blauwboekje’, 9 str.; - Hoffmann v.F., Niederl. Volksldr., 1856, nr. 104, bl. 208, 5 str., waar men leert, dat de eerste twee strophen teruggevonden worden in den aanvang van een Zweedsch lied, later tot geestelijk lied omgewerkt (Svenska Folkvisor, I, 235):
Till Österland vill jag fara,
där bor aldrakärasten min, enz.
In zijne vroegere Holländische Volksldr., 1833, nr. 27, bl. 170, 4 str., geeft H.v.F. den tekst naar een druk van ‘De oprechte Sandtvoorder speelwagen’, van 1719. - Indien men str. 1, 2, 3, 4 en 5 van A vergelijkt met str. 1, 8, 9, 2 en 3 van het 16de-eeuwsche ‘In Oostlant wil ic varen’, nr. 53, bl. 290 hiervoren, komt men tot de overtuiging, dat A uit dit laatste lied is ontstaan. Van A kunnen nog worden vergeleken, str. 2 met str. 5 van nr. 72, bl. 107, en met str. 10 van nr. 129, bl. 195, Antw. lb., str. 4 met de hierna aangeduide str. van liederen uit dezelfde verzameling: str. 6, nr. 29, bl. 42; str. 4, nr. 60, bl. 90; str. 2, nr. 97, bl. 146; str. 3, nr. 102, bl. 154; str. 5, nr. 129, bl. 195.