Simpelveld en Bocholtz door de ogen van Arnold Dydden, pastoor 1571-1616
(2012)–Arnold Dydden– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 6]
| |
[Deel I: Inleiding]Voorwoord en inleidingEen traject dat ons gedurende het actieve bestaan van de heemkundevereniging bij voortduring vergezeld heeft, is het ‘Dyddenboek’. Al bij de start van de vereniging ging een hardwerkend groepje aan de slag om een immens belangrijke archiefbron te doorgronden en binnen handbereik te brengen van een groter publiek. | |
Een ‘magnum opus’De werkgroep ‘Dydden’ met zijn onvolprezen doorzettingsvermogen ging in 1988 met tien man van start. Met volharding beten zij zich vast in de vaak taaie teksten en in een schrijfstijl, die ze zich maar langzaam eigen konden maken. Gestaag werden er vorderingen gemaakt in de transcriptie, het ontcijferen van de handgeschreven teksten. De groep raakte na enkele jaren echter fors uitgedund. Het werk rustte nog op drie paar schouders. Maar daarvan vielen er door overlijden ook nog twee paar weg, waarna alleen Leo Harzon overbleef. Hij wist de verrichte werkzaamheden bijeen en de vlam brandend te houden. Het waaklicht doofde niet en ontvlamde pas weer, toen Jo Van der Werf zich om de manuscripten bekommerde. Hij constateerde dat er veel en goed getranscribeerd was, maar ook dat er nog veel te doen was. Hij zette zich aan de vertaling van de transcriptie en deinsde er niet voor terug ook het door pastoor Sougnez gekopieerde tweede Dyddenboek in transcriptie en vertaling te betrekken en de twee boeken te vergelijken en combineren. Bovendien schreef hij er diverse verklarende hoofdstukken bij over de agrarische samenleving van toen, de bestuurlijke verhoudingen, rechtspraak, de norbertijnen, welke inkomsten een pastoor kende, het gebruik van munten, gewichten etc. Kortom, er is door de werkgroep en door Jo Van der Werf enorm veel werk verzet. Een ongekend aantal uren, dat alleen met passie voor de tijd van toen opgebracht kan worden, maar waarvoor ook een fikse dosis doorzettingsvermogen en vasthoudendheid nodig is. Een enorme klus is geklaard! Een ‘magnum opus’ afgeleverd. Enorm veel dank daarvoor! Het heeft zijn bekroning gevonden in deze publicatie, waaraan weer anderen veel hebben bijgedragen. Aan allen onze dank! Maar dit maakt ons wel nieuwsgierig naar wat hen al die tijd zo heeft beziggehouden. | |
Pastoor Arnold DyddenHet gaat hier om de uitgebreide geschriften van pastoor Arnold Dydden († 1617), die namens de Luikse norbertijnen gedurende 45 jaar lang in Simpelveld de zielzorg voor zijn rekening nam (van 1571 tot 1616). Onder die parochie vielen Simpelveld met de parochiekerk en Bocholtz met een kapel. Maar niet alleen dat: de pastoor had de zorg voor een als boerderij functionerende pastorie en moest toezien op de inning van de | |
[pagina 7]
| |
kerkbelasting, die zijn kloosterorde en hem ten goede moest komen, maar die hem niet zo geliefd maakte bij de bevolking. Want wie betaalt er nou graag belasting, of die nou naar de staat of de kerk gaat? Bovendien moest Dydden zich als ‘rijke’ pastoor in evident lastige omstandigheden in Simpelveld handhaven; het was namelijk de tijd van de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648), de Opstand in de Nederlanden. | |
Wars van veranderingenHet boek brengt ons terug bij een pertinent andersoortige samenleving. Niet alleen was deze door en door agrarisch van aard, waarbij landbezit rijkdom was en de opbrengsten van het land de vorm van bestaan. Ook structuur en verhoudingen lagen anders. Want zoals de veranderingen zich vandaag de dag holderdebolder opvolgen en verdringen, zozeer was de gemeenschap destijds gericht op datgene dat er van oudsher was en vooral ook zo moest blijven. Die conservatieve gerichtheid op gewoontes moest kennelijk mogelijke willekeur van geestelijk of wereldlijk bestuur voorkomen. Daarom mocht niets veranderen. De toenmalige opvattingen zijn goed verwoord door de achttiende-eeuwse pastoor D'Affnay van 's-Gravenvoeren, die evenals Dydden uitgebreid boek voerde en tijdens zijn pastoraat eveneens tegen veel behoudendheid zo niet onwil van zijn parochianen aanliep. D'Affnay schreef over zijn lastige positie: ‘Want die wil sijn bemint, die laet alles gelijck hij het vint. Men mach wel iet verbeteren maer niet verangeren’.Ga naar voetnoot* | |
Beroep op oude bronnenWant waarom botste de pastoor met zijn parochianen en met name de adel? Welnu, in de oude rechten en plichten waren mettertijd wijzigingen opgetreden. Dit kon gebeuren in een samenleving, waarin nog lang niet zoveel op schrift werd gesteld. Wilde men destijds iets vaststellen, zoals het voorheen geweest was, dan werd een beroep gedaan op het menselijk geheugen. Enkele getuigen op leeftijd moesten onder ede verklaren hoe zij iets specifieks in herinnering hadden en hun uitspraken bepaalden hoe het was en dus moest zijn. De geletterde Dydden hanteerde evenwel een andere aanpak. Hij maakte veel meer gebruik van geschreven bronnen. Die bevatten oude schenkingen aan zijn klooster of voorrechten, die de pastoor lokaal genoot dan wel de plichten waaraan de heffer van de grote tienden - 't klooster Val Benoît - had te voldoen. | |
[pagina 8]
| |
Omdat hij vorste in de historie van die geschreven parochiestukken en daarbij gebruik maakte van bronnen die (in hun geschreven vorm) hier amper tot niet bekend waren en evenmin herinnerd werden, ondervond hij veel tegenwerking. | |
Overtuigd en vasthoudendDaarom had pastoor Dydden de grootste moeite om oude rechten van de kerk, die dus vroeger zo geweest of bedoeld waren, door de goegemeente aanvaard te krijgen. Het leidde tot morrende dorpelingen, een protesterende en rechtsstrijd voerende adel en schepenbank, alsmede een recalcitrant ogende kloosterorde Val Benoît, die hooguit met tegenzin aan de plichten als grote tiendheffer wilde voldoen. Dat Dydden heeft weten te volharden, en dat ettelijke decennia lang, toont de vasthoudendheid van de man, zijn gevoel voor rechtshistorie en rechtsstrijd, de overtuiging van zijn eigen gelijk. Niet iemand die zich graag schikt naar datgene dat de situatie van hem zou verlangen of ernaar streeft om behaagd te worden door zijn parochianen. Sterker nog, de bronnen wijzen er eerder op dat Dydden meer belang hechtte aan de voorrechten van de Luikse norbertijnen en de pastoor dan aan het geestelijk welzijn van de parochianen. Daarbij moeten we ons wel realiseren dat in zijn geschriften juist datgene, waarover mogelijk onmin bestond, bewaard is gebleven. Alhoewel, als hij eraan gehouden wordt - zoals ook hij anderen aan hun verplichtingen houdt - om behalve in Simpelveld ook in Bocholtz de mis te lezen, lijkt pastoor Dydden moeite te hebben met plichten die voor hem gelden. Echter iemand die anderen de maat neemt, moet niet opzien als anderen dat ook met hem doen. | |
De Tachtigjarige OorlogLaten we daarbij niet vergeten dat Dydden een en ander op schrift stelde in een buitengemeen interessante tijd. Een bijzonder tijdvak van oorlog, tussen godsdiensten uitmondend in de afscheiding van de noordelijke Nederlanden. Een tijd die vaak beschreven is vanuit heroïsche strijd en godsdienstige overtuiging. Maar ook een tijd, waarvan we eigenlijk onvoldoende weten hoe die zich in lokale gemeenschappen afspeelde. Bovendien lag de focus van onderzoekers die de Opstand bestudeerden doorgaans op dat deel van de Nederlanden dat afscheiding van Spanje nastreefde. Deze regio daarentegen leek weinig op te hebben met de afscheidingsidealen, bleef overwegend in Spaanse handen, maar had wel te kampen met en veel te lijden van doortrekkende en plunderende troepen. | |
[pagina 9]
| |
Oorlogsleed en vervalWe noemden reeds het vereiste doorzettingsvermogen van Dydden. Maar moegestreden na oorlog en overvallen. De pastorie lag in puin en was onbewoonbaar, het godshuis was desolaat, terwijl Dydden er een plekje in had gevonden om te wonen en zijn kippen op het kerkhof liepen en door een gat ook de kerk in konden. Het zijn situaties als deze die ons irrationeel voorkomen, daar ons inlevingsvermogen ons welhaast in de steek laat ons dit als reële situatie voor te stellen. | |
Het belang van deze bronHierboven noemde ik de Dyddenboeken (er zijn er twee, één voor de parochie en één voor de abdij) een immens belangrijke bron; er zijn diverse redenen voor die aanduiding. Voor Dydden en zijn opvolgers moesten de boeken een naslagwerk van hun rechten vormen. Mede daarom sluit hij diverse stukken met zijn eigen getuigenis af: ‘zó is het’. De geschriften dienden inderdaad diverse navolgers als juridische steun. Ook zij moesten processen voeren want altijd was er trammelant over de tienden. Het Dyddenboek werd bijna twee eeuwen later overgeschreven door zijn opvolger pastoor Augustinus Sougnez (1765-1806), die wederom met een proces over de tienden kampte. Hij kopieerde niet zozeer uit historische interesse maar uit oogpunt van actueel nut. Het kwam hem van pas. Vandaag de dag is het een bron, die rijk is aan gegevens. Weliswaar lokaal van opzet, maar door zijn diepgang op veel terreinen te gebruiken. Interessant voor zowel historici als genealogen, maar ook voor lokale onderzoekers en personen wier interessegebied breder is. Immers, een dergelijk omvangrijke bundeling lokale geschriften uit de tweede helft van de zestiende eeuw is ronduit zeldzaam en bij verre niet voor elke gemeenschap voorhanden. Met de veelheid aan Simpelveldse gegevens kan een nauwgezetter en completer beeld worden geschetst van het functioneren van een toenmalige parochie. Hoe norbertijnen lokaal de zielzorg voor hun rekening namen, welke afspraken over de tienden er waren of welke financiële verplichtingen het katholiek zijn middels de kerkbelasting met zich meebracht. Maar ook werpen zij licht op de agrarische samenleving van toen, gezagsverhoudingen en bedreigingen. Al deze aspecten dragen eraan bij om aan de hand van de Simpelveldse context meer inzicht te krijgen in de samenleving van toen.
Het grote werk is nu voltooid en het resultaat van veel noeste arbeid ligt voor u. Een ontgonnen bron. Klaar om nogmaals doorgeploegd te worden. Gereed om tal van antwoorden te geven op vragen van velerlei soort. Maakt u er gebruik van! Mag deze bron en het verrichte werk u dienstig zijn. •
Heemkundevereniging De Bongard Simpelveld-Bocholtz
Luc Wolters voorzitter |
|