Een vierstemmig lied van Josquin Deprés, geeft nagenoeg den tekst van nr. 88 Antw. lb. terug:
In meinem sinn hab ich mir auserkoren
ein meidlein jung an jaren,
von irer lieb hab ich viel hören sagen,
um irentwillen wolt ich wagen
ob ich ein trost möcht erjagen,
so würd ich fro, dass ich sunst trauren muss.
Deprés' bewerking, in partituur gebracht, is te vinden onder de uitgaven der Gesellschaft für Musikforschung, Berlin, 1877, VI, bl. 113; als bronnen worden daar aangeduid: ‘Reutterliedlin, Egenolff, 1535, nr. 37. Codex Ms. 124a, fol. 42-43, Stadtbibl. in Augsburg, mit der Bezeichnung des Originaltextes: Entre je suis.’ De tenor vangt aan:
Dezelfde bewerking met Franschen tekst komt voor in een der liederboeken van Margareta van Oostenrijk, ter Brusselsche Bibl., Hs. nr. 228, en wordt ook vermeld door Ambros, Gesch. der Musik, III (1881) bl. 234, naar den ‘Codex nr. 2794 der Riccardiana’, te Florence. Zij werd in partituur uitgegeven door R.E. van Maldeghem, Trésor musical, 1886, nr. 3. - Ziehier den Franschen tekst, die veel met den Duitschen verschilt:
dont je seray courrouchée
Je croy que ce mest point par luy
jassairay austre que luy,
De door Josquin Deprés bewerkte melodie komt overeen met den tenor van een vierstemmig lied: ‘In mijne zin’, bewerkt door Antoine Busnois, voorkomende in den Codex Basevi te Florence; zie Chev. L. de Burbure, Étude sur un manuscrit du XVIe siècle, Mémoires couronnés.... de l'Académie royale de Belgique, Brux., tome XXXIII (1882). - Naar den ‘Codex der Casanatenensis’ te Rome, vermeldt Ambros, t.a.p., bl. 250, een lied: ‘In minen sin’ van Alexander Agricola (c. 1446 geboren). Vander Straeten, La mus. aux Pays-Bas, VI, 34 en 38, haalt van denzelfden componist eene mis ‘In myne sin’ aan.