Tekst.
Navolging van den Nederduitschen tekst te vinden in een 15e-eeuwsch thans te Karlsruhe berustend Hs., achtereenvolgens uitgegeven door Mone, Anzeiger, IV, 452, Uhland, Volksldr., nr. 289 en Erk u. Böhme, Deutscher Liederhort, I, nr. 143, bl. 474.
Van den Nederlandschen tekst is ons in Een dev. en̄ prof. boecxken, Antw. 1539, nr. 98, uitg. D.F. Scheurleer, bl. 125, slechts de aanvangsregel ‘Ic weet noch eenen acker breyt’ overgebleven, als wijsaanduiding voor het lied ‘Ons naket eenen soeten tijt’ (zie onder de geestelijke liederen onzer verzameling: ‘Ons naket’, enz). Het verhaal van de vrouw die haren man ‘om den tuin’ leidt, komt reeds voor in Boccaccio's Decamerone, Giorn. 7, nov. 7, en werd ook bewerkt door La Fontaine, Contes et nouvelles, I, 3. Vgl. Antw. lb., nr. 152, bl. 227, ‘Te Gherbeken binnen [die muren]’, waar het verhaal voor den ‘clerc’, den ‘scrijver’, zooals deze daar wordt genoemd, en voor de ‘edel lantsvrouwe’ een minder gunstigen afloop heeft.