Het klaverblad. Romancen, legenden, sagen(1848)–Prudens van Duyse– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 29] [p. 29] De drie Broederkens. 't Was 't uer van 't avondpraten; Drie arme kindjes zaten Voor hunne leemen wooning: ‘Zoo 'k rijk ware als de Koning, Ik zoude langs de harde baen Altijd met holleblokskens gaen. Zoo 'k rijk ware als de Koning!’ ‘Kom, deel uw wensch ons mede!’ Zeî de oudste tot den tweede, Voor hunne leeme wooning. ‘Zoo 'k rijk ware als de Koning, Ik wachtte, voor geen wolf vervaerd, Mijn koetje lief altijd te paerd, Zoo 'k rijk ware als de Koning!’ ‘Wat wenschtet gij, o kleine?’ En teeder zeî de kleine, Voor hunne leemen wooning: ‘Zoo 'k rijk ware als de Koning! Mijn moeder mist een zondagsrok, 'k Verkocht voor hem en paerd en blok. Een kus waer' mijn belooning!’ Vorige Volgende