Tekst.
Terwijl de Duitschers verschillende lezingen van dit lied bezitten, die men aantreft o.a. bij Böhme, Altd. Lb., nr. 28-30, bl. 100-103, en bij Erk u. Böhme, Deutsche Liederhort, nr. 62a vlg., bl. 216-221, bleven ons van den Nederlandschen tekst slechts de aanvangsregelen bewaard. Voor drie geestelijke 15e-eeuwsche liederen toch, te vinden bij Hoffmann v.F., Niederl. geistl. Ldr., nr. 45, 46 en 48, bl. 109, 111 en 114, wordt de wijs ‘van Valkenstein’ aangegeven. Nr. 45 namelijk, heeft als stemaanduiding: ‘Ic sach den here van Valkestein// uut sijnre borch’ voor het geestelijk lied: ‘Wel heen, wel heen ende ic wil mi’; - J.C.M. van Riemsdijk, Vier en twintig liederen uit de 15e en 16e eeuw, nr. 23, bl. 40, in modern Nederlandsch overgebracht door Dr. N. Beets. Naar den Westfaalschen tekst hebben wij getracht den ouden Nederlandschen te doen herleven.
Volgens de aangehaalde Duitsche schrijvers behoort ons lied niet tot de geschiedenis, maar moet men het alleen aanzien, zooals Goethe in zijne aanteekeningen op Des Knaben Wunderhorn, voor ‘ein harmloses Lied, von der guten, zarten, innigen Romanzenart.’ ‘Wie weet,’ zegt Dr. Kalff, Het lied in de M.E., bl. 247, ‘of het lied niet oorspronkelijk Nederlandsch geweest zij? Onze tekst is verreweg de oudste, al telt hij slechts twee regels.’