Tekst.
Tweemaal te vinden in het Antw. lb., nr. 172, bl. 260, en nr. 202, bl. 312, ‘een nyeu liedeken’. Het lied met zelfden aanhef, nr. 106, bl. 432 hiervoren, heeft anderen strophenbouw. - Veelderhande Schriftuerlicke liedekens, Utrecht, 1593, bl. 309, wijsaanduiding: ‘Met eenen droevighen sanghe // moet ic u Heer belijen’, voor het lied: ‘Ic bid u, straft my niet in uwen toren’, met tienregeligen strophenbouw, doch anderen versbouw dan nrs. 152 en 202. Zie mede Dr. F.C. Wieder, De Schriftuurlijke liedekens, 's-Grav. 1900, Regist. nrs. 540-42.