Tekst.
Delfschen Helicon, 1729, 49en druk, bl. 41, ‘Herders-liedeken, Stem: alst beghint’.
Aangehaald: Krul, Pampiere Wereld, Amst. 1644, IV, bl. 28, voor: Onlangs mijn Amarillis liep’; bl. 82, voor: ‘Indien ik had een Konings kroon’; - Medenblicker scharre-zoodtje, Medenblick, 1650, bl. 120, voor: ‘Soo mijne Salighmaker soet’; - Groot Hoorns.... lb., vervolg, Amst. c. 1700, bl. 38, 311 voor: ‘Hoe is mijn hertje hert beklemd’, en het lied van Krul: ‘Onlangs mijn’ enz.; - De vrolyke zang-godin, 4de druk, Amst. 1770, bl. 56, 79, 89, 148 voor: ‘Ag! met een felle smert’, - ‘Kloris, die alleen 't vermaak’, - ‘Trots al het lyden van myn hert’, - ‘Wel aan, aanvaard dit volle glas’; - Het nieuwe vermakelyke Thirsis minnewit, Amst. 1790, I, 147, voor Krul's ‘Onlangs mijn amarillis liep’, Ib. III, z.j., bl. 131, voor: ‘Doe Cupido met boog en pyl’; Ib. IV, 1731, bl. 55, nogmaals voor Krul's lied: ‘Onlangs mijn’, enz. mede te vinden, met dezelfde wijsaanduiding, in Apollo's nieuwe-jaers-gift, 's-Grav. 1742, bl. 159.