Tekst.
Hoffmann v.F., Niederl. Volksldr., 1856, nr. 25, bl. 84, onder den titel Der unschuldige Knabe. Overgenomen uit de verzameling losse bladen aangelegd door Mr. J. Scheltema. Het lied is vertaald uit het Duitsch. De letterlijkheid der vertaling, zegt Dr. Kalff, Het lied in de M.E., bl. 147, wijst eerder op de eerste helft der XVIe, dan op de XVe eeuw. Tevens doet deze schrijver opmerken, met het oog op de Engelsche ballade Seton's sons, dat dergelijke verhalen niet aan een bijzonder land eigen zijn, maar tegenhangers vinden in het overige beschaafde Europa.
Duitsche tekst, Böhme, Altd. Lb., nr. 27, bl. 98; - Erk u. Böhme, Deutscher Liederhort, 1893, 61a, bl. 205 vlg.
Aangeh. als wijs: Veelderhande Schriftuerlijcke nieuwe liedekens, Utrecht 1593, bl. 228, voor: ‘Het zy u jendt/ seer wel bekendt’; - Den nieuwen verbeterden lust-hof, Amst. 1607, bl. 60, voor het lied: ‘In dees landouw // weet ik een vrou’; - Het Paradiis der gheest. vreuchden, 1617, bl. 196, voor: ‘Och menschen, hoe moocht ghy dus zijn verblijdt’, zesregelige strophe, met herhaling van het eerste gedeelte der melodie.