Ga naar margenoot+Joannes Raducensis, qui nuncupatur ‘in den Weijer’, novem vasa avene et tres capones de curte tzo Oppen, scilicet quinque jornalia terre dotis ecclesie modo sunt Pascua et possidet Getrudis Dydden; limites sunt versus orientem pratum Balthasar Saevelbergh in den Broeck; versus meridiem platea domus et curtis Getrudis Dydden, dicte in den Kamp, et curtis Henrici Keuven; versus occidentem der Punttel Wyers goet; versus occidentem communitates dicte ‘der Broeck’. |
Johannes van Rode, die ‘In den Weijer’ genoemd wordt, 9 vat haver en 3 kapoenen voor de hof bij Oppen, namelijk 5 morgen land, kerkelijk bezit; nu zijn het weiden en Getrudis Dydden is de bezitter; begrenzing in het oosten de weide van Balthasar Saevelbergh in de Broek; in het zuiden de weg van huis en hof van Getrudis Dydden, ‘in den Kamp’ genoemd, en de hof van Henricus Keuven; in het westen de goederen van Wyers in de Puntel; in het westen de meent genaamd ‘der Broeck’. |
|
Mamburni Getrudis Dydden exacte solverunt annum 96. |
De voogden van Getrudis Dydden betaalden volledig tot het jaar 1596. |
|
Henricus Muijsche, nunc Getrudis Dydden, super domum et curtem sitam in den Waelbroeck, puta tria jornalia pascuorum, que legavit domicellus Otto ab Wickraedt, et tenetur dicta Getrudis ex prefatis tribus jornalibus hereditarie quatuor vasa avene cum dimidio et quatuor capones et tres solidos, dotis ecclesie; limites sunt versus orientem Waelbroecker hoeff; versus meridiem platea que tendit ad communes dicte ‘der Broeck’; versus occidentem via que tendit ad domum Mees Welters et der Loepen Puts; versus septentrionem der Meijs bergh et curtis op den Bollandt, pertinens ad Simone Cardenael. |
Henricus Muijsche, tegenwoordig Getrudis Dydden, over huis en hof gelegen in de Waalbroek, ongeveer 3 morgen weiden, die jonker Otto van Wickrath heeft nagelaten; en de genoemde Getrudis moet over de genoemde 3 morgen erfelijk 4½ vat haver en 4 kapoenen en 3 stuivers betalen, kerkelijk bezit; de grenzen zijn: in het oosten de Waalbroeker hof; in het zuiden de weg die loopt naar de meent genaamd ‘der Broeck’; in het westen de weg die loopt naar het huis van Mees Welters en Puts Loepen; in het noorden de Meijsberg en de hof op de Bollandt, toebehorend aan Simone Cardinael. |
|
Mamburni Getrudis solverunt usque ad annum 97. |
De voogden van Getrudis betaalden tot het jaar 1597. |
|
Joannes de Raede de una curia que vocatur in den Pannenschleger 20 d., modo solvit Johannes Oetegraeven; limites sunt versus orientem die Nermstraes; versus meridiem curtis et domus Joannis Bachus; occidentem communes dicte ‘Broeck’; septentrionem via inter pastoratum; modo solvit Joannes Oetegraeven. |
Johannes van Rode over een hof die ‘in den Pannenschleger’ wordt genoemd, 20 penningen; nu betaalt Johannes Oetegraven; grenzen zijn: in het oosten de Irmstraat; in het zuiden de hof en het huis van Joannes Bachus; in het westen de meent genaamd ‘Broeck’; in het noorden de weg tussen het pastoraat; nu betaalt Joannes Oetegraven. |
|
Item heredes Cathirine widuwe, scilicet Petrus Bispelman et frater suus Dionisius cum suis, tenentur de quinque jornalia terre quindecim solidos, retro Kelmont hoff. |
Ook zijn de erfgenamenvan de weduwe Catherina, namelijk Petrus Bispelman en zijn broer Dionisius met zijn familie, verplicht over 5 morgen land [te betalen] 15 stuivers, achter de hof Kelmont. |
|
Item Joannis Sijben tenetur unum vas cum dimidio siliginis super domum et curtem suam; limites sunt versus orientem via inter Mennekens Kamp; versus meridiem Vroenhofs lant; occidentem Leenard Brouwers Kamp; septentrionem parvum pascuum spectans ad Getrudem Dijdden. |
Evenzo moet Joannes Sijben 1½ vat rogge betalen over zijn huis en hof; grenzen: in het oosten de weg tussen het ‘Mennekens kamp’; in het zuiden het land van de Vroenhof; in het westen de kamp van Leenard Brouwers; in het noorden een kleine weide in de richting van Getrudis Dydden. |