Tekst.
Antw. lb., nr. 98, bl. 147, ‘een nyeu liedeken’, hierboven weergegeven; - Variante in een Hs. gevoegd achter een exemplaar der Souterl., Bibl. te Leiden; zie P.A. Tiele, Dietsche Warande, 1869, bl. 578; - Een Aemst. amoreus lb., 1589 (beschreven door J. Bolte, Tijdschr. voor Nederl. taal- en letterk. 1891, bl. 175 vlg.), bl. 103a, ‘op die wijse: Adieu, reyn bloemken rosiere’ (zie dit lied); - Hs. van Wouter Verhee, aangelegd in 1609, beschreven door Dr. Kalff (in het gemelde Tijdschr. voor Ndl. t. en letterk. 1885, bl. 137 vlg.), bl. 169; - J.C.M. van Riemsdijk, Vier en twintig ldr. uit de 15e en 16e eeuw, Amst. 1890, nr. 20, bl. 35, str. 1, 4, 7. - Aangeh. door Dr. Kalff, Het lied in de M.E., bl. 314, 331. Aangeh. als stem: Hs. Leiden, voormeld, nr. 11, voor: ‘Maria suyver kersouwe // moeder ende maghet fijn’; - Refereinen ende liedekens, Bruessele, by Michiel van Hamont, 1563, bl. 49, voor: ‘Verheucht nu inden Heere’; - Nic. Janssens van Rosendael, Een nieuw devoot geest. lb. (Kerk. goedk. 1594), uitg. Antw. J. Reymers, z.j., bl. 108, voor: ‘Die Jesus heeft uytgelesen’; - Veelderhande liedekens, Amst. 1599, bl. 243, voor: ‘Heer, al in der eeuwigheyt // sterckt ons gheloove bloot’.