Tekst en melodie.
De tekst komt voor onder de Hss. van Prudens van Duyse, met de melding: ‘Dendermondsche liedjes. Herinnering uit mijne kindsheid. Jachtliedeken’. - Naar dezelfde bron Pol de Mont, Jong Vlaenderen, V (1882), bl. 515. De melodie noteerde ik, zooals ik ze uit vaderlijken mond leerde kennen. De eerste strophe komt voor in Wolff's Wodana, bl. 87, on werd ook door P.v.D. medegedeeld aan de Coussemaker; zie hierna: ‘Ma seurtje, gae ye meê’? - Dat slechts die eerste strophe aan d.C. werd bekend gemaakt, doet mij gelooven, dat naderhand de tweede en derde strophen van dit uit drie strophen bestaande zoo volmaakte liedeken door P.v.D. zelven werden vervaardigd. Veel liederen van slechts drie strophen hebben wij in onzen liederschat zeker niet. - Zooals de melodie voorkomt onder nr. 74, bl. 102, van het Nederlandsch volksliederenboek uitgegeven door 't Nut van 't Algemeen, Amst. 1896, is zij ontleend aan 6 Oude Nederlandsche ldr., meerstemmig bewerkt door Fl. van Duyse, Gent 1891.