| |
FF. 5r-6v. [D1 FF. 18r-24v.; veel verschillen].
Ga naar margenoot+Isti sunt census et dotes de Boucholtz ac de Simpelvelt hereditarie, tum in blada quam in argento et caponibus, pertinentes ad pastorem, et sunt renovati anno Domini millesimo quingentesimo vicesimo secundo, denique usque ad annum 97. |
Dit zijn de erfelijke lasten en bezittingen van Bocholtz en Simpelveld zowel in natura als in geld en kapoenen, behorend aan de pastoor; en ze zijn vernieuwd in het jaar des Heren 1522, vervolgens tot het jaar 1597. |
|
Buchudt. |
Bocholtz. |
|
Item Primo Godefridus Tegger pro terris wesdom de Buchodts, videlicet quinque bonnaria nuncupata ‘Kirlant’, 2 modios siliginis, 3 modios avene, cum duobus caponibus, dotis ecclesie. |
Ten eerste Godefridus Tegger voor weisdomgronden in Bocholtz, namelijk 5 bunder met de naam ‘kyrland’, 2 mud rogge, 3 mud haver met 2 kapoenen; bezit van de kerk. |
|
Predicens Godefridus tenetur ex parte domus et curtis sue, site prope cimiterium de Bocholtz, 2 capons et 2 s. census, dotis ecclesie. |
De genoemde Godefridus is verplicht vanwege zijn huis en hof, gelegen dichtbij het kerkhof van Bocholtz, tot betaling van 2 kapoenen en 2 stuiver; bezit van de kerk. |
|
Item praefactus Godefridus tenetur dimidium modium avene 6 d. super domum et curtem sitam ante ecclesie de Bochudts, dotis ecclesie. |
Ook is de genoemde Godefridus verplicht tot ½ mud haver en 6 stuiver over huis en hof gelegen voor de kerk in Bocholtz; bezit van de kerk. |
| |
| |
Item Nicolaus Welters Beissel de Buchudts 3 capones et unam galinam super domum et curtem sitam, dotis ecclesie. |
Evenzo Nicolaus Beissel van Bocholtz 3 kapoenen en 1 hen op huis en hof gelegen.....; bezit van de kerk. |
|
Ga naar margenoot+Item Ulricus Tegger tenetur pastori 3 vasa siliginis super dimidium bonuarium terre aen die Tswa Lynde; anno 97 solvit Hans ende Lambrecht Bootkrans ante ecclesiam de Buchuldts ex parte Getrudis Didden. |
Ook Ulricus Tegger is verplicht aan de pastoor 3 vat rogge over ½ bunder bij de Twee Linden; in het jaar 1597 betaalden Hans en Lambrecht Rootkrans voor de kerk van Bocholtz vanwege Getrud Didden. |
|
Item pastor habet habet 4 vasa siliginis hereditarij in Buchuldt pro anniversaryo progenici Heidegrondt, super unam decimam de Buchuldt et mamburni ecclesie solvunt anno 96 in blada singulis annis pastori, prout solvit anno 96 Jan op den Poel, mamburnus pastori, et sic consequenter. |
Evenzo ontvangt de pastoor erfelijk 4 vat rogge in Bocholtz voor de jaardienst van het voorgeslacht Heidegrondt over een tiende van Bocholtz; en de voogden van de kerk betalen in het jaar 1596 in natura over elk jaar aan de pastor, zodoende betaalt Jan op den Poel in het jaar 1596 als voogd aan de pastoor en zo verder. |
|
Item Johannes Caupentator tenetur 12 d. super unam curtem in Bucholdt. |
Ook Johannes de timmerman is verplicht tot 12 penningen over een hof in Bocholtz. |
|
Claes Ywans soon de Overhuijsen 12 d. |
Claes, de zoon van Ywan van Overhuizen 12 penningen. |
|
Johannes Hubrechts, dicens Botz van Oirsbeek, tenet quinque bonuaria weidomps seu dotis ecclesie, que quinque bonuaria solebat tenere domicellus Balthasar van den Haef, sed filij ejus dimiserunt eam trisco ab anno 79 usque ad annum 95, postea tradidi dicto Johanni; limites ante sunt dictorum bonuariorum versus orientem dat Heiligengeist lant; versus meridiem der Landtgraef; versus occidentem dat landt van den hoff van Vleggendal ende Oeverhousen lant, et tenetur solvere dictus Joannes singulis annis in festo Andree duodecim vasa siliginis, prout solvit anno 96. |
Johannes Hubrechts, Botz van Orsbach genaamd, bezit 5 bunder weisdomsgoed ofwel kerkelijk bezit, welke 5 bunder jonker Balthasar van den Hove placht te bezitten, maar zijn zonen lieten het braak liggen van het 1579 tot het jaar 1595, daarna heb ik het aan de genoemde Johannes overgedragen. De grenzen van de genoemde bunders: naar het oosten het Heiliggeestland; naar het westen het land van de hof van Vlengendaal en van Overhuizen; en de genoemde Johannes moet elk jaar op het feest van Andreas 12 vat rogge betalen; hij betaalde tenminste in het jaar 1596. |
|
Et sciendum quod ex predictis terris, que occupare solebat Godefridus Tegger, Ulricus Tegger et Nicolaus Beissel, modo occupant et resumpserunt sequentes in eo tempore. |
En men moet weten dat van de genoemde landerijen, die Godefridus Tegger placht te bezitten, Ulricus Tegger en Nicolaus Beissel nu de bezitters zijn en ze namen die vervolgens in die tijd terug. |
|
Johannes et Lambertus Roetkrans ex domo et curte sita prope ecclesiam de Bochols, dotis ecclesie, tenentur solvere pastori annue tres capones et unam galinam, sed solvit annue pro illis Butsken Engelen usque ad annum 97. |
Johannes en Lambertus Roetkrans moeten over hun huis en hof dichtbij de kerk van Bocholtz, kerkelijk bezit, aan de pastoor jaarlijks 3 kapoenen en 1 kip betalen, maar Butsken Engelen betaalde jaarlijks voor hun tot het jaar 1597. |
|
Tenetur adhuc prefatus Joannes et Lambertus ex dicto fundo, puto jornale cum dimidio anue dat Heiligenhuijsken, spectans ad Gertrudem Dydden, tria |
Tot nu toe moeten de genoemde Johannes en Lambertus volgens mij over de genoemde grond, 1½ morgen bij het Heilige Huisje, nu uitkijkend op Getrud Dydden, 3 vat |
| |
| |
Ga naar margenoot+vasa siliginis, denique ex parte filij Heyneken Urlich ex dimidio jornale. |
rogge betalen; tenslotte vanwege de zoon van Heyneken Urlich over 3 morgen. |
|
Atque fuit ex illis perfecta solutio usque ad annum 97. |
En voor hun werd volledig betaald tot het jaar 1597. |
|
Idem Lambertus Roetkrans tenetur annue unum vas avene et dimidium vas siliginis, super dimidium jornale terre, situm prope viam aquensem veniens van Bongardt Lynde, dotis ecclesie. |
Ook moet dezelfde Lambertus Roetkrans jaarlijks 1 vat haver en 1 vat rogge betalen over ½ morgen land, gelegen bij de Akerweg komend van de Bongarder Linde; kerkelijk bezit. |
|
Item idem Lambertus tenetur unum vas avene et dimidium vas siliginis super dimidium jornale terre, quod illi vendidit Hubrecht Vree, dotis ecclesie. |
Ook moet dezelfde Lambertus 1 vat haver en ½ vat rogge betalen over ½ morgen land, hetgeen Hubrecht Vree hem heeft verkocht; kerkelijk bezit. |
|
Heynelen, Urlich Heynekens soen, occupat dimidium jornale, dotis ecclesie. |
Heyneken, de zoon van Urlich Heyneken, bezit ½ morgen; kerkelijk bezit. |
|
Filius Petrij Wijsen tenetur annue unum vas avene et dimidium vas siliginis super jornale terre, dotis ecclesie; solvit exacte usque ad annum 97. |
De zoon van Petrus Wijsen moet jaarlijks 1 vat haver en ½ vat rogge betalen over een morgen land, kerkelijk bezit; hij betaalde volledig tot het jaar 1597. |
|
Petrus op den Reynaert tenetur annue duo vasa avene et unum vas siliginis super jornale terre, dotis ecclesie; solvit exacte usque ad annum 97. |
Petrus op den Reynaert moet elk jaar 2 vat haver en 1 vat rogge betalen over 1 morgen land, kerkelijk bezit; hij betaalde volledig tot het jaar 1597. |
|
Mattheus, Petri Kriekels filius, op die Billenheuf tenetur annue dimidium vas siliginis super dimidium jornale Remigij Tummermans, dotis ecclesie; solvit exacte usque ad annum 97. |
Mattheus, de zoon van Petrus Kriekels op de Billenhof, moet jaarlijks ½ vat rogge betalen over ½ morgen van Remigius Tummermans, kerkelijk bezit; hij betaalde volledig tot het jaar 1597. |
|
Remigius Tummermans tenetur annue unum vas avene et dimidium vas siliginis super dimidium jornale terre, prope dimidium jornale Matthei Peters, dotis ecclesie; solvit exacte usque ad annum 97. |
Remigius Tummermans moet jaarlijks 1 vat haver betalen en ½ vat rogge over ½ morgen, dichtbij ½ morgen van Matheus Peters, kerkelijk bezit; hij betaalde volledig tot het jaar 1597. |
|
Wilhelmus in den Grooten Hoff tenetur annue sex vasa siliginis et duodecim vasa avene super sex jornalia terre, dotis ecclesie. |
Wilhelmus in den Grooten Hoff moet jaarlijks 6 vat rogge betalen en 12 vat haver over 6 morgen land, kerkelijk bezit. |
|
Et sciendum est quod perfecte solutio facta est usque ad annum 96, atque tunc reliquerunt heredes dicti Wilhelmi erefata sex jornalia in trisco propter quotidianas exactiones, que dicta jornalia ego elocavi anno 97 Leonardo Peeters, ut seminaret illa et mediatem fructuum reciperat. |
En men moet weten dat er volledig betaald is tot het jaar 1596 en toen lieten de erven van genoemde Wilhelmus de genoemde 6 morgens braak liggen vanwege dagelijkse vorderingen, welke genoemde morgens ik in het jaar 1597 heb uitgegeven aan Leonardus Peeters om te bezaaien en een redelijke oogst te krijgen. |
| |
| |
Ga naar margenoot+Petrus Muninx tenetur annue sex vasa siliginis et duodecim vasa avene super sex jornalia terre, dotis ecclesie; limites sunt versus orientem via aquensis veniens van die Bongarder Lijndt; versus meridiem pratum Nicolai Vorst, dotis ecclesie; versus septentrionem Bornhoff. Perfecte solvit usque ad annum 97. |
Petrus Muninx moet jaarlijks 6 vat rogge en 12 vat haver leveren over 6 morgen land, kerkelijk bezit; begrensd in het oosten door de Akerweg komend van de Bongarder Linde; in het zuiden de wei van Nicolaus Vorst, kerkelijk bezit; in het noorden door de Bornhof. Hij betaalde volledig tot het jaar 1597. |
|
Nicolaus Vorst tenetur annue dimidium vas siliginis et duos capones super unum partum, dotis ecclesie; limites sunt versus orientem via communis et Cruijtsbroeder hoff; versus meridiem domus et curtis Lambert Roetkrans, dotis ecclesie; versus septentrionem sex jornalia Petri Muninx. Exacte solvit usque ad annum 97. |
Nicolaus Vorst moet jaarlijks ½ vat rogge betalen en 2 kapoenen over een weide, kerkelijk bezit; begrensd in het oosten door de openbare weg en de Kruisbroedershof; in het zuiden door huis en hof van Lambert Roetkrans, kerkelijk bezit; in het noorden door 6 morgen van Petrus Muninx. Hij betaalde volledig tot het jaar 1597. |
|
Heredes Petri Wijsen tenentur annue dimidium vas siliginis et duos capones et tres solidis, super domum et curtem, dotis ecclesie; sitam versus orientem Boernhoff et die Herberge; versus meridiem via magna aquensis et der Drijver; versus occidentem via domus et curtis Johannis et Lamberti Roetkrans; versus occidentem cimiterium capelle de Buchuldt; exacte solvit usque ad annum 97. |
De erven van Petrus Wijsen moeten jaarlijks ½ vat rogge betalen en 2 kapoenen en 3 stuivers over huis en hof, kerkelijk bezit; in het oosten liggen de Bornhof en de Herberg; in het zuiden de grote Akerweg en de Drijver; in het westen het kerkhof van de kapel van Bocholtz; hij betaalde volledig tot het jaar 1597. |
|
|