Tekst en melodie.
Mathys de Casteleyn, Diversche liedekins, Ghendt 1574, nr. 9, bl. 21. - Willems, nr. 60, bl. 240, ‘De berooide minnaer’, de eerste drie strophen. Zie het lied ‘Springht alle zeer’, dat op dezelfde melodie werd voorgedragen. Volgens eene aanteekening van Snellaert op Willems, t.a.p., werd het lied ‘Ick vrijdde’, enz., o. 1520 gedicht. Ziehier de oorspronkelijke lezing der zangwijs:
Ick vrijdd' een vrau - kin al - soo fijn, enz.
De volgende melodie met wijsaanduiding: ‘Tsavents sprack hy tot der maecht’, te vinden in I. Fruytiers' Ecclesiasticus, 1565, nr. 63, bl. 124, schijnt eene variante van de voorgaande:
Al - soo ghy best muecht tel - cker tijt //
wilt het wijn-suy-pen vlie-den //
Ist dat ghijt mijt/ u naect profijt// des ze-ker zijt//
want wijn verderft veel lie-den.