Tekst.
Antw. lb., 1544, nr. 99, bl. 149, ‘een nyeu liedeken’. Aangeh. door Dr. Kalff, Het lied in de M.E., bl. 328. Het slot der eindstrophe wordt door Dr. K. aangezien als een naklank van den ‘Minnesang’, die den minnaar gebood nooit den naam zijner geliefde te noemen.