhok bij de keuken, een vijvertje gegraven. Van middag met Betsy een lieve wandeling op de hoogte van 't Kruis. | |
maandag 25 oktoberHet weer is nog helder en mooi. Gister en eergister kouder met nog al veel N.O.wind. Steeds helder. ▫ Gister groote tocht naar de Vuursche en de Zwaluwberg, met Jeanne, Ada, alle Kruishoorners, Dora Hijmans en Landry, samen 11 menschen. Het was heel mooi, we zaten in 't bosch, en aan 't vijvertje bij de Vuursche. Vandaag gevietst naar Hilversum, Zeist, | |
[pagina 423]
| |
van Zeist naar Utrecht en naar Hilv. en Bussum terug. Twee consulten, thee op
Ada vandaag weg. B. had hoofdpijn. Ik voel mij physiek lekker na den tocht. Van nacht weer in 't eigen bed.
| |
zondag 31 oktoberHet weer blijft onvergelijkelijk mooi. 's Nachts vorst en wat nevel. Overdag volkomen klaar, zonnig en stil. Gister wandeling met B. naar de Holl. Rading. Gezeten aan 't vaartje bij de ondergaande zon, en het roodgouden loof. 's Avonds op Studies gelukkig af. Doeff maakt een register, en sprak met me over de tijd als 4e dimensie. Het arme heilsoldaatje, juffr. Tydeman (tante Albertien), is gestorven. Vervult mij met doodsgedachten. Van avond Kloos zijn administratie overgedragen. Gewandeld met B. en de meisjes op Spanderswoud. | |
vrijdag 5 novemberMet 1 Nov. 't weer veranderd. Grauw en koud. O.wind, droog. Tegen den namiddag dikwijls zonnig. Heden mistig en stil. Van nacht gevroren. Gister muziek gehoord bij Frouke in Haarlem. Veel op geweest. Van daag Herman's verzen met slechte voorrede. Hem een brief geschreven. Boeken's Dante-vertaling. | |
dinsdag 16 novemberHet weer nog steeds mooi. Een dag regen. Nu helder, aangenaam, 's morgens rijp. ▫ Veel drukt een zorgen. Lansdorpgeschiedenis, lastig. Kloos weer gedronken. Een paar dagen moeielijkheden met B. Toen las ik in Nijmegen Woensdag. Maar dat is spoedig en heerlijk vereffend in een mooien dag (Zondag). Wandeling naar het vijvertje in de hei (Walden). Ze wachtte op haar kamer in het flanellen jasje. Bezoek van Lokhorst, Mauve en van Meurs. Rachel Aletrino heeft zich vergiftigd. Gister bezoek bij | |
[pagina 424]
| |
Sam. Hij schreide, hand in hand met mij. Ze lag in veel bloemen. Ik knielde bij haar en bad. Vandaag was ik met Henriette in Cecilia en hoorde Straus' Tod und Verklärung, wat mij diep aangreep. 's Avonds was hier mijn moeder, Kloos en van Oordt. | |
zaterdag 4 decemberKoel weer, lichte vorst. Er zijn hevige stormen geweest, en een dag 12 graden vorst. Het gaat sinds een week weer slecht met . Mijn voorlaatste bezoek was Woensdag 23, toen was ik er 's middags en at B. bij ons, nare avond met v.d.H. Toen kwam ik er nog eens Zaterdag maar dat liep slecht. Lezingen in Leiden en Utrecht. Bij de Waard gelogeerd met Carry. Slapeloosheid. Nu weer beter. Heel even begin van werk, maar overigens ledig. De studies uitgekomen, brieven van Bolland, v.d. Goes e.a. Van daag Labberton gekomen. | |
maandag 20 decemberBizonder mooi, zacht weer, met heldere zon. Gister met open raam gezeten. ▫ is goed geweest toen weer slecht geworden. Zaterdag Israël in Egypt gehoord met Henriette. Labberton werkt in den tuin bij Dop. Slapen gaat de laatste nachten iets beter. Martha zeer somber. Ik was van morgen slecht. Lectuur van Eckhart deed mij goed. En nu begint mijn nieuw boek al vaster en vaster vorm in mijn hoofd aan te nemen, zonder dat ik er aan doen kan. Jeanne Fontayne. Het wordt, geloof ik, zeer ongewoon. Het zal toch vereenigen al wat ik oorspronkelijk bedoelde, in zeldsamen vorm. ▫ Ik tracht God een rustig hart te geven. En mij niet te verschrikken zoolang ik den wil tot het goede in mij vind. | |
31 decemberHet heeft een paar dagen gevroren. Ik heb drie maal schaatsengereden met Carry en Martha, bij mooi winterweer, op club en meent. Nu is 't zeer zacht. Van daag mooi. Een wandeling met B. door landjes en bosch. ▫ Ik was gejaagd tot 't jaar om zou zijn. Nu is 't om. Een bizonder evenement is niet gebeurd. Maar ik begin in de laatste, allerlaatste dagen weer vredig en rustig te worden. Ik voel merkbare vooruitgang inwendig, in dit jaar. | |
[pagina 425]
| |
Helaas, nog bittere momenten en zwarte vlekken. Maar toch met vaster hoop en dieper vertrouwen. Ik ben mijn nieuw boek begonnen. Maar ik voel vrij. Echter nog maar zelden boven Dood en tijd uit. Toch beter, beter. God zij mij genadig. Ik zal niet aflaten. |
|