Tekst.
Antw. lb., nr. 93, bl. 140, ‘een oudt liedeken’. Vgl. zelfde verzameling, nr. 139, bl. 207, str. 2 en nr. 101, bl. 153, str. 5, met zelfden aanvang als str. 2 hierboven. - Aangeh. door Dr. Kalff, Het lied in de M.E., bl. 314, 316, 331. - Aangeh. als wijs: Refereynen ende liedekens van diversche rhetoricienen, Brussel 1563, bl. 91, 124 vo en 149, voor: ‘Sijt vroet, wijs en voordachtich’; ‘O christen mensch, wilt u verblijden’; - ‘Erm schaepkens van Christus weyden’. - Wackernagel, Lieder der niederl. Reform., nr. 30, bl. 103, deelt, naar Veelderhande liedekens, 1569, eene vergeestelijking mede, ‘na de wijse, alst beghint’, waarvan de aanvangstrophe volgt:
Ic arm schaep aen de groen heyde,
Van vrienden en magen moet ic scheyden
en alleen op Christum staen,
alder werelt jolijt in deser tijt
en mach mijn siele niet baten.
Volgens de overlevering, zong Anthonis Frederiks dit lied, bij zijnen marteldood, in den Haag, op 26 October 1529 (Dr. P. Fredericq, De Nederlanden onder Keizer Karel, bl. 94). - ‘Ic arm’, enz. wordt nog aangehaald als wijs: Wackernagel, nrs. 60, 63, bl. 135, 139, voor: ‘In den jaer vijfthien hondert// en achtenvijftich claer’, - ‘Wy die nu zijn in banden’ (zie mede Dr. Wieder, De Schrift. liedekens, Reg. nrs. 398, 399, 54, en 54 na 459, 888); - K. van Mander, De Gulden harpe, 1627, bl. 176 en 229, voor: ‘De Schrift is alder weghen’, - ‘Felix was even ghierigh’; - 't Groot achter-hofken, Alckmaer, 1664, bl. 117, voor: ‘Ick kan, o Godt! my niet vernoegen’.