Tekst.
Antw. lb., 1544, nr. 10, bl. 15, ‘een nyeu liedeken’, hierboven weergegeven; - Een Aemst. amoreus lb., 1589 (beschreven door J. Bolte, Tijdschr. voor Nederl. taal- en letterk. 1891, bl. 175 vlg.) bl. 5, ‘op die wijse: alst beghint’.
Aangeh. door Dr. Kalff, Het lied in de M.E., bl. 356; - Böhme, Altd. Lb., nr. 154, blz. 249, en Erk u. Böhme, Deutscher Liederhort, II, nr. 485, bl. 305, Duitsche aanverwante tekst, naar Ambraser Lb. 1582; - Uhland, Volksldr. nr. 42a, Nederduitsche aanverwante tekst, naar een ‘Niederdeutsches Lb.’, van den aanvang der XVIIde eeuw. - Str. 1, 2, 4-6 van de zesstrophige Duitsche- en Nederduitsche teksten, hebben verwantschap met str. 1-5 van de Nederlandsche lezing. Met str. 5 van den Duitschen en van den Nederduitschen tekst vangt echter eene variante van een tweede lied aan, te vinden bij Böhme, nr. 204a, bl. 288, E.u.B., nr. 466, bl. 288, en Uhland nr. 42b, waarin men alweer verwantschap vindt met str. 4 en 5 van de Nederlandsche lezing.