1, 4. dat bijgev. - 2, 6. t.: prijstinen, drukfout. - 3, 8. snotvincken vangen = een snotneus krijgen. - 4, 4. maioleren van mai, mei = zich vermeien. - 4, 6. wagebaert. Soort van bier, zie Gailliard, Gloss. flam. in voc. keyte. - 4, 7. poeyerken, waarschijnlijk specerijen. - 4, 8. poyen = drinken. - 5, 1. rozijnken, zeker wel Fr. raisin. Volgens Skeat, Etym. Engl. Dict. beteekent raisin in het Ofra. ook tros, bos, dus = een bosseltje eikenhout dat hoog laait. - 5, 2. luesen = losen, loozen; natuerlijc luesen is in verband te brengen met de laatste drie regelen der voorgaande strophe. - 5, 4. t.: kaeckens. - 6, 7. t.: comdy.