Dagboek 1878-1923. Deel 1: 1878-1900
(1971)–Frederik van Eeden– Auteursrechtelijk beschermd[1898]6 januariZoel, regen en wind. 50o. ▫ Ik durf nauwelijks beginnen. Ik heb zóó veel te zeggen. De gejaagdheid waarmee ik het jaar verwachtte is voorbij, en het evenement dat ik vermoedde te zullen komen is voorbij. Ik heb gevoeld wat hevige en levensgevaarlijke lichaamspijn is. Het verzet van alle lichaamsinstincten tegen het leven-bedreigende onheil. Het er als een kleine dwalende vonk boven uitzweven der innerlijke gedachte. Niet vreezend, maar ook niet wetend. Rustig, maar blind en onzeker. ▫ Als een al nauwer wordende tunnel, en in 't geheel geen licht-schemer vooruit. Begrijpen dat ik eens nóg verder zal moeten, en geen spoor ontdekken van de verwachte verklaring. Daarbij geen wanhoop, geen loslaten of ontmoedigen. Maar een diep besef van achterlijkheid en geringheid. ▫ Troost in de gedachte: ik hoef ook niet zooveel beter te zijn, zooveel verder dan al die anderen. Er sterven er dagelijks met minder uitzicht, minder begrip, minder verwachting, minder verheffing. ▫ Blij dat ik geen moment waarlijk vreesde, en ook wel niet zou gevreesd hebben al zag ik den dood gewis. Maar bedroefd dat ik toch nog maar zoo klein ben en zoo kort zie in het eeuwige. ▫ Gevolg: een dieper begrip van de veel grootere resignatie die noodig is. En een verhevener inzicht in de liefde van wie mij verpleegde. ▫ Denk, al heb ik mijn best goed gedaan en ben ik niet ontevreden op mezelf, het was toch maar een kleine proef. Want er zijn, zooals ik weet, heel wat heviger en langer lijdingen mogelijk. ▫ Hoewel ik zoo suf was, dat ik weinig merkte van mijn omgeving, behalve een lief gezicht bij mij, verliet mijn innerlijk denken mij nooit. En ik weet heel nauwkeurig hoe ik dacht: hoe zal God dit voor mijn goed bedoelen? Het is hard en wreed, maar toch liefderijk. En het zou nog veel/ veel harder kunnen worden en bleef toch liefderijk. ▫ Nu ik er door ben, voel ik natuurlijk wel hoe heilzaam en instructief het was voor mijn ziel. Maar al was ik er in gebleven, dan was het evenzeer zoo geweest. | |
[pagina 426]
| |
7 januariNu is 't eigenaardig verloop der volgende dagen duidelijk. Gisteren weerzien van B. 's Avonds concert van Palestrina in de kerk te Utrecht. ▫ Gevoeld hoe ernstig ik was, en gedaald, door de onrust van B. Niet genoten van de plechtigheid der muziek. Bedroefd, met de alleenzijn-behoefte. ▫ Lichaam goed, zenuwen kalm. Vandaag, dwaasselijk mij aan een verhaal verslaafd. Het verhaal was frisch en gaf mij een idee. Het plan naar Cambridge te gaan. Maar het sleepte mij te ver. ▫ Toen dieper daling. Drift, onaangenaamheid en vernedering. Een brief van en aan B. Haar melancholie. 's Avonds Beethoven. En begrepen hoe alles mijn eigen schuld was. ▫ Hoe er heiliging, heiliging, heiliging van mij verlangd wordt. Reinheid, en rust, en plechtigheid over alle daden en wijding over alle uren van den dag. ▫ Arm, vergeetachtig wicht, dat ik ben. ▫ Heb ik er dan voor gezorgd? En verwonder ik me nu nog dat ik niet meer licht zag, in het doodsgevaar? ▫ En kan ik er niet beter voor zorgen, uur aan uur, met gestadig bedenken? Ken ik dan de rechte wegen niet, en de duizend wegen tot afdwaling? ▫ Zoolang ik niet beter zorg, blijft alles een hol weten, en wordt nooit warm levend voelen. ▫ Laat ik dan nu beter oppassen, en doen waartoe ik zoo duidelijk gedreven word. En God helpe mij - zooals ik tot nu toe wel genadiglijk geholpen ben. - Ja, voor 't eerst besef ik dit. | |
12 januariGrijs weer. Niet erg koud. Eentonig bedekte lucht. ▫ Ik heb nu geen zorgen. Ik ben niet zoo bang meer voor mijn hart, of voor mijn gezondheid. Ik heb geen geldzorgen. De winter draag ik vrij goed, beter dan vroeger. ▫ Maar er is, na de verheffing van 't begin, een zekere vale daling gekomen. Het zal niet beter gaan, eer ik beter aan 't werk ben. En ik kan nog niet werken, omdat het meer tot rijpheid moet komen. | |
15 januariHetzelfde kille, stille, grauwe weer, zonder beweging of verandering. Een doodsche, grijze klok over de wereld, donker. ▫ Ik ben iets beter. Niet meer wijding, maar meer levensvuur. Rustig hart. Geen werk. Eergister in Utrecht bij Tiele de Waard Lioba gelezen, zeer goed. Betsy en Labberton erbij. ▫ Van daag Amsterdam, en kleine wandeling met Betsy op H. van 't K. | |
[pagina 427]
| |
Ik lees Tiele, Thoreau, nu en dan Horatius en Thomas. B. erg melancholiek. | |
19 januariGister en van daag is de zon even doorgebroken. Van daag weer zoeler W.wind en wolken ▫ Gister tocht naar Haag en Scheveningen. In de tram naar S. en aan zee was het mooi, licht, zonnig. Diner bij v.d. Pijl/ een opzettelijk toegeven aan luxe, met zelf-observatie. Tegen den avond dingen die den mooien dag verzwakten. Van daag leed daarover. Droever en wel iets wijzer. Het hart minder rustig nu. Ik moet beter mijn best doen. ▫ Dit is zeker dat heiliging nu, in deze wereld, een zware taak is. Maar ook, dat de menschelijke wereld door wijsheid en goedheid zoodanig kan en zal gemaakt worden, dat heiliging een voor elk bereikbaar ding is. | |
21 januariZoel weer, regenachtig, 50o. ▫ Gister en vandaag sonnetten geschreven. Rustiger. Ik krijg nu tevens klaarder blik op mijn arbeid. ▫ Van de zes plannen die ik in 1893 had heb ik er vier uitgevoerd. Broeders, S. & W., Lioba en G.v. Verst. ▫ Het vijfde is in wording. Het blijft vrij wel bij de oorspronkelijke conceptie. Ik denk dat ik zal trachten zeer eenvoudig te verhalen, en zoo concreet mogelijk, alles door feiten, niet door beschouwingen. Niet te zeer vreezen het kleine en gewone. Alles gericht om het groote hoofdmotief voelbaar te maken. Met de tegenstellingen er in van banale gedachte-sferen, waardoor de realiteit van het hoogere scherper uitkomt. Het moet schrikwekkend duidelijk en duizelingwekkend ruim zijn. Als nieuw plan ontstaat de verwachting van het 3e boek van Schijn en Wezen, niet langer als zuivere meditatie, maar allegorische descriptie. ▫ Het 6e plan, Trots Verbrijzeld, blijft stationnair. | |
24 januariZeer zacht weer, de boomen knoppen, er zijn viooltjes uit op sommige buitenplaatsen, de crocussen komen op. ▫ Ik maak verzen die mij zeer goed voorkomen. Ze komen geheel van zelf, zou ik zeggen. Ik voel ze wel eenigen tijd vooruit, soms 's avonds te voren en schrijf ze zonder veel bedenken op. Er komen er soms één, soms geen, soms drie per dag. ▫ Ik lees Thoreau. | |
[pagina 428]
| |
Er heerscht een sterke Thoreau-stemming. We spreken over kolonies die wij zullen stichten, en ik zoek gestadig naar geschikte oorden voor een hut of een huisje. Eergister wandelden wij met Labberton en de meisjes, Martha en van Meurs. Toen at ik bij Derkinderen. Die is zenuwziek en gaat naar de nonnen. Gister avond even op . Van middag wandeling op Flevo, met Aagot. Uilenest gevonden. | |
1 februariGrijs en winderig, maar zeer zoel, 50o. Eergister wat zon, gister droog, van nacht regen. ▫ Bloeiende viooltjes gevonden in Hilversum. Ik ga iederen dag daarheen. Ik zal nu zien mijn hut hier in de buurt gebouwd te krijgen. Willem Bauer begreep me terstond. Een blokhuisje met stroo gedekt. Ik wil daar gaandeweg, met voorzichtige aansluiting aan het gewone leven beproeven hoever ik met vereenvoudiging en verfraaiing gaan kan. Ik wil daar weinig hebben maar alles zuiver, noodig en fraai. | |
4 februariMaart-weer, storm en hagel. De heesters zien al groen, hier en daar. Zonnebloemenzaad komt op. ▫ Een dag van diepe emotie door de lectuur van het Jongetje van Borel. Ik las het aan de koffie-tafel en moest weggaan om mijn tranen te verbergen. Ik las het eerste deel uit. Toen behandelde ik nog een paar patiënten. Maar toen begon ik zoo hevig te schreien als ik mij niet herinner in lange jaren gedaan te hebben. Ik wist niet wat het was. Ik riep maar ‘ellendeling, ellendeling’ en dat was ik, dat was omdat ik zoo oud en slecht en bedorven voelde. En ik riep ook ‘schei toch uit, schei toch uit’ en dat was omdat ik in mezelf formuleerde hoe ik mijn toestand beschrijven zou, en daarover was ik onmachtig. Ik wou niet over mijn emotie praten. En de woorden kwamen toch, door de gewoonte. Ik vond goed dat ik zoo schreien kon, en ik kon het toch niet uithouden van duldelooze, bitterzoete emotie. En vreemd was dit: dat het natuurlijk mijn eigen ervaringen van vroeger waren waardoor ik zoo aangedaan was, en toch dacht ik volstrekt niet om mijn eigen jeugd. Het was juist dát meisje waarom ik dacht, dat toch niets lijkt op een die ik gekend heb. Eerst van avond, vele uren later, verbond ik er mij en Henriette mee. Toen dacht ik: o ja, dat was óók mooi. ▫ Nu verlaat mij den heelen dag niet de beelden van die lectuur. Het is niet | |
[pagina 429]
| |
aant.
| |
6 februariGister mooi, met prachtige zonnige lucht en frissche NW.wind. Ik wandelde naar Hilversum. Van daag den heelen dag natte sneeuw en wind. Ik at bij mijn moeder in Haarlem en dat was bizonder aangenaam. Zij was alleen, en ik sprak over mijn plannen, waarin ze mij wou helpen. Mijn bezoeken bij Derkinderen in de R.Z. zijn prettig. | |
8 februariVrij goed weer, licht bedekte lucht, nachtvorst. Gister sneeuw en een sterke donderslag. ▫ Ik heb het nu zeer moeilijk. Ik voelde van nacht mismoedig en verdrietig. Het was een slechte avond geweest op . Thuis las ik in een krant uittreksels uit de kritiek van Herman en het bedroefde en ergerde mij. Van nacht lag ik lang wakker en kon het niet kwijt raken. En de speciale moeielijkheid voor mij is te onderscheiden wat is gekrenkte eigenliefde en verkeerde eerzucht en wat is rechtmatig leed om zijn ongevoeligheid en wanbegrip. ▫ Ik heb al zoo lang zooveel verdriet door hem gehad. Hij noemt mij niet maar ik zie hoe hij mij ziet, ik weet dat hij mij niet begrijpt, niet voelt. Ik vind dat hij alles op een schromelijke wijze verwart en dooréénhaalt. En dan te denken aan zijn stugge eigenwijsheid, zijn afzonderen, zijn nooit om mij of mijn opinie verlegen zijn. | |
[pagina 430]
| |
Labberton over mijn levenswijziging. Gister was ik samen met B. in Amsterdam. Het ging alles prettig en naar wensch. Maar ze voelde niet dat het zoo was als anders. Ik was te geabsorbeerd. Ik at op
en de avond was zoo zoo.
Ik heb weer te verduwen dat er een zekere algemeene beweging ontstaat, in mijn geest, zonder dat mijn naam er bij genoemd wordt, terwijl integendeel anderen als de aanstichters gelden. Dit moest ik natuurlijk zeer goed vinden, en dat doe ik ook dikwijls. Soms niet, als ik niet goed gestemd ben. Ook hindert mij dat het zoo verward gaat, terwijl ik het zoo veel duidelijker gezegd heb. ▫ Toch voel ik ook nog zelf steeds veranderen, vaster worden in sommige inzichten. ▫ Vastbesloten ben ik nu tot inkrimpen van mijn levensstandaard. Mijn huis verkoopen, zoodra de hut gebouwd is. En veld-arbeid voor eigen onderhoud zoover als het mogelijk blijkt. Vandaag Walt Whitman gelezen. Die was 37 jaar toen hij begon. | |
dinsdag 15 februariGister mooi weer, met zomerwind-wolken uit Z.W. Vandaag weer grauw en regen en wind. ▫ Gister een prettige wandeling van en naar H. 's Avonds kiespijn. Vandaag naar Amsterdam geweest voor mijn tanden maar er viel niets aan te doen. Het Zola-proces is in vollen gang, het vervult mij niet zoo als Jameson's raid, maar ik heb er toch veel belang in. Walt Whitman krijgt een heel ander aanzien voor me. Ik moet gestadig denken aan zijn vriendschap. Het is duidelijk dat hij het kent, dat wat niet uit te spreken is. De vertrouwelijkheid. En hij houdt het vast, hij laat het niet los, grof en bestemd maakt hij het, maar duidelijk en herkenbaar. Ik begrijp nu, hierdoor, mijn bitterheid tegen Herman beter
| |
17 februariSteeds buiïg Maartweer. ▫ Ik ben nu kalm. Ik kan uren stilzitten met genoegen. Mijn levenshervorming vindt het groote bezwaar in Martha. Ik moet die opleggen als last, wat ik zelf een vreugdevolle verlichting vind. Dat maakt mij heel ernstig. Zij is gedrukt en nerveus. Ik had een lang gesprek met Herman vandaag. Hij is even hartelijk, en | |
[pagina 431]
| |
veel minder secuur en hautain in spreken dan in schrijven. Wij wandelden door Spanderswoud. Gisteren waren hier veel menschen met Pauls verjaardag. Van morgen was ik op , het was goed. | |
24 februariEen paar mooie dagen. Nu guur en regenachtig. ▫ Ik ben gestadig vervuld van mijn plannen. Het is een belangrijke, levendige tijd. Ik ben zeer gepreoccupeerd, maar innerlijk veel tevredener. Ik zie nu alles elken dag duidelijker en ik heb er plezier in onbevreesd te zullen dóórtasten. Met B. is het lief en goed. Ik heb een bundeltje verzen klaargemaakt. Ik had er plezier in, maar er zijn ook weer bezwaren. Brief van Sammy. De kalme geestdrift van Jo doet mij aangenaam aan. Ook van Oordt is zeer goed. Ze houden mij veerkrachtig en frisch. Onlangs nachtwandeling met Jo van , toen de meteoor het bosch verlichtte. | |
2 maartSteeds regen, storm, sneeuw, enz. temp. ± 45o. ▫ De plannen groeien goed, maar het heeft verwijdering met B. gegeven. Zij heeft niet het inzicht en den moed mee te doen, en alles te wagen voor een idee. Hoewel de waag niet groot zou zijn. En toch voelt ze daarover spijtig, en ze ziet haar bezwaren als werkelijke onoverkomelijke hinderingen, hoewel een doortastend mensch ze niet tellen of overwinnen zou. En dan geeft alles pijn en vervreemding, omdat ik natuurlijk niet wil teruggaan. ▫ Met Martha had ik al veel droever momenten. Maar mijn vastheid werkt toch kalmeerend op haar. In 't complot zijn nu Jo, van Oordt, van Meurs en Steenhof. Ook heb ik Willem van Riet als knecht gehuurd. Het is geloof ik een goed gesorteerd gezelschap. Om hun vermogens en hun karakter. Allen frisch, eenvoudig, vrij van geest, bescheiden, sober en arbeidsaam. Daarbij allen wijs en talentvol, met verschillende technische handigheid. ▫ De grootste ellende vind ik het gescharrel om grond te koopen van die beroerde kooplui, die ik verbazend antipathiek vind. Wat zal ik blij zijn als de koop eenmaal gesloten is. Nu ik deze medewerkers heb ben ik volstrekt niet bang. Het is volstrekt geen hachelijk ondernemen. Mijn leven is nu veel gevaarlijker, met groote uitgaven/ groote schuld en geen hulp. ▫ Ik zal het | |
[pagina 432]
| |
aant.
| |
6 maartKoele N.wind. Nachtvorsten. Overdag nu en dan zonnig. ▫ Van daag een gewichtige dag, omdat ik mijn moeder ga vragen tot hoever ik gaan kan met het geld. Gister in Amsterdam, koffiegedronken in Americain. De minister van finantiën, Sprenger van Eyck, zat dik en welvoldaan tegenover ons. Hij moest eens weten wat we verhandelden. Gezien Mincelijn van Molkenboer in Arti. 't Vergulden van de windvaan eer het huis er is. Gesproken van Looy en Diepenbrock. ▫ Van daag komen ze allen hier, Jo, Meurs, Steen en Oordt en Bauer. ▫ Ik droomde van de Welby's. Ik sliep bizonder aangenaam en werd wakker vol levendige inzichten en plannen. ▫ Ik stuurde bloemen maar hoorde niets. | |
8 maartGrimmig weer, grijs en koud, met harde N.wind. ▫ Dit is de onaangenaamste tijd van dezen winter. Tot nog toe was alles dragelijk. Er was geen wintermisère. Maar dit is luguber. Eergister, Zondag, concert in Amsterdam. Bij 't hooren van Mozart diepe aandoening en een groote gedachte. Namelijk deze: het is ons lijden dat Gods wezen geen vastheid voor ons heeft. Wij kunnen er niet bij zien, niet bij hooren of voelen, wij kunnen er niet bij denken. In alle onze gedachten aan Hem stuiten wij op het onvermogen van onze zinnen. Maar ons verlangen is juist naar een leven waarin wij beter middelen hebben om hem te verstaan dan juist deze vijf. Dat is ons heimwee. ▫ Deze gedachte is niets nieuws en gaf toch mij rust. Want het geeft mij resignatie om niet te verlangen naar een meer directe, tastbare openbaring van God. Dat kan niet. Maar ons heimwee bewijst de mogelijkheid van andere phasen onzer ziel, waarin wij meer middelen hebben dan nu. | |
[pagina 433]
| |
aant.
| |
(12-14?) maartVandaag een heldere zonnige dag. Nog koude N.wind. Ik ben nu hevig geschokt door B's laatsten brief, hard en wreed. ▫ Wat ik om haar geleden heb, en de mate van mijn liefde zal zij bij ons beider leven wel nooit doorgronden. Gister wandelde ik met van Meurs naar Blaricum. Vandaag met Derkinderen van Hilversum. | |
15 maartGister prachtig weer, hoewel nog koel. 's Avonds werd de wind W. Van morgen zon en nevel, 's avonds motregen, geurig en doodstil. ▫ Gister getennist. De toestand is even treurig. Ik slaap goed, maar voel mij gedeprimeerd en niet lekker. Van morgen kwam Mary. Ik heb Richard Jefferies gelezen, the Story of my Heart. Heel interessant en ruim. Ik mis iets er in. Devotie en majesteit. Thoreau is minder intensief, minder bepaald. Maar breeder, wijzer, universeeler. | |
21 maartHelder zonnig maar koel weer. Nachtvorst. ▫ Er is verbetering gekomen. Ik ben er Zaterdag en Zondag geweest. Het was hoog tijd. Nog ben ik de schok van die weken nauw te boven. Ik was diep geschokt en het zoo schoon beginnende jaar dreigde treurig te verloopen. ▫ Ik slaap nu goed en voel mij vrij wel. Ik werk nog niet. De toestand is nog ongedecideerd omdat ik den grond nog niet heb. Willem van Riet is gekomen en helpt ijverig. Ik heb de spreuken voor de Nieuwe Beurs verzameld, maar door den zachten, edelen invloed van Derkinderen heb ik ze niet gepubliceerd. Hij vond het jammer om de bruikbare die er onder waren. Ik lees a dream of John Ball. Mooi. | |
[pagina 434]
| |
Nog altijd lamme onzekerheid over de nieuwe plannen. Waar zal ik belanden? Een nare wandeling met B. Dinsdag. Ik zat even neer in wanhoop, en voelde tegelijk een schemer van het oude, zoete voorjaarsgevoel. Van morgen nogal werklustig. Herder's brieven gelezen, en over biologische vraagstukken gelezen en gedacht. Maar ik snak naar echte handenarbeid. | |
29 maartHet weer is eindelijk gebeterd. Eergister nog den heelen dag sneeuw. Gister koel en stil. Van morgen zon, schapewolkjes, voorjaarslucht. ▫ Welk een gewichtige tijd. Nadat ik 't vorige geschreven had, de brief van van Oordt over Tindal. Zaterdag in Amsterdam, v.O. opgezocht. Zondag met Labberton naar 't terrein gewandeld. Maandag eindelijk een lieve middag op . Wat een rust is dat. ▫ Van morgen met Martha en Bauer naar 't terrein. Mijn hoofd is heel vol met alles. Zondag a.s. mijn verjaardag, en beslissing met Tindal.Gister onder 't wandelen naar H. de gewichtige gedachte der productieeenheid, voor de maatschappij, wat de cel is voor 't organisme. Van morgen dit in hoofdtrekken opgeschreven. | |
2 aprilDe laatste morgen voor mijn nieuwe jaar. Het is heel mooi weer, met koele Noordelijke wind. ▫ Gister had ik een kort moment van depressie, geen somberheid, maar alles leek wat saaier. Toch leef ik zeer krachtig, intensief. Ik heb zeer goeden moed. Maar de spanning vóór de decisie is vermoeiend, hoewel niet onaangenaam. ▫ Betsy is lief voor me. Martha is half gewonnen. Mijn medewerkers zijn zoo, dat ik vol vertrouwen in ze heb. Ik bezag het terrein met Adriaan en Steenhoff. Als Tindal nu maar woord houdt. Een steenen huis bleek onmogelijk. Dan maar een houten. ▫ Ik geloof dat ik Gods wil volg. Ik kan, dunkt me, niet beter doen. Moge dit groote élan mij kracht geven, nu zuiverder en oprechter dan ooit te voren in de wereld te staan. | |
[pagina 435]
| |
aant.
Dezen dag vreemd, stil, zacht praten. Niet bang of nerveus. Rustig maar toch in spanning. En er is nog geen bericht. | |
7 aprilVorige dagen zonnig, schraal, koud. Droog en stoffig. Van daag veel zoeler en W.wind. ▫ Dinsdag telegrafeerde ik naar Tindal en kreeg antwoord dat er niets van komen kon. Ik was even teleurgesteld maar gauw hersteld. Gister was ik tweemalen in Hilversum. Wij deden een mooie maanwandeling en ik bleef laat. Ze vertelde over Jo (niet in details) en het was een goed gesprek. Van daag bezoek van Aagot, Lokhorst enz. Martha is naar Noordwijk. Ik ben de terreinen bij de bleekerijtjes nog eens op gaan nemen. Ook bij Dop. Ik sliep heerlijk van nacht. Het is een levendige tijd. | |
12 aprilSints een paar dagen veel zoeler. Gister zonnig en winderig. Vandaag hevige regen. ▫ Zaterdag naar Haarlem. Dat deed me weer veel kwaad. Eergister Gerlof en Bauer en Mary hier gegeten. ▫ Vrijdag een mooie wandeling op de hoogte van +. Het horlogetje verloren en gevonden. ▫ Gisteren tocht met ons zestienen naar Groeneveld. Ik at op en wandelde door de zoele nacht terug. Geurig. Gezang der blijde worken. ▫ Van nacht lang en diep geslapen. Maar ik sta nog onder booze invloeden. | |
[pagina 436]
| |
gezonden. Ik wou het doen eer Verwey zijn stuk publiceert, om daarvan vrij te blijven. Vandaag met de jongens naar Amsterdam. Kermis op 't Amstelveld, zonnig, poffertjes gegeten. Toen 't rijksmuseum gezien. ▫ Ik ben niet slecht gestemd, maar wel gevoelig-sensueel. Toch soms weer sterk en hoog. Ik ben zoo gestadig met mijn zwakheden bezig dat ik mij soms verbaas hoe in mijn leven toch het betere ik altijd de baas gebleven is zich nooit gewonnen gaf en in alle uitingen zich toch wist te doen gelden. | |
24 aprilKoude voorjaars-noordewind. Droog en stoffig. Ondanks de zachte winter is alles later dan verleden jaar. 22 de nachtegaal gehoord. De beuken nog kaal. ▫ Er zijn nog weer nare dagen geweest met B. Ik zelf ben redelijk goed, meestal opgewekt en energiek, in de laatste dagen weer rein. Gestadig vervuld van het leven na den dood, en het droomleven. Eergister die zeldsame droom gehad waarin ik Betsy zocht, zooals ik mij voorgenomen had te doen, en waarin ik haar vond. Dat gaf een groot geluk. Dit alles is mij gewichtiger dan het dagleven. Vandaag heb ik den grond gekocht. En ook aan Doffic Z. geschreven of ze Cruysbergen kon koopen. Ik heb een stuk over de beurs in de Kroniek. Mijn enkele verzen zijn gereed. Kloos zei dat hij ze mooi vond (aan v. Meurs) hij schreef een kroniek waarin ik geprezen word. Volgens v. Meurs om Verwey en Gorter te hinderen(?). ▫ Herman is mij weer nader. Hij zei van middag dat hij ook wel bij ons wou komen spitten. Naar Engeland geweest en weer terug. Ik schrijf dit op vrijdag 13 Mei. 't Is koel, regenachtig weer, Twee dagen na wat ik 't laatst opschreef, vietste ik naar Driebergen, sloot een verbond met Bertha Z. ging terug en kocht 's middags Cruysbergen voor haar. Dat was Dinsdag. ▫ Tegelijk afscheid van Betsy die naar Lugano vertrok. | |
[pagina 437]
| |
2 mei.'s Morgens naar Truus, poging om Hodgson te zien mislukt. British Museum, daar de brief van Bertha dat ze alles terugnam. Martha door Truus gedeprimeerd. | |
dinsdag 10 mei.'s Morgens wandeling op Hampstead Heath. Naar de City, Guildhall gezien, de Court of Justice. Mr. Welby opgezocht aan 't Ministerie van Oorlog. Zitting van 't parlement bijgewoond. Bezoek en tea bij mrs Cust. Gegeten in Hampstead. 's Avonds naar Harwich. Ruwe overtocht. Miss Marsland mee. Nu ben ik twee dagen thuis. Ik zie veel patiënten. Met Cruysbergen zal alles in orde komen. Het werk op Walden begint Maandag. B. in Wiesbaden. Elken dag van plan er heen te gaan. Daardoor gedesoeuvreerd en | |
[pagina 438]
| |
aant.
| |
vrijdag 20 meiGister koude N.O.wind. Van nacht wat regen, van daag nog winderig maar veel warmer. ▫ Maandag avond naar Keulen gespoord. In den trein the Wonderful visit gelezen. Gelogeerd in het Frankische hof. Dinsdag morgen het Walraf museum gezien. Om 2 uur de harmonika-trein, diner in 't F.H. Gereon, Maria in Kapitol en Dom gezien. 's Avonds op gelogeerd. Woensdag patiënten behandeld, 's avonds naar Baarn op gegeten en gelogeerd.Gister een saaie dag, wedrennen. 's Avonds lang gesprek met Bertha. ▫ Het is een benauwde tijd nu. Mijn doen lijkt mal en roekeloos in de oogen van bijna elkeen, ook Bertha en Labberton zijn vol bezwaren. Aan Martha heb ik niets. Aan B. daarentegen alles. ▫ Het gesprek met Bertha was pijnlijk en toch leerzaam. ▫ Het is of iedereen zeit: ‘Wat heb je gedaan! wat ga je beginnen!’ en bovendien zei Bertha nog ‘Wat ben je zwak in kleinigheden, wie verlangt er nu naar thee!’ | |
dinsdag 24 meiEergister de eerste warme zomerdag. Van Oordt was er en alle kolonisten. We waren op Walden. Gister even heerlijk warm. Ik hakte hout op Walden, twee uren lang, en dat was verkwikkend. Het bleef lang prettig in mijn herinnering. Ik bracht een vogelnestje thuis. Zondag morgen een heerlijk bezoek aan waar alle bezwaren werden weggevaagd. ▫ Maar gister en vandaag kwam de wolk over haar. De brieven werden gespannener en bedroefder. En van avond helaas een ouderwetsche droevige avond. | |
[pagina 439]
| |
vrijdag 27 meiVeel kouder. ▫ De vervreemding is er nog. Ik voel eenzaam maar o ik ben niet ongelukkig. Wel heb ik zorgen. Ik moet mijn ideeën verwerkelijken niet alleen in een antipathieke wereld, maar met zieke en zwakke helpers. Bauer is ziek, Labberton ziek en zwak, allen zijn nerveus, ziek, zwaarmoedig of weifelend, tot Martha toe. Maar ik doe wat ik kan omdat ik 't niet laten kan, en verlang niets te bereiken. Ik verlang alleen te doen wat ik kan. Beatrice en Ada logeeren hier. | |
maandag 30 meiGister was het zacht, warm weer, hoewel 's avonds koud, van daag weer veel kouder. Boven 65 is het nog niet geweest. En dikwijls 52. ▫ Gister maakten wij een mooie, lange roeitocht naar de Loosdrechtsche plassen. In de boot van Sluiter. Willy en ik roeiden. We aten op een grazig landje midden in 't water, tusschen de hooge bloemen. Wat een bloemen-land, zonnige vlakte met water en bloemen. Een moment was ik ontstemd door Martha. Maar 't was merkwaardig dat de dag geen van die lange uren had waarin je maar naar 't end kijkt, hoewel ik zeker wel zes uren geroeid heb. Ik werd niet warm en niet moe. Vandaag was ik zeer neerslachtig. Ik was met van Meurs op Walden en begon te tobben over Broekman en de Wedrennen. Wandeling naar Laren, minder prettig dan gister, maar toch geslaagd. Veel kouder, Pinkstermenschen, keelpijn. Ik lees the Shepherds Calendar van Spenser. | |
dinsdag 7 juniEindelijk zomer. Warm en toch vochtig. ▫ Eergister de eerste warme dag. Wandeling met Ada en Beatrice naar Valkeveen. Prachtig. 's Avonds per viets naar Hilversum naar de Waard. In den maannacht terug. Gister bracht ik er Beatrice. Walden is nu bewoond. De keet is klaar. Jo en Bauer huizen er. ▫ Men kletst er gruwelijk over, naar 't schijnt. Dat kon niet anders. | |
[pagina 440]
| |
Ik lees Oppenheimer's boeken. Gister met Carrie en Beatrice in Amsterdam, gegeten op
.
| |
19 juniEenige dagen griezelige droge N.wind met leelijke wolken, grauwzwartig. Gister eindelijk regen en W.wind. Vandaag, zonnig, koele wind. ▫ Ik lijd schrikkelijk aan mijn neus, het bederft alle zomergevoel. Donderdag was Martha naar Ede, en ik ging om 2 uur naar . Wandeling, gerust onder de droeve beuken -, waar ik snikte op den grond. Ik bekeek mijn handen. Sints dien dag zag ik haar niet meer. Gister hard gewerkt op Walden, gehakt en gekruid, den heelen dag. Daar voel ik mij nog 't best. Van daag bitter droevig, ziek van hooikoorts, verlaten en verloren. | |
vrijdag 23 juniSlecht weer, regen en wind. Er zijn een paar goede dagen geweest, met zon, wolken en W.wind. ▫ 't Is alles nog al tamelijk beroerd. Ik voel me geen moment goed door mijn neus, en slaap slecht. Sinds Donderdag zag ik haar niet meer. In 't bosch voel ik mij 't best, maar de drukte er over en de nieuwsgierigheid zijn erg. Correspondentie met Oppenheimer. | |
zaterdag 2 juliVeel regen. Steeds koel. ▫ Dinsdag tocht naar Vreeland, met Beatrice, Ada en Jo, Martha en de jongens. Het was mooi, met eigenaardige bekoring. Ik voelde in Vreeland, staande aan de Vecht een oogenblik van groote innerlijke vrede. Hoewel mijn booze demon niet weg was. Vietsen en rijtuig terug. Donderdag met Ada en Beatrice naar Haarlem. Verdriet om papa, daardoor ruw tegen hem. Vrijdag vietstocht over Hilversum naar Baarn. Ik zat even op B. zag bleek en was heel onlief. Jo kwam er. Alles heel onaangenaam. ▫ Bij Karel gegeten, dat was goed. Bij Bertha aangereden 's avonds 9 uur. Dat was een prettig bezoek. Derkinderen nog gezien aan zijn huis.Labberton gaat weg. Verdriet om hem, zijn onbetrouwbaarheid. Van daag in Amsterdam met de Schippereyns. En bij 't Hooft. Mijn neus begint beter te worden. | |
[pagina 441]
| |
maandag 4 juliEven koud, regenachtig, guur weer. ▫ Gister de gewichtige droom die mijn gansche leven vervulde. Van daag met Bertha naar de notaris voor de overdracht. Dat was niet onvermakelijk. ▫ Toen volgde een gesprek dat mij naar aandeed. Het is altijd hetzelfde soort moeielijkheid met gevoelsmenschen. Men wil onmiddellijk begrip en verstandhouding, en heeft geen geduld. ▫ Altijd denk ik dan: hoe moet dat gaan. ▫ En toch voel ik niet bezwaard, want ik kon niet anders doen. Ik heb niet anders kunnen doen. Sammy is op Walden. Ik lees Spenser. | |
dinsdag 19 juliEen paar warme dagen met veel wind, zon en stof. Vandaag weer grijs en koel. ▫ Zaterdag een heerlijke rit te paard over Blaricum. Saar de Zwart gesproken, op gegeten.Maandag kwam B. en Carry wonen in de hutten op Walden. Het is daar nu lief en heerlijk. Alles gaat tot nog toe geheel naar wensch. Ik ben nu geheel rustig. Ik werk in 't bosch rond mijn hutje en er is een mooie, gezellige sfeer. Het is er alles zoo mooi, en het leven daar zoo goed. Ik heb nog niet de elatie van verleden jaar na Noorwegen. Ik ben stiller en gedrukter, maar toch heel dankbaar. Ik lees Fors Clavigera. | |
[pagina 442]
| |
vrijdag 5 augustusIn de hut op Walden. Goed weer. Nog niet warm. Ik word gestadig beter. Het beantwoordt alles hier aan mijn bedoelingen. Ik leef hier rustig en eenvoudig en voel mij dagelijks gezonder en vrediger. Geen slechtheid meer in me. Afstand van al die kleine prikkels. Alleen goede lectuur. Geregeld werk. Ik schrijf nu aan mijn roman v Koele Meren des Doods. En aan de vierde zang van S. en W. En een verzoekschrift aan de Koningin dat ze geheelonthoudster moet worden. Min of meer ironisch. ▫ Martha en de kinderen in Noordwijk. Ik zie alleen patiënten. Van nacht een heldere droom, maar niet zeer helder. | |
7 augustusGoed weer, van nacht onweer. 't Werk gaat goed. Maar er is een storing gekomen in mijn welbevinden en ik weet niet waardoor. De nacht was onrustig. Ik heb pijn in mijn rug en gonzen in de ooren. Ik weet niet of 't is door een slechte brief van Bertha, of door zwemmen, of door wat anders. Ik had dit in Noorwegen ook. Ook begint mijn demon weer 't hoofd op te steken. | |
woensdag 10 augustusEen paar moreel stormige dagen achter den rug. Ook buiten was 't heel slecht weer. Drie dagen stortregens wind en kou. Van daag is 't beter. En ik ben weer op Walden en herstel. ▫ Zondag ging ik naar Haarlem, 's avonds naar de kermis, sliep in Haarlem, zeer slecht. Met Paul naar Noordwijk, een saaie dag, door de regen. 's Avonds zeer week en melancholiek. Naar Piet Gijs geloopen. Den volgenden morgen B. in de hut gekomen. Bezoek van Jan Woensel Kooy en Edzar Koning. Op gegeten. Ik werd kalmer en opgewekter. Sliep nu goed en ben blij hier te zijn. Maar het is toch alles moeielijk. Zooveel uitwendige en inwendige vijanden. En de ergste vijand, de eenige waar ik wat om geef en waarvan ik 't verdiend heb en die ik niet ontvluchten kan: F.v.E. | |
[pagina 443]
| |
aant.
vol zwaarheid. Ik werk goed, maar heb groote moeite met allerlei storingen. Eergister avond was ik op . Een nare wandeling. Gister at ik op Flevorama. | |
18 augustusNog steeds zonnig en warm, hoewel niet zoo heet meer. N.wind, strakke lucht. Eergister Martha uit Noordwijk gehaald. Hoe wonderlijk gaan de dingen dit jaar. Bauer zei: ik laat maar begaan, 't loopt alles zooals 't moet wezen. ▫ Zoo is 't ook. Maar daarbij gaat mijn ingrijpen ook als van zelf, en mijn blunders. Het afschrijven van Laan die kwaad was om een zin van mij. Daardoor zou het wonen van de Hoogstratens hier ook vervallen. Toen heb ik beleefd excuus verzocht. ▫ Ik ben nog in mijn hut, maar nu ik thuis eet is 't niet het rechte meer. Van daag het woedende antwoord van Bertha's broer. En de brief van B. die ‘alles van mij moede was’. ▫ En dat alles had een versterkende invloed op me. Maar prettig is 't niet. | |
maandag 22 augustusMooi, warm weer. In 14 dagen geen regen. Sommige nachten en morgens dauw. Nachten heel zoel. ▫ Gister in Haarlem. Eergister in Amsterdam. De tijd is vol kleine moeielijkheden en onaangenaamheden. Een prettige zomer was heel anders. Ik ontmoette V.B. in Amsterdam en wandelde met haar. In Haarlem was het naar, als altijd, want mijn vader wordt steeds senieler, praatziek, onbeheerscht/ een treurig gezelschap. Moeder, al houdt ze haar gebreken, is beter dan ik haar ooit gekend heb. Een wandeling naar Bentveld, maar och! hoe anders als vroeger. 's Avonds een neef ten Bosch die versjes opzei van zijn zusje. Schooiers die mij uitjouwden om mijn baard. Holst die mij niet aansprak aan 't station. ▫ En B. die mij telkens opnieuw begeeft. En dan nog durft zeggen dat het om mijn zwak karakter is. | |
[pagina 444]
| |
donderdag 1 septemberDe vorige dagen weer zeer slecht weer, guur, stormachtig en regenachtig. Van daag stil en goed. ▫ Ik ben in een tijd van bittere moeielijkheid. Een indruk van algemeene vijandschap zooals nooit te voor. Scheiding van Bertha en afstand van Cruysbergen. ▫ Gestadige zware zelfstrijd en ook onzekerheid of ik mij meer uit het leven moest terugtrekken en nog consequenter leven. Betsy is zelf zeer neerslachtig en dus geen steun. Ik hoorde eergister 't Lobgesang in de Bavo te Haarlem. At bij Matthes op Aelbersberg. ▫ Ik krijg veel bezoek, dat mij vermoeit en verveelt. Ik vergeet dan afspraken. Ik heb mr Dillon hier gehad en zijn zoon Harold. Naar aanleiding van hem schrijf ik nu een stuk voor de Contemporary. Ik had ook Menno Huizinga en Hol. Het lezen van Ruskin doet mij steeds goed, geeft kracht en troost. | |
zaterdag 10 septemberTot nu toe onafgebroken mooi weer. Zonnig met enkele zeer warme dagen. ▫ Vrijdag 2 September ging ik met Martha en de jongens wandelen, eerst naar Woudenberg, bij oom Henri gelogeerd. Toen naar Rhenen over Amerongen, het was warm en M. en de jongens werden moe. Op de stoomtram naar Mariëndaal, bij Wurfbain aangekomen. Een lieve week daar doorgebracht. Wij gingen elken dag rijden. Ik zat in 't mooie valleitje, sliep er, en las Coleridge en maakte mijn sonnet op Ruskin. Sliep met Hans in Mimi's ruime kamer. De liefde en hartelijkheid deed mij zoo goed. We zagen de Doorwerth en Rozendaal. Een prettige wandeling met Martha door 't grijze bosch. Eergister met de stoomboot naar Vreeswijk, warm en stil op de rivier. Toen over Jutfaas naar Utrecht. Een naar gedeelte van den tocht in Utrecht tot Maarsen. Toen op de boot in 't donker naar Vreeland, daar gelogeerd. Gister morgen ontbijt aan de Vecht, aan 't water gezeten, de eenden gevoerd. Wandeling naar Bussum. Hier niet veel pijnlijks. De jongens waren lief en worden mij erg dierbaar nu ze opgroeien. Gister avond even bij Gorter waar Troelstra was en zijn vrouw. Van nacht in de hut, gebaad van morgen. | |
[pagina 445]
| |
Zaterdag avond een lieve avond op
met B. alleen. Eergister wandelde ik er en vond Sammy naar Zürich vertrokken. Het was een mooie avond. Om 12 uur in de hut terug. Ik word rustiger. ▫ Van morgen van Oordt, het werk vlot niet goed vandaag.
| |
maandag 19 septemberGister onweer en regen, vandaag weer zonnig maar veel koeler. Zaterdag naar de Rembrandts geweest. Het was een gelukkig uur. Maar het was zooals vroeger met Shakespeare ‘nu ja, dit is fatsoenlijke omgang, dit is niet meer dan 't behoort te zijn, gewoon, zuiver, natuurlijk. Hier ben ik thuis en wel.’ ▫ Ook een gevoel hoe weinig ik van schilderkunst afwist. En eindelijk een geweldige aansporing tot werksaamheid. Niet te angstvallig. | |
donderdag 22 septemberHeerlijk weer met neutrale temperatuur. ▫ Betsy ziek. Eergister was ik bij haar en van morgen in het prieel. Gister gaf ik Hans les in mijn hut, en ik hoop dit vol te houden. Bijbellezing en schrift-leer. Ik vond het heerlijk en het beviel hem ook, geloof ik. Dat ik dit nu doen zal en volhouden geeft mij groote voldoening. ▫ Ik voel me weer minder wel de laatste dagen. Oorbrommen en congestieus. Ook eigenaardig druk droomen en wakker zijn in den nacht. Ik las de brieven van Mendelssohn en vond er veel aangename verstandige en nobele dingen in. De verhouding met zijn vader was mooi. Mocht ik dit voor mijn jongens kunnen zijn. Dan ben ik zoo bang niet lang te leven. Als mijn hart het nog maar een jaar of vijftien uithoudt. Het is al drie jaar geleden dat ik er voor begon te vreezen. In tien jaar kan ik hun nog veel goeds leeren. | |
[pagina 446]
| |
zaterdag 24 septemberKouder weer. N.wind. ▫ Gister brief van Anna Fles om me te vertellen hoe ‘weerzinwekkend’ ze mijn gedrag vindt. Een bezoek van Rensburg met zijn geestenfotografieën. Slecht geslapen. | |
dinsdag 27 september's Nachts koud. Overdag stil en zonnig. ▫ In Amsterdam Zaterdag zeer rustig en vredig geworden. Zondag morgen met Hans uit den grooten Bijbel gelezen. 's Middags op . Nog brieven van Bertha. Maar ikzelf ben sedert rustig en opgewekt gebleven. Mijn roman gaat goed. 't Derde hoofdstuk. Ik studeer pre-natal suggestion. | |
zaterdag 1 oktoberNog steeds goed weer. Aangename temperatuur. Meestal droog en zonnig. ▫ Mijn opgewektheid heeft een stoornis gekregen doordien het in H. volstrekt niet ging, en door een bezoek van Betsy Witsen. Gister was ik 't weer te boven. Ik sliep niet best van nacht. Droomen te levendig en vroeg wakker. Ik ben aan mijn Nutslezing begonnen. Vanmorgen ontbeten op B. was in Noordwijk met Carry. | |
maandag 10 oktoberSteeds droog weer, van morgen bewolkt en zeer stil. ▫ Een moeielijke week. Het is nog niet goed met H. geworden. Ik kwam er eens maar vond niemand. Ik was in Haarlem. logeerde er, en ging den volgenden dag met Matthes paardrijden. ▫ Mengeling van mooi en leelijk. Maar 't evenwicht toch danig gestoord. ▫ Paardrijden prachtig, door de duinbosschen achter Velzen. ▫ Haarlem beroerd. Thuis gekomen, mijn stuk voor de Contemporary geweigerd. Irritatie over iets van Jet Holst. | |
[pagina 447]
| |
Woensdag kwam Bertha in mijn hut, en 's middags ging ik naar IJsselstein om 't mishandelde kind. Mooi herfstland. Ik was geroerd en dee 't graag. Vrijdag avond was ik bij Bertha. Kalm en goed. ▫ Nu ben ik al in mijn landbouw bezig. Het land wordt bemest voor rogge. 's Morgens ga ik overleggen met de Blank. | |
maandag 17 oktober't Weer is slecht geworden gister/ koud en veel regen. Van daag beter. ▫ Het gaat goed. Alles vereffent zich. Donderdag een lieve avond op In mijn hut is het prettig en sereen. De stoornissen verwolken. Ik schreef aan mijn boek, aan de rede in Rotterdam. Ik ga ook 2 redenen in Amsterdam houden.Donderdag en Zaterdag heb ik 't land geploegd met Langelaar den boer. Dat was heerlijk. Zaterdag een brief van Sam Aletrino om de koperen bruiloft. Ik bezocht hem. Gister bezoek van Karel, en van de Hoogstratens met Bets Cremer in mijn hut. Ook voel ik al meer rust over Gorter. | |
maandag 24 oktoberSinds een paar dagen weer warm en vochtig. 62o en meer. ▫ Het ging Zaterdag weer heel slecht in Hilversum. Gister bezoek van Heyenbrock, den propagandist. Ik vond hem niet helder en niet bescheiden en hij maakte mij moe, maar de indruk was toch niet naar. Van nacht sliep ik thuis, maar werk nu weer in mijn hut. Ik schrijf aan Hoofdst. VI en aan de nutslezing. | |
donderdag 27 oktoberMooi, zacht weer, lichtbewolkt. Nare brievenreeks met Hilversum. In mijn boek een moment stokking. Gister was ik op mijn vaders verjaardag in Haarlem. Ik wandelde voor 't eten in den October Hout en werd zeer sterk aangedaan. Het was er prachtig, zoel en stil, het rook naar noten, en overal goud en geel, en ik zocht hoe 't geweest was in mijn jeugd en hoe 't gegroeid was. Het was | |
[pagina 448]
| |
uiterst weemoedig, maar een zachte, zoete weemoed. Mooi en diep. Jammer dat Haarlem mij zoo demoraliseert en dat het er zoo leelijk wordt. Ik dacht veel aan Henriette en aan Martha, vooral aan '80-'85. 's Avonds reisden we met de Hoytema's. | |
zondag 30 oktoberGister prachtig weer. Van nacht mooi, zacht en stil met heldere maan. Toen storm en regen, van daag buiïg en winderig. ▫ Eergister is de vrede teruggekomen. Wij wandelden langs de hei, en zaten op een bergje, en noemden het de Vrede-berg. Toen zijn we gister een dag in Amsterdam geweest en zagen Rembrandt en dejeuneerden bij Aletrino. Ze at met ons. 's Avonds vietste ik nog naar Bertha. In den nacht speelde de booze mij een leelijke treek. | |
vrijdag 4 novemberEergister kou, toen storm, toen gister den ganschen dag regen. Van daag weer mooi en zonnig. ▫ Woensdag ging ik met B. naar Amsterdam. Ik zag de etsen van Rembrandt, en maakte kennis met Aletrino's aanstaande vrouw. Rembrandt's etsen deden mij zeer sterk aan. Ik haalde B. van de boot, ze was naar Edam geweest. Wij aten op de heilige Weg. Het werk vlot niet. Gister las ik weer het gewawel van Herman in de Nieuwe Tijd en dat verdriet me. Het is zoo zacht en rustig en zoo dom. Het beteekent niets en het is erg slecht schrijfwerk. Kloos schrijft verzen op bestelling. Een treurig gezicht die afgetakelde vrinden. En dan al de verwarring die het sticht. Het maakt me verdrietig. | |
vrijdag 11 novemberSteeds prachtig weer, zonnig en zacht. Van morgen was mijn hut voor 't eerst witberijpt. ▫ Het gaat alles nog al goed. Maandag op de paardenmarkt in Utrecht. Een eigenaardige dag. Half vervelend, zeer vervullend, en per slot niet onbevredigend. Maar ik was zoo vol van dat koopen van het paard, dat ik den heelen nacht wakker lag. Ik schreef mijn Nutsrede af. Ik zag B. tweemalen. Ik leg wat overhoop met Dop, maar dat laat zich alles nog al gunstig aanzien. Wat zal ik blij zijn als die menschen hier van daan gaan. ▫ Heerlijk is het spitten tusschen 't | |
[pagina *25]
| |
30 Met de ‘viets’ uit. 1895.
| |
[pagina *26]
| |
31 Excursie Naardermeer.
| |
[pagina 449]
| |
eikenhakhout met de vochtige bruine blaren op den grond, het witte zand, de notengeur, en de heldere zon. | |
maandag 14 novemberMooi weer, wat mistig. ▫ Een diepe inzinking geweest. En ik was zoo goed op weg. Een paar ellendige dagen en nachten. Vrijdag naar den Haag en in Haarlem gelogeerd. Het ongenoegen met Dop nam grooter afmetingen aan en beroofde mij Zaterdag zelfs van mijn nachtrust. Mijn Rotterdamsche rede is af, nu de andere nog. Ik ben zoo blij als ik voel in een of ander opzicht beter te zijn dan vroeger. Het verschil is heel eigenaardig. Ik onderscheid het booze beter, ik voel er ook minder aantrekking toe, maar ook minder afkeer van. Ik durf veel meer, ik ben minder bang, en ik voel dat als ik kwaad wou doen dat ik 't erger en koelbloediger zou doen dan vroeger. Want al is de neiging er toe zwakker, de weerstand tegen die neiging is ook zwakker. Daarentegen is de voldoening ook veel geringer, maar het blijvend berouw, het gevoel van gedaald te zijn, is veel duidelijker en langduriger. De geheele toonaard van mijn leven is veranderd en hooger, mooier geworden, en niets vind ik verdrietiger dan in oude toonaard terug te komen. ▫ Maar het physiek-moreele leven, de neigingen, passies die kan ik op een bepaald oogenblik minder beheerschen, zooals ik ook drift of humeur moeielijker beheersch, hoewel ik doorgaans opgewekter ben, dan vroeger. ▫ Het nieuwe en belangrijke hierin vind ik dat men beter wordend nog niet grooter afkeer voelt van kwaad. Afkeer is een half-physiek gevoel dat afstompt door ouderdom en gewoonte. Maar men wordt wijzer en vermijdt uit inzicht. De groote kunst is het gevoel van afkeer frisch en levendig te houden. ▫ Dit alles heb ik nooit door anderen begrepen gevonden. | |
woensdag 30 novemberDen laatsten tijd zeer nat en regenachtig. Nog geen kou. Vandaag prachtig, wazig, met zon. ▫ Ik heb 14 dagen niet in mijn hut geslapen om aan de lezing te werken. Die is nu bijna af. De herrie met Dop is bijna over. Met is nu goddank alles vredig. Ik ben een dag naar Arnhem geweest voor een patiënt, juffr. Moltzer. Martha is vandaag naar Deventer. Gister reed ik met Bauer op een open kar in de regen naar Bertha.Mama en papa waren beiden elk een dag hier. Mama koopt het huis van Broekman. | |
[pagina 450]
| |
zaterdag 3 decemberGister noodweer. Harden storm en geweldige regen. Van daag stil, lichtbewolkt. ▫ Voor 't eerst weer in mijn hut geslapen. Ik wandelde in den nacht door het noodweer er heen van Hilversum. ▫ Maar het gaat mij niet goed. Gister heb ik gevoelens gehad van moedeloosheid waarover ik mij schaamde. Wat helpt het alles, men kan diep ernstig meenen vroom en goed te zijn en toch zich totaal vergissen en zeer laag en onedel zijn. Hierbij denk ik niet aan eenvoudigen en nederigen maar aan menschen als George Sand. En dan die zonderlinge onzekerheid wat er van ons nablijft. Want dit is zeker, in dit leven kom ik er niet. Daar waar ik voel te willen wezen. En wat er te wachten staat moet zich toch aansluiten aan dit. Aan ons droomwezen. En dit is zeker dat een levend mensch verder kan komen maar een dood niet. Leven is beter dan dood. Dus even onvolmaakt en vaag als ik nog zal zijn bij mijn dood blijf ik ook daarna. Voor hoe lang? Wie geeft mij dan een nieuw lijf en leven? (Na dit geschreven te hebben las ik psalm 69 en begon te schreien.) ▫ Ik zocht dit vers: ‘Wat gewin is er in mijn bloed, in mijn nederdalen tot de groeve? Zal u het stof loven? Zal het uwe waarheid verkondigen?’ dit is als: Gedenk dan, kind, eer gij te sterven vraagt
dat dooden God geen eere kunnen geven.
| |
woensdag 7 decemberZoel, veel wind. ▫ Ik ben wel onverwacht begenadigd geworden. Van Zaterdag op Zondag in de hut slapend kwamen de eerste Drievoud-zangen in mijn hoofd. Eerst een enkele regel - die nog niet gebruikt is. Toen de structuur der verzen, toen verscheiden dubbel-rijmen, die reeds gebruikt zijn. Zondag maakte ik er zeven. Wij vierden Sint Niklaas met de kinderen. Maandag maakte ik er één, een heel mooi. Gister maakte ik er vijf en las alles 's avonds bij de Waard voor. Maandag gingen wij met ons allen naar Utrecht, het was er levendig en vroolijk. Ik at op de Kruishoorn. Ik ben wel zeer begenadigd. Meer dan ik verdien. ▫ Ik ben nu niet ongerust meer. Ik moet nog een paar avonden weg, naar Rotterdam en Amsterdam, en verheug mij dan weer op mijn terugkeer in de hut. | |
[pagina 451]
| |
maandag 12 decemberSteeds zoel weer, wind. ▫ Gelukkig terug in de hut. Rotterdam en Amsterdam zooveel succes als ik verwachten kon. Amsterdam schaadde mij, door te veel succes. Dat nam mijn rust weg en nu moet ik hier eerst weer verdeemoedigen om goed te worden. Gister at van Oordt en zijn moeder bij ons. En Landry. Ik heb 17 verzen bij Kloos gebracht. Na de lezingen heb ik er geen meer gemaakt, maar ik voel dat er nog meer zullen komen. | |
woensdag 14 decemberGister mooi weer, zonnig en zacht. Van daag iets kouder en bewolkt. ▫ Een dag bij Karel doorgebracht. Op weg er heen bij Bertha een prettige indruk. Bij Karel had ik niet dat prettige van vroeger omdat ik nu zooveel beters ken. Ik dacht aan mijn hut, mijn landwerk, en toen vond ik zijn bestaan zoo griezelig duf en ongezond. Maar wij spraken toch zeer aangenaam. Ik logeerde er. Gister at ik op Kruishoorn. En er kwam tweemalen een narigheid. De tweede maal heel erg. En ze had hoofdpijn. Van morgen heerlijk gespit. Als dit bedrijf nu, zooals het natuurlijk worden moet, was zonder zorg, van zelf marcheerend door regel en orde en zich makkelijk zelf dekkend, dan is er geen voortreffelijker leven op aarde denkbaar. Het zou mij in alles voldoen, en geen uur van den dag zonder vrede of glans laten. | |
maandag 19 decemberVeel regen. Zoel weer. Van middag iets kouder en helderder. ▫ Slecht gegaan, slecht! Ik ben droevig achteruit. Toonkunst geweest, bij Henriëtte gegeten. Ik had geen plezier in de muziek. Met de verzen is het slecht gegaan. Ik voel mezelf ook al heel onwaardig. Ik spit maar en wou dat ze me hier met rust lieten. Ik lees Lao Tsz' en Maspéro. | |
[pagina 452]
| |
woensdag 28 decemberEen paar dagen heeft het gevroren, nu dooit het weer, gister storm en regen. Er is veel verbeterd de laatste week. Ik ben Zaterdag op geweest. Gister had B. zware hoofdpijn en at ik met Kea alleen. Toole was bij mij aan 't eten op Dennekamp, om 1 uur. De Kerstdagen waren we in Haarlem, dat was nog al taai. Afschuwelijk die steedsche Zondagsmenschen en die saaie Zondagsstad. Er is rondom Haarlem ook haast niets meer ongeschonden. Ik verlangde erg naar huis. Ik schreef een brief aan den heer Poelhekke, den katholiek die een studie over me schreef. Ik word nog wel gehinderd door dit en dat, maar het gaat vrij goed. Van nacht sliep ik heerlijk in de hut. | |
|