Het oude Nederlandsche lied. Deel 1
(1903)–Florimond van Duyse– Auteursrecht onbekend
[pagina 744]
| |
207.
| |
[pagina 745]
| |
7.
Daer wordt alle vreughd bedreven,
als de schipper schip en leven
brenght ter goeder haven in;
siet de reeders eens verlangen
om een goede buyt te vangen,
siet haer gapen na 't gewin.
8.
Schipper hebdy 't dan verpeutert,
hebdy hier en daer geleutert,
hebdy dan het schip verboomt:
dan mooght ghy by tijds wel singen,
schipper moet de rae af-springen
als hy van de nicker droomt.
9.
Maer hebt ghy so flinx by tyden
wat ghetaeckt van geld of zyden,
hebdy maer u schip ghevult:
hebdy dan een potjen broken,
niemant heeft een woord gesproken,
ghy zijt vry en hebt geen schuld.
10.
Wie by Pluto gaet ter scholen,
die sal niet in 't doncker dolen,
want hy is een duyster godt,
die syn kinders en syn klercken
drijft tot roof en quade wercken,
en hy maeckt haer stout en sot.
11.
Doet u handel doch ter eeren,
wilt van Ionas schippers leeren:
als sy quamen uyter noot,
brachten zy den Heere gaven,
die haer in een blyde haven
bracht in 't leven uyt de dood.
5, 1. t.: Ons. - 11, 2. De vermakelijke Buysman heeft hier: ‘Japans schippers’. | |
Tekst.Pers, Bellerophon, 1633, bl. 104, ‘Zee, en schipper-liedeken. Stemme: Yets moet ick u Laura vraghen, etc’. De tekst van Pers komt ook voor in het volksliederboek: De vermakelijke Buysman ofte boots-geselletje, Amst. 1724, bl. 17. | |
Melodie.‘Iets moet ick u Laura vragen’: | |
A.Camphuysen, Stichtelijke rymen, 1624, bl. 69, voor: ‘Als de hooge noodt, bij tijden’; - Den singende zwaan, 1728, bl. 133, met de aangeduide varianten: Ga naar voetnoot(1) Als de hoo - ge noodt, by ty - den,
En on-heyl aen al - le zij - den
My, wan - ho - pigh, heeft om - va'en,
Dan ver - hef ick myn ge - dach - ten,
En laet gaen tot Godt myn klach-ten:
Want hy neemt-ze gun-stigh aen.
| |
[pagina 746]
| |
B. Pers, Bellerophon, Amst. 1633, bl. 104: Medenblicker scharre-zoodtje, 1650, bl. 94, voor: ‘Kom vriendin u vry vertoonen’, zelfde melodie, buiten deze varianten: Aangeh. als stem: Pers, t.a.p. bl. 58 en 59, voor: ‘Als de bruyd pronckt met haer bloemen,’ en ‘O ghy moeder met veel kinders’, - Krul, Eerlycke tytkorting, Minnelycke sangh-rympies, bl. 36, voor: ‘Yets moet ick u boompjes vraghe’, lied herdrukt in Krul's Pampiere wereld, Amst. 1644, IV, 35; - Vondel's Poëzy, Amst. 1650, bl. 523, 574, voor: ‘Dianier roeide in een schuitje’ en ‘Jesus nat bekrete moeder’; - Bredero, De groote bron der minnen (1622), Aandachtigh lb. (1622), uitg. Amst. 1890, bl. 502, 556, voor: ‘Ach Florinde! mijn beminde!’ en ‘Geliefkens eer ghy waert geboren’; - Van Lummel, Nieuw-Geuzenliedboek, bl. 520, voor: ‘Wonderlyck geeft Godt victory’ (Gesangh, over de victory van Rynberck, ao. 1633); - Mr. J. Blasius, Fidamants kusjes, Amst. 1663, bl. 129, voor: ‘Iets moet ik mijn engel vraagen’. |