Het oude Nederlandsche lied. Deel 1
(1903)–Florimond van Duyse– Auteursrecht onbekend
[pagina 593]
| |
160.
| |
[pagina 594]
| |
3.
Dat sy my boot ,, haer lipkens root,
mijn moet die waer gheresen,
door haer liefde groot ,, ick seght u bloot,
van die doot waer ick ghenesen.
Omdat sy went ,, van my ontrent,
dus leef ick er in vreesen;
maer myn liefken jent ,, seer excellent
moet altijdt zijn ghepresen.
4.
Princesse goet ,, die mijn vleesch en bloedt,
jae, doet my gants mineren,
om dat ick moet ,, u wesen soet,
weest dit wel vroet, dus lang ontbeeren;
nochtans ick sal ,, tot mijn verhael,
in liefde glorieren,
spijt nijders geschal ,, liefd' boven al,
u lief exalteren.
1, 4. t.: met hart. - 2, 4. t.: heeft sy doen blijcken. - 2, 6. De Haarlemsche Kamer: de Pellicaen of Speelkornen voerde tot zinspreuk: Trou moet blijcken. - 3, 2. die bijgev. - 3, 6. er bijgev. - 4, 2. gants bijgev. - 4, 7. Liefd' bovenal, was de zinspreuk van de Haarlemsche Kamer: de Wyngaertrancken. | |
Tekst.Een Aemst. amor. lb., 1589, bl. 48b, aanvang: ‘Een liet eerbaer vande liefste moet ic singen - op die voys alsoot begint’. Zis Dr. J. Bolte, Tijdschr. voor Nederl. taal- en letterkunde, 1891, bl. 175 vlg.: - Nieu Amst. lb., 1591, bl. 66 (tekst hierboven weergegeven), ‘op de wijse: Wt liefden siet // lijd ick verdriet’. Zie dit laatste lied nr. 157, bl. 585 hierboven. - ‘Een lied eerbaer’ aangehaald als wijs: Veelderhande liedekens, 1569 (zie Wackernagel, Lieder der niederl. Reformierten, bl. 94) voor: ‘Op u betrou ick, Heer // tot u roep ick om ghenade’; zie mede Dr. F.C. Wieder, De Schriftuurlijke liedekens, 's-Grav. 1900, Regist., nr. 747; - Een Aemst. amor. lb., 1589, 127b, 31b, voor: ‘O Venus wreet // loont ghy dus u dienaeren’, en ‘Deur groot verlanghen // om mijn lief t' aenschouwen’; - Veelderhande schriftuerlike liedekens, Utrecht, 1593, bl. 131, ‘na de wijse: Een liedt eerbaer / oft int wals Lamour de moy’ voor: ‘Een goet nieuw liedt / laet ons te samen singhen’; - Veelderhande liedekens uit den O. en N. Testamente, 1599, bl. 24, 284, 304vo, voor: ‘Broeders eersaem // gheroepen uyt veel gheslachten’; - ‘Op u betrouw' ick Heer // tot u roep ick om ghenade’ voornoemd; - ‘Scheyt u uyt Babel siet // ick waerschouw' u al met listen’; zie Dr. F.C Wieder, Regist., nrs. 91, 747 voorzeid, 775; - Nieu Amst. lb., bl. 13, voor: ‘Die mey playsant // is lustich int useren’. | |
Melodie. A.Souterl., 1540, Ps. 31, ‘Salich sy zijn // wiens boosheyt is vergheven’ - ‘na de wise: Lamour de moy, oft na: Een liedt eerbaer van die liefste wil ick beghinnen’: | |
[pagina 595]
| |
Ga naar voetnoot(1) Sa - lich sy zijn
Wiens boos - heyt is ver-ghe - - - - - - - - - - ven.
Sa - lich ic meyn
Is hi dien God al-leyn
Gheen son - den wil toe - scri - - ven.
Wiens geest cer - teyn
Van be - droch wel reyn
can bli - - - - - ven.
Be - dect (hoort mijn)
Wiens son - den zijn ghe-ble - - - - - - - - - - ven.
| |
B.Fruytiers, Ecclesiasticus, Antw. 1565, nr. 28, bl. 65, ‘op de wijse: Een liedt eerbaer’: Ver-blijt u niet//
in de kin - de - ren die hier sijn
on - ghe - schict//
sijn - se ver - stict//
en heel tot quaet ge - sint//
ver - laet u niet op dees boo - se//
Want een vroom kint//
gaet te bo - ven
hier du - sent godt - - - - loo - se.
Ten sy ghysiet//
dat Gods vree-se haer hert
ver - - quict//
| |
[pagina 596]
| |
De wijzen door de Souterl. en door Een Aemstelr. amor. lb. aangeduid, hebben niet denzelfden versbouw als de aanvangsregelen van onzen tekst. De strophenbouw van Ps. 31 Souterl., is ook verschillend met het hier besproken lied. Toch is het mogelijk, dat dit laatste op de melodie van de Souterl. gezongen werd, zooveel te meer daar nr. 28 van den Ecclesiasticus ook anderen versbouw heeft, ten minste in den aanvang der strophe. In de Souterl., uitg. 1564, wordt alleen de Fransche wijs ‘Lamour de moy’ aangeduid. Een Fransch lied met dezen aanvang (zie Gaston Paris en Aug. Gevaert, Chansons du XVe siècle, Parijs, 1875, nr. 27, bl. 30), heeft anderen strophenbouw en andere melodie. Weckerlin, La chanson pop., bl. XII, vermeldt naar Petrucci's Odhecaton, Venetië 1501-1503, een lied ‘Lamor de moy’, vierstemmige bewerking van deze laatste zangwijs. |